December 2010 – waardering 8,0
Iedere literatuurliefhebber kent de romans van Hella Haasse. Ze worden alom gewaardeerd, ze ontving er vele prijzen voor. Minder bekend zijn haar korte verhalen en essays. In de verhalenbundel Het Tuinhuis (2006) zijn zeven verhalen bijeengebracht die in de loop der tijd her en der verschenen zijn: het eerste werd geschreven in 1948, het een na laatste speciaal voor deze bundel in 2006. Losse verhalen, uit verschillende perioden van haar carrière, maar toch een eenheid: prachtige miniatuurtjes die naar de thema’s in haar romans verwijzen.
Stuk voor stuk zijn het spannende verhalen. Steeds is er iets dat op een onheilspellende manier een grote rol speelt in het verhaal: een geheim, een toevallige samenloop van omstandigheden, een onopgelost mysterie, een historische gebeurtenis die uitgeplozen wordt. En steeds toont Hella Haasse zich een talentvol vertelster. In het korte bestek van het verhaal schept ze een aansprekend decor, geeft ze de hoofdpersoon een overtuigend karakter en werkt ze dwingend naar een verrassende plot toe. De dreiging, het mysterie is al bij de eerste zinnen van elk verhaal sluimerend aanwezig en houdt de lezer goed bij de les. De meeste verhalen zijn ontroerend of hebben een triest verloop en toch zijn ze niet dramatisch. Dat komt door de manier waarop H.H. ze ons vertelt: onderhoudend en sfeervol, maar tegelijk afstandelijk, berustend, constaterend: zo gaat het nu eenmaal soms in het leven.
Het valt niet mee om iets over de inhoud van de verhalen te zeggen zonder de plot te verraden en zo de spanning bij het lezen weg te nemen. Een poging:
Het Tuinhuis (1980) gaat over de moeizame relatie tussen een moeder en dochter. Na een alarmerend telegram zoekt de dochter de moeder op. Een toevallige opmerking schept helderheid over een gebeurtenis uit de jeugd van de dochter en maakt de lezer duidelijk waarom de dochter zo hardnekkig probeert afstand te bewaren tot haar moeder. Ze blijft een nachtje logeren, maar dan zet een nachtmerrie alles op zijn kop…
Ook Een Perkara (1954) gaat over verstoorde familieverhoudingen. Een jongen ontmoet in de schouwburg de vroegere minnares van zijn vader. Hij probeert haar uit te horen over hun verhouding, maar ze houdt de boot af. In de vorm van een verloren oorhanger biedt het toeval hem de mogelijkheid haar thuis op te zoeken en daar krijgt hij alsnog lugubere feiten en een verrassende waarheid te horen…..
De Lidah Boeaja (1948) vond ik een van de boeiendste uit de bundel. Het verhaal speelt in Indië, kort voor de tweede wereldoorlog. Er vestigen zich Japanse families in Batavia. De Indische buurvrouwen denken op de hoogte te zijn van wat zich bij een van die echtparen afspeelt: ze zien het huwelijk verslechteren en de echtgenote verkommeren. Maar ook hier speelt het toeval een rol: de echtgenote ontdekt welke rol haar man speelt, met alle dramatische gevolgen van dien. De plot is zondermeer verrassend. Het commentaar van de buurvrouwen op alle gebeurtenissen brengt humor in het verhaal.
Het Portret (1965) is een ontroerend verhaal: het draait om een foto die de vader van twee zussen en een broer vlak voor zijn overlijden als een belangrijk document bij zich hield. De zussen weten niet wie er op staan: twee oude mensen en een paar kinderen. De broer zou het kunnen weten, hij is ouder. Lang houdt hij vol van niet. Als hij aan het eind van het verhaal vertelt wie er op de foto staan en waarom zijn zussen de mensen niet herkennen, heeft die bekentenis een dubbele schrijnende bodem.
Genius Loci (1995) betekent letterlijk De geest van de plek. In dit verhaal heeft een echtpaar in Frankrijk een stuk grond gekocht om er een huis te bouwen voor vakantieperiodes. Van het begin af aan voelt de vrouw, dat er iets is met deze plek. Ze ontdekt tijdens haar wandelingen een waterput en denkt een boogschutter te zien in de velden. In het archief van de dichtstbijzijnde stad gaat ze op zoek naar de historie van de plek rond de waterput en maakt zich een voorstelling van wie hier woonde. Werkelijkheid en verbeelding vermengen zich, ook symboliek speelt een rol in de afronding van het verhaal.
Een Korè (2006) is het kortste verhaal. Korè is een andere naam voor Persephone, de Griekse godin van het Dodenrijk. Een echtpaar waarvan de vrouw ernstig ziek is, is na haar operatie op vakantie geweest naar een Grieks schiereiland. Na thuiskomst is de man erg enthousiast over een opgraving die hij van dichtbij kon aanschouwen en die hem sterkt in zijn opvattingen t.a.v. de Griekse Korè. Hij vertelt er uitgebreid over tegen een vriend die hen bezoekt. De vrouw heeft een heel andere ontmoeting gehad, die ze voor haar man verzweeg, maar wel deelt met de vriend.
Een kruik uit Arelate (2000) besluit de bundel. Een voorwerp in een museum in Arles brengt de fantasie op gang: Ik stel mij voor: de streek achter Arles, in de eerste eeuw van onze jaartelling. H.H. wisselt een sfeervolle beschrijving van de omgeving en de omstandigheden waaronder de mensen toen leefden af met de belevenissen van de hoofdpersoon. Ze komen treffend samen in de slottekst: een fragment uit de catalogus van het Musée d’Arles Antique.
De bundel werd genomineerd voor de AKO literatuurprijs 2007 en is vele malen herdrukt.
Amsterdam, Querido, 2008. Paperback, 6e dr., 153 p.
© JannieTr, januari 2011.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten