Inleiding
In hoeverre heeft Bregje
Hofstede zich laten inspireren door Georges
Rodenbach? Die vraag drong zich bij mij op, nadat ik bij toeval eerst het
debuut van Philippe Claudel en
daarna de roman van Rodenbach las. In het stuk hieronder wil ik proberen hier,
voor mezelf, een antwoord op te vinden. Maar ik denk zeker dat ook leesclubs er iets leuks mee zouden
kunnen doen. Vandaar dit blog.
Wat vooraf ging
- Eerst las ik met bijzonder veel plezier De hemel boven Parijs (KLIK HIER) en kreeg van
Cossee de toestemming daar als eerste een blog over te publiceren. Daarin
schreef ik o.a. dat ik na twee lezingen nog steeds het gevoel had, dat er nog
meer te ontdekken viel. Dat klopte. In de vele interviews die Bregje Hofstede
daarna gaf, vielen er steeds meer puzzelstukjes op z'n plaats. Zoals bv. waarom
de rugbywedstrijd zo levensecht beschreven was. Maar ook, en dat is van belang
voor dit blog, wat de rol van Parijs was in de roman.
- Daarna was Rivier
van vergetelheid (KLIK HIER) van Philippe Claudel aan de beurt. Een toevalstreffer: ik
wilde meedoen met de maand van de Franse literatuur en deze stond nog ongelezen
in de kast. Zijn debuut, een boek over rouw, waar ik een nogal dubbel gevoel
over had. Toen ik dat uitsprak, kreeg ik de tip het boek te lezen waardoor hij
geïnspireerd was.
- Dat werd dus Brugge-de-dode
(KLIK HIER) van Georges Rodenbach. Terwijl ik dat las begon er iets te dagen: tussen deze 3
boeken leken draden gesponnen. En wat is leuker, dan te proberen die draadjes
te ontrafelen.....
En dus...
Het is niet de bedoeling hier een diepgravend onderzoek
te doen en daarna antwoord te geven op de bovengestelde vraag. Het zijn mijn
overwegingen en voorlopige indrukken. Eigenlijk zou ik Claudel en Hofstede nog
een keer moeten lezen, maar misschien komt dat later nog eens.
- Het boek van G.R. verscheen in 1892. Hij was toen al een bekend (symbolistisch) schrijver en dichter.
Brugues la Morte bracht hem internationale
roem. Meuse l'oubli verscheen in 1999
en was het debuut van Ph.C. Het was geen doorslaand succes en hij zou pas later
doorbreken als gevierd auteur en filmmaker. De hemel boven Parijs was het debuut van B.H. in 2014 en alles wijst erop, dat dit
debuut een groot (wellicht ook internationaal) succes zal worden.
- Het thema van alle drie de boeken is rouw (al speelt er bij B.H. meer mee).
Bij G.R en Ph.C. gaat het om het verwerken van de dood van een jong gestorven
echtgenote, bij B.H. om het verwerken van het verlies van een geliefde en een abortus.
Kenmerkend voor alle drie is het leven van de hoofdpersoon, dat tot stilstand lijkt te komen en het blijven
hangen in het verlies. Bij G.R. is er in 5 jaar nog niets veranderd aan de
gevoelens van verlies, bij Ph.C. duurt dat minder lang en lijkt er licht te
gloren aan het einde van het boek, na ongeveer een jaar. En bij B.H. houdt de
hoofdpersoon zijn lethargie al 20 jaar vol, voor er iemand langs komt om hem
eruit te halen.
- Bij alle drie is de plaatsbepaling van het verhaal erg belangrijk. Bij G.R. is
duidelijk dat Brugge niet alleen het
decor is, maar ook vereenzelvigd wordt met de dode geliefde. De beschrijvingen
van de stad tijdens wandeltochten laten wat dat betreft niets aan duidelijkheid
over. Zoals G.R. schrijft: "Brugge was zijn dode. En zijn dode was
Brugge."
Bij Ph. C. werd
deze rol gespeeld door de Maas en de
seizoenen. Hier geen vereenzelviging van de rivier met de dode, maar met de
gevoelens van rouw en de verwerking daarvan. Uiteindelijk neemt de rivier de ergste
pijn mee. De seizoenen versterken de beschreven gevoelens.
Voor B.H. is
deze rol weggelegd voor Parijs. "Parijs is net een Openluchtmuseum",
zei ze in een interview. Het leeft niet, blijft net als Olivier hangen in het
verleden, richt zich niet op de toekomst. Daarmee staat Parijs symbool voor de
ontwikkeling van het leven van Olivier.
- De verloren
geliefde is een jonge vrouw, die de hoofdpersoon
niet los kan laten. Viane ziet haar evenbeeld
lopen in Brugge en reageert alsof hij haar hervonden heeft, met alle gevolgen
van dien. Bij B.H. ontmoet Olivier onverwacht
de studente Fie die sprekend op zijn verloren geliefde lijkt. Ook voor hem
heeft dat onvoorziene gevolgen. Beiden vertonen gedrag waarbij ze hun
vroegere geliefde en de jonge vrouw met elkaar vereenzelvigen. Ph.C. wijkt daar
vanaf door de hoofdpersoon te laten
ervaren dat hij niet vast hoeft te houden aan het vervagende beeld van Paule, zich
niet schuldig hoeft te voelen als hij weer naar andere vrouwen kan kijken.
- De herinneringen aan de verlorene worden
door de drie auteurs op verschillende wijze ingezet. Bij G.R. heeft Viane
gekozen voor Brugge omdat hij ervan overtuigd is dat alleen deze stad in staat
is de herinneringen levend te houden (zie ook plaatsbepaling). Bij Ph.C. heeft
de hoofdpersoon juist voor het plaatsje Feil aan de Maas gekozen, omdat hij op
een plek wil zijn waaraan geen gemeenschappelijke herinneringen bestaan. Hij wil proberen
een nieuwe start te maken en denkt dat alleen op een nieuwe plek te kunnen.
Voor Olivier
geldt dat er geen plek is in Parijs waar hij geen herinneringen aan heeft. B.H.
brengt ze ook geregeld naar voren in de flash-backs. Hij koestert ze gelaten, ze voeden zijn
schuldgevoel en zijn gevoel van falen. Hij zoekt ze niet op, hij wijst ze niet
af, maar hij leeft er gewoon in.
- De sociale omgeving speelt ook een
vergelijkbare rol. Bij G.R. is het Barbe,
de huishoudster van Viane, die goed voor haar meester zorgt, hem waarschuwt als
ze denkt dat het mis gaat en hem tenslotte verlaat als ze ziet dat hij niet
meer te redden is. Haar verontwaardiging over zijn gedrag is te groot.
Bij Ph. C. is
die rol voor Madame Outsander, de pensionhoudster. Ook zij moedert over de
hoofdpersoon en staat hem met raad en daar terzijde. Haar inbreng is
positiever.
Voor Olivier
moeten we daarbij kijken naar Sylvia,
waarmee hij een latrelatie heeft. Ook zij denkt hem te zien afglijden en trekt
verontwaardigd haar conclusies.
Brugge toont
zich een dorp, waar roddel en
achterklap en Vlaamse katholieke vroomheid een belangrijke rol spelen bij de
ontwikkeling van het verhaal. Ook Feil
is een dorp, maar hier blijkt het juist een beschutte omgeving te zijn, waar
alle bewoners na verloop van tijd de hoofdpersoon accepteren en elk op zijn
eigen manier bijdragen aan zijn hernieuwde levenslust. En, heel verrassend, Parijs blijkt ook een dorp! Onder
leiding van Sylvia wordt zowel de universiteit als de wijk waar Olivier woont
en waar Fie tijdelijk onderdak vindt, opgehitst tegen hem. Roddel, achterklap en
zelfs een opstootje voor zijn deur vanuit de kroeg er tegenover.
- Relikwieën
zijn er in elk verhaal. G.R. laat Viane de snuisterijen, foto's, meubels en vooral de
haarvlecht van zijn overleden vrouw vereren alsof het heilige voorwerpen zijn.
Vooral de vlecht: die wordt bewaart in een glazen kistje en mag niet aangeraakt worden. Hij kust geregeld het kistje. Deze vlecht speelt uiteindelijk een
doorslaggevende rol in de plot van het verhaal.
Ph.C. heeft zijn hoofdpersoon een trui en brieven als
relikwieën meegegeven naar Feil. Pas als hij in staat blijkt die aan de Maas
mee te geven, begint de kentering in zijn leven met het aanvaarden van het
besef dat het leven door zal gaan, ook zonder Paule, met alleen nog de steeds verder vervagende
herinneringen .
Oliviers relikwieën bestaan uit een doos met oude foto's
van Mathilde. Na zijn ontmoeting met Fie haalt hij deze na jaren weer eens
tevoorschijn, daar moet hij behoorlijk veel moeite voor doen. "In het late zonlicht had de doos een aureool van stof". Hij zet
hem binnen handbereik op de schoorsteenmantel en zal er nog vaak in kijken.
- De rol van de "opvolgster"
kent kleine verschillen. Jane (bij G.R)
is een uitgekiende tante die denkt van Viane te kunnen profiteren. Het duurt
lang voor hij door heeft, dat hij zo bedwelmd wordt door haar gelijkenis met
zijn overleden vrouw dat hij de realiteit uit het oog verliest en onvergeeflijke
fouten heeft gemaakt. Hij heeft haar ondergebracht in een door hem betaalde
woning om haar geregeld te kunnen bezoeken. Ze blijkt een wolf in
schaapskleren.
Ook voor Sofie laat
B.H. door Olivier een woning regelen bij hem in de buurt. Het duurt lang
voor de lezer meer over Sofie en haar motieven te weten komt en zelfs aan het
eind van het verhaal is dat niet ondubbelzinnig duidelijk. Wel begint Olivier
zich op een bepaald moment af te vragen wat hij zich allemaal op de hals
gehaald heeft door de zinsbegoocheling van de gelijkenis. "Hij kende haar van buiten. Nu vervloekte hij die buitenkant.
Zij was de wolf, en hij een onwaarschijnlijke Roodkapje". Een fraaie
verwijzing naar G.R. vond ik: "Fie
lag te slapen op de bank. Haar vlecht krulde
over het kussen als een blonde schorpioen".
Reine, het meisje van de bakker in Feil speelt bij
Ph.C. een veel bescheidener rol. Ze lijkt niet op Paule, maar maakt toch iets
los bij de hoofdpersoon dat hem weer doet geloven in een nieuwe kans op geluk.
Conclusie
Bregje Hofstede
heeft Frans gestudeerd. Je mag aannemen dat ze, behalve het in het boek
genoemde Le Chef-d’œuvre inconnu van Balzac, ook Brugues la Morte
van Rodenbach kende. Het lijkt
mij dat ze er op z'n minst door geïnspireerd is. Ze heeft daarna op een
subtiele en intelligente manier een heel
speciale draai gegeven aan het verhaal, waardoor
het een totaal andere en moderne roman geworden is.
Men heeft mij verteld dat ook Philippe Claudel is beïnvloed Rodenbach's Brugues la Morte, waar hij een grote
bewondering voor had. Misschien heb ik hem tekort gedaan in mijn blog. Ik ben
zeker van plan Rivier van vergetelheid nogmaals te lezen, met de kennis van nu.
Ik hoop dat er leesclubs zijn, die hiermee aan de slag
gaan. Reacties worden zeer op prijs gesteld!
© JannieTr, september 2014.