Inleiding
Ineke Riem (1980) bracht haar jeugd door op de
Zuid-Hollandse eilanden, studeerde Nederlands in Groningen en Londen en een
jaar Beeld en Taal aan de Rietveld Academie in Amsterdam. Ze werkte jarenlang
als docent Nederlands en geeft poëzieworkshops aan kinderen en jongeren. Zeven pogingen om een geliefde te
wekken is haar debuutroman. Voor een hoofdstuk dat eerder werd
gepubliceerd in De Gids ontving ze de Nieuw Proza Prijs 2012. Op 23 april 2014
kreeg ze de juryprijs van de Dioraphte
Jongerenliteratuur Prijs 2014 in de
categorie Oorspronkelijk Nederlandstalige literatuur. Kort daarna werd bekend
dat ze tot 3 genomineerden behoort voor Academica literatuurprijs
voor debuten van 2014. Wat mij betreft een goede kanshebber!
Samenvatting
Oudering is een dorpje op het eiland Voorne-Putten waar de inwoners langs elkaar heen leven en hun nooit uitgekomen dromen in oude sokken bewaren. Lioba, een ambitieus en kunstzinnig meisje, wil niets liever dan het dorp ontvluchten. Als zij op een dag bewusteloos wordt aangetroffen op het nabije gors, gonst het dorps van de geruchten. Diverse dorpsgenoten zoeken koortsachtig naar een manier om haar weer wakker te krijgen. Wie weet Lioba te bevrijden uit haar mysterieuze slaap? (Omslag boek).
Leeservaring
De gewonnen Dioraphte Jongerenliteratuurprijs wekte mijn interesse voor dit debuut, maar het feit dat het verhaal zich afspeelt op Voorne-Putten gaf voor mij de doorslag om het daadwerkelijk te gaan lezen. En ik moet toegeven, dat is uiteindelijk ook één van de redenen waarom ik er zo van genoten heb. Maar dat doet niets af aan de literaire kwaliteiten van het boek. Daarover later meer, eerst Voorne-Putten dus.
Wie 35 jaar op Voorne-Putten heeft gewoond en het Zuid-Hollandse eiland in die jaren met veel plezier heeft doorkruist, komt veel bekends tegen en geniet van de manier waarop de schrijfster daarmee gespeeld heeft. Dat Oudenring over Oudenhoorn ging, was al snel duidelijk en toen wij half mei onderweg naar onze huidige woonplaats nog eens over de kerkring reden, zagen we de partytent van de jaarlijkse rommelmarkt (waar het verhaal mee begint) nog op het grasveld bij de kerk staan. En al heeft Oudenhoorn een museum (in een boerenschuur) dat 's zomers af en toe open is, voor het museum waar Lioba werkt heeft vast het aardige museumpje In den Halven Maen http://www.indenhalvenmaen.nl/ in Tinte model gestaan. En de oude directrice? Ook daar is een beetje mee gegoocheld. In Abbenbroek kende ik een hele oude dame die een woonkamer vol met poppen heeft (net als wijkverpleegster Arina uit dit boek) met de mooiste, zelfgemaakte kleding aan. De bejaarde dorpsgenoten die allemaal in Vlietsteyn zitten? Dat moet Voornesteyn of Bernissesteyn zijn... En dan was er ook nog die pittig rijdende domineesvrouw met haar scootmobiel. Ach, teveel om op te noemen, maar o zo leuk om te ontdekken en herkennen.
Dan iets over het genre. Wat Ineke Riem ons heeft voorgeschoteld is een modern sprookje: een mengeling van Doornroosje en Alice in Wonderland. De karakters zijn daarop aangepast. Lioba is een dromerig meisje, dat zich niet thuis voelt in het dorp met zijn bijzondere, maar o zo aardse bewoners. Niet dat zij geen dromen hebben, maar ze houden ze voor zich, lopen er niet mee te koop, terwijl Lioba in kleding en houding probeert haar dromen te leven.
In elk hoofdstuk komt een bewoner aan bod, in een
personaal hij-/zij-perspectief. Alleen
de oude museumdirectrice vertelt in ik-perspectief.
Voor mij is zij de hoofdpersoon van het boek, ze komt geregeld terug en speelt
een belangrijke rol bij de oplossing.
De afzonderlijke verhalen laten ons achter het geheim van elke dorpsgenoot komen, daarbij worden bepaalde karaktertrekken aangedikt. Karikaturaal, stond in een recensie, maar ik vond dit juist passend in dit sprookje: de dorpsfiguren vertonen allemaal een uitvergrote menselijke eigenschap, die beteugeld dient te worden of die als na te jagen droom niet meer voldoet en losgelaten moet worden om als persoon te kunnen groeien. De geheimzinnige slaaptoestand van Lioba, waarbij uiteindelijk iedereen betrokken wordt, zorgt er voor dat ook de dorpsbewoners op de een of andere manier wakker worden.
Er zijn veel verhaallijnen en al heeft elke figuur zijn eigen hoofdstuk(ken), toch komen ze tenslotte allemaal samen. Met name via de "inbreker", een verlegen jongeman die 's nachts bij zijn dorpsgenoten binnensluipt om hen beter te leren kennen en achter hun geheimen te komen. Hij is niet goed in contacten leggen.
"Inbreken ging hem gemakkelijker af dan een gesprek voeren. Bovendien kwam je tenminste werkelijk iets over een persoon te weten als je zijn huis binnendrong en zijn eigendommen onderzocht. Die onthulden heel wat meer dan iemand tijdens een praatje op een verjaardag van zichzelf liet zien."
De stijl past zich aan aan de beschreven persoon en de omstandigheden. Poëtisch als de dromerige Lioba zit te piekeren, kordaat en vol cynische humor als de oude dame (92) aan het woord is.
"Ik had allang dood moeten zijn. Er zijn kansen genoeg geweest. Vrieskoude winternachten in een onverwarmde slaapkamer, tuinwerkzaamheden in de brandende zon, levensgevaarlijke verkeerssituaties. Ik maak desserts van rauwe eieren. Ik rook als een ketter. Ik lik mijn vingers af als ik de kip in de pan heb gedaan. Ik klim zelfs op het dak om de bladeren uit de dakgoot te vegen, ik was de zolderramen vanaf een ladder - ik ben tweeënnegentig. Een ongeluk zit in een klein hoekje, maar niet voor mij."
Haar leven staat in het teken van spijt: ze dorst niet te kiezen voor een liefdesrelatie met de vrouw van de dominee en koestert nu haar brieven en foto en hoopt haar in een hiernamaals weer te zien. En daarom is ze het hier zat, geeft vast zoveel mogelijk spullen weg aan de rommelmarkt elk jaar. Maar ook voor haar brengt de toestand van Lioba uitkomst. Zodat ook voor haar geldt: eind goed al goed, zoals dat hoort in een sprookje.
Het begin van het hoofdstuk met de dorpsroddel is uniek: hoe die hoorde van die, omdat die bevriend was met de buurvrouw van die, enz. Hilarisch bijna, zoals dat kan gaan in een dorp.
Humor ziet er ook in, bv.: "Wolff wist niet hoe dat moest: janken".
De afzonderlijke verhalen laten ons achter het geheim van elke dorpsgenoot komen, daarbij worden bepaalde karaktertrekken aangedikt. Karikaturaal, stond in een recensie, maar ik vond dit juist passend in dit sprookje: de dorpsfiguren vertonen allemaal een uitvergrote menselijke eigenschap, die beteugeld dient te worden of die als na te jagen droom niet meer voldoet en losgelaten moet worden om als persoon te kunnen groeien. De geheimzinnige slaaptoestand van Lioba, waarbij uiteindelijk iedereen betrokken wordt, zorgt er voor dat ook de dorpsbewoners op de een of andere manier wakker worden.
Er zijn veel verhaallijnen en al heeft elke figuur zijn eigen hoofdstuk(ken), toch komen ze tenslotte allemaal samen. Met name via de "inbreker", een verlegen jongeman die 's nachts bij zijn dorpsgenoten binnensluipt om hen beter te leren kennen en achter hun geheimen te komen. Hij is niet goed in contacten leggen.
"Inbreken ging hem gemakkelijker af dan een gesprek voeren. Bovendien kwam je tenminste werkelijk iets over een persoon te weten als je zijn huis binnendrong en zijn eigendommen onderzocht. Die onthulden heel wat meer dan iemand tijdens een praatje op een verjaardag van zichzelf liet zien."
De stijl past zich aan aan de beschreven persoon en de omstandigheden. Poëtisch als de dromerige Lioba zit te piekeren, kordaat en vol cynische humor als de oude dame (92) aan het woord is.
"Ik had allang dood moeten zijn. Er zijn kansen genoeg geweest. Vrieskoude winternachten in een onverwarmde slaapkamer, tuinwerkzaamheden in de brandende zon, levensgevaarlijke verkeerssituaties. Ik maak desserts van rauwe eieren. Ik rook als een ketter. Ik lik mijn vingers af als ik de kip in de pan heb gedaan. Ik klim zelfs op het dak om de bladeren uit de dakgoot te vegen, ik was de zolderramen vanaf een ladder - ik ben tweeënnegentig. Een ongeluk zit in een klein hoekje, maar niet voor mij."
Haar leven staat in het teken van spijt: ze dorst niet te kiezen voor een liefdesrelatie met de vrouw van de dominee en koestert nu haar brieven en foto en hoopt haar in een hiernamaals weer te zien. En daarom is ze het hier zat, geeft vast zoveel mogelijk spullen weg aan de rommelmarkt elk jaar. Maar ook voor haar brengt de toestand van Lioba uitkomst. Zodat ook voor haar geldt: eind goed al goed, zoals dat hoort in een sprookje.
Het begin van het hoofdstuk met de dorpsroddel is uniek: hoe die hoorde van die, omdat die bevriend was met de buurvrouw van die, enz. Hilarisch bijna, zoals dat kan gaan in een dorp.
Humor ziet er ook in, bv.: "Wolff wist niet hoe dat moest: janken".
Genoten heb ik van de toegepaste beeldspraak: mooi, niet gezocht. Een
paar voorbeelden. Ze komen vooral voor in de teksten over en van Neeltje (de
oude vrouw).
Lioba haalt de oude brieven die Neeltje van haar vriendin kreeg onder water uit de enveloppen:
"Ze vouwde ze open en liet ze een voor een los. In de zachte stroming golfden de randen van de blaadjes licht, als de vinnen van zeekatten. De inkt maakte zich los van het papier en vormde kortstondig een sepiakleurig spoor voordat hij oploste in het water. Langzaam zweefde de school brieven van de duikers weg."
Lioba haalt de oude brieven die Neeltje van haar vriendin kreeg onder water uit de enveloppen:
"Ze vouwde ze open en liet ze een voor een los. In de zachte stroming golfden de randen van de blaadjes licht, als de vinnen van zeekatten. De inkt maakte zich los van het papier en vormde kortstondig een sepiakleurig spoor voordat hij oploste in het water. Langzaam zweefde de school brieven van de duikers weg."
Over de brieven die Neeltje van de domineesvrouw
ontving:
"...vooraleer
ik de moed had hem te openen. Daarna spelde ik alle regels steeds opnieuw, bang
om ook maar een notie van het bedoelde te missen. Terwijl het papier onder je
handen tot stof vervalt, etsen de woorden zich voorgoed in je ziel."
Waarom het niet kon:
"Armoede
zou onze vriendschap uitgemergeld hebben. De zorgen en spanningen zouden alle
steken van het borduurwerk van de liefde hebben uitgehaald."
Denkend aan vroeger:
"Misschien
hebben we wel allemaal iemand die we ons hele leven in ons hoofd mee nemen. Een
eerste liefde die zoveel indruk maakt dat die als een watermerk in je ziel
zit."
Zoals ik al zei: Voorne-Putten speelt als achtergrond van het verhaal een grote rol. Veel is bij elkaar verzonnen, maar wie de moeite neemt er eens rond te kijken, zal ontdekken dat het boek tot op zekere hoogte de sfeer van dit eiland goed weer geeft. Met Spijkenisse op de noordoostelijke punt en Hellevoetsluis op de meest zuidwestelijke als groeikernen, is het platteland nog ongerept. Brielle is een fraai vestingstadje en aan de kust zijn de familiebadplaatsen Rockanje en Oostvoorne. En ook de oude vesting van Hellevoetsluis is een bezoek waard. Het Duingebied van Voorne is uniek in Europa, de Bernisse is een schitterend en rustig nog onontdekt recreatiegebied. Maar daarnaast zijn er de talrijke oude, soms middeleeuwse stadjes en dorpen. De tijd heeft er echt stilgestaan: in Heenvliet en Geervliet, in Abbenbroek, Zuidland en Nieuwenhoorn. En natuurlijk Oudenhoorn. Het is helemaal niet moeilijk om daar de sfeer van dit verhaal op te pikken.
Egypte speelt ook een rol. Directe en indirecte verwijzingen komen in alle hoofdstukken voor. Wellicht moeten we het zoeken naar geheimen van de "inbreker" (de enige zonder naam) wel relateren aan Howard Carter bij zijn zoektocht naar het graf van Toetanchamon. Lioba's vriend heet Ramses, dat is duidelijk, maar veel zal alleen voor wie er wat meer van weet begrijpelijk zijn, zoals ik dat met Voorne-Putten had.
Zoals ik al zei: Voorne-Putten speelt als achtergrond van het verhaal een grote rol. Veel is bij elkaar verzonnen, maar wie de moeite neemt er eens rond te kijken, zal ontdekken dat het boek tot op zekere hoogte de sfeer van dit eiland goed weer geeft. Met Spijkenisse op de noordoostelijke punt en Hellevoetsluis op de meest zuidwestelijke als groeikernen, is het platteland nog ongerept. Brielle is een fraai vestingstadje en aan de kust zijn de familiebadplaatsen Rockanje en Oostvoorne. En ook de oude vesting van Hellevoetsluis is een bezoek waard. Het Duingebied van Voorne is uniek in Europa, de Bernisse is een schitterend en rustig nog onontdekt recreatiegebied. Maar daarnaast zijn er de talrijke oude, soms middeleeuwse stadjes en dorpen. De tijd heeft er echt stilgestaan: in Heenvliet en Geervliet, in Abbenbroek, Zuidland en Nieuwenhoorn. En natuurlijk Oudenhoorn. Het is helemaal niet moeilijk om daar de sfeer van dit verhaal op te pikken.
Egypte speelt ook een rol. Directe en indirecte verwijzingen komen in alle hoofdstukken voor. Wellicht moeten we het zoeken naar geheimen van de "inbreker" (de enige zonder naam) wel relateren aan Howard Carter bij zijn zoektocht naar het graf van Toetanchamon. Lioba's vriend heet Ramses, dat is duidelijk, maar veel zal alleen voor wie er wat meer van weet begrijpelijk zijn, zoals ik dat met Voorne-Putten had.
Water is een belangrijk motief, net als
verwijzingen naar andere literatuur. Maar ook voor wie dat allemaal niet zo
nodig hoeft, valt er volop te genieten van dit moderne sprookje.
Het voornaamste thema is denk ik onze dromen. We hebben ze nodig. De een streeft ze
na, de ander probeert ze uit. Maar soms is alleen dromen genoeg. Tot het moment
komt, zoals bij de meeste dorpsbewoners, waarop je je afvraagt: hoe nu verder?
Ze hebben er allemaal een ander antwoord op. Het mooist vond ik dat van Lem
Looij: hij hoopte ooit een filmster te worden, maar op het moment dat het
misschien had gekund, trok hij zich terug: soms kun je beter dromen van iets
dat nooit werkelijkheid zal worden, dan je droom voorgoed kwijtraken. Ook dat
is een keus.
Een lang interview met Ineke Riem over haar debuut is te horen via deze LINK.
Ineke Riem - Zeven pogingen om een geliefde te wekken. Utrecht, De Arbeiderspers, 2013. 206 pg., isbn: 978-90-295-8622-1.
©JannieTr, 21 mei 2014.
Ik las dit boek als 6/20 voor de Ik lees Nederlands Uitdaging 2014
Een lang interview met Ineke Riem over haar debuut is te horen via deze LINK.
Ineke Riem - Zeven pogingen om een geliefde te wekken. Utrecht, De Arbeiderspers, 2013. 206 pg., isbn: 978-90-295-8622-1.
©JannieTr, 21 mei 2014.
Ik las dit boek als 6/20 voor de Ik lees Nederlands Uitdaging 2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten