December 2010 – waardering 6,5
Inleiding
Humoristisch is een woord waar geen “is” bij hoort, maar “vindt”. Gevoel voor humor verschilt immers van persoon tot persoon en dus zal de een De Leesclub hilarisch en de ander het saai of uitermate flauw vinden. En alles ertussen in natuurlijk. Ik vond het een leuk tussendoortje.
Inhoud
Het verhaal gaat over 7 oudere dames die, als leden van een leesclub, ingeschreven hebben voor een cruise door de Schotse wateren met hun lievelingsschrijver: Gideon de Wit. Het wordt een noodlottige tocht, waarbij de schrijver het leven laat. Dat wordt al in de eerste zinnen duidelijk. Het verhaal is geschreven in de vorm van een betoog: het wordt verteld in de wij-vorm door een van de dames aan een vrouwelijke rechter. Ze reageert geregeld op wat de rechter of een van de andere dames zegt, zonder dat wij die woorden te lezen krijgen.
In de tekst staan genummerde noten die verwijzen naar een zgn. reisgids achter in het boek. Het boek bevat ook nog een gefingeerd interview met de schrijfster en discussietips voor leesclubs.
Leeservaring
Om met die laatste te beginnen: het is duidelijk dat dit boek bedoeld is als een kolossale grap. De vragen steken de draak met de discussievragen die bv. Biblion voor leesgroepen samenstelt.
“Waarom zou het ontbijt de minst beschreven maaltijd uit de literatuur zijn? En wie van de personages uit De leesclub zou u nooit aan u eigen ontbijttafel willen aantreffen? Kunt u dat toelichten?”
Ook de reisgids staat vol met wetenswaardigheden die, als ze al serieus beginnen, snel komische zijwegen inslaan. Of ze hebben vrijwel geen verband met het verhaal, terwijl ze diep op bepaalde details ingaan. Een noot constateert droogkomisch:
“Tegenwoordig wordt de kilt, net zoals de sarong, officieel geclassificeerd als MUG, Male Unbifurgated Garment (pijploze herenkleding).”
Het interview dat de schrijfster zichzelf afgenomen heeft, is ronduit dubbelzinnig. “Vijftien vrijpostige vragen aan Renate Dorrestein”. Zowel haar vragen als de antwoorden zijn uitdagend. Maar ze verschaffen zeker ook enig inzicht in haar bedoeling met dit boek. Want hoe luchtig ze erover doet, het af doen als een hilarisch tussendoortje waar ze toevallig eens zin in had, dat klopt niet helemaal: er zit beslist nog een laagje onder de slapstick.
Het verhaal zelf is opzettelijk enorm aangedikt en volkomen ongeloofwaardig. De hoofdpersonen zijn karikaturale typetjes, de rampen volgen elkaar snel op, de toon die de vertelster aanslaat tegen de rechter en haar uitwijdingen zijn buiten proportie. Maar het zijn juist die uitwijdingen die iets blootleggen van het waarom van dit boek.
Niemand wordt ontzien in de loop van het betoog, maar waar de “grijze mutsen” er met wat plaagstootjes vanaf komen, worden schrijvers en recensenten hard aangepakt. Het is niet zo moeilijk te herkennen van wie ze eigenschappen geleend heeft om te gebruiken bij de beschrijving van zowel Gideon de Wit als van andere schrijvers die in het verhaal een rol kregen. Ook de zgn. literaire thriller wordt via de dames van de Leesclub afgeserveerd.
Maar ondanks dat ze van de dames karikaturen gemaakt heeft, breekt ze een lans voor de “grijze duiven van de leesclubs”, omdat ze, volgens R.D., de motor van de literatuur draaiende houden: zonder hen zouden de schrijvers die met tegenzin naar voorleesavonden komen, het financieel niet redden. Zeker niet als ze uitsluitend afhankelijk zouden zijn van de recensenten. Expres heeft R.D. in dit boek de literaire conventies aan haar laars gelapt en zodoende de literaire kritiek op een zijspoor gedirigeerd, omdat de roman buiten alle herkenbare genres valt.
In het Boekenweekessay van 2008 "Laat me niet alleen" speelt de ontkenning van de intrinsieke waarde van de ouderdom ook al een rol:“Renate Dorrestein schreef een pleidooi tegen de jacht op de eeuwige jeugd en het zogenaamd leeftijdloos ouder worden. Iemand van zestig is geen zestien meer; de generaties moeten hun eigen rol en waarde terugkrijgen.” Ook in de vorm zijn parallellen te ontdekken: de noten van de reisgids zijn te vergelijken met de verwijzingen naar websites (al dan niet verzonnen) in het essay.
Er wordt in De Leesclub een lans gebroken voor de ouder wordende vrouw, maar daarnaast stelt ze: “De Leesclub is tevens een ode aan de literatuur zelf, aan het lezen, aan de betekenis van verhalen in ons leven.” Misschien zijn vrouwen daar van nature gevoeliger voor dan mannen?
Tot slot nog een vraag uit de Discussieonderwerpen: “Hebben auteurs het aan zichzelf te danken dat 85% van hun lezers oudere vrouwen zijn? Zou het wenselijk zijn als hier verandering in kwam? En op welke wijze zou dat te realiseren zijn?”
Voor leesclubs kan dit een aardig boek zijn.
Renate Dorrestein – De Leesclub. Amsterdam, Contact, 2010. Paperback, 3e dr., 159 p.
©JannieTr, januari 2011.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten