Dit romandebuut van de jonge Vlaamse schrijfster Isabelle Rossaert is al even geleden verschenen (augustus 2015). De samenvatting intrigeerde me, net als de omslag en het fragment dat op de site van Cossee te lezen is. Soms weet ik dan al bijna zeker of het iets voor mij is en ik werd dit keer niet teleurgesteld. Een romantisch en liefdevol verhaal over rouwen en afscheid nemen, over schuldgevoelens en loslaten, om opnieuw verder te kunnen en weer lief te hebben. En toch ook een spannend verhaal.
Samenvatting
De betoverende geschiedenis van een liefde die nooit heeft kunnen bestaan, en van de poging daarmee in het reine te komen. Wanneer op een vroege morgen de mannen van Cucuron, aan de voet van het
ruige Luberon-gebergte, de jacht op een bijzonder groot everzwijn
openen en Max niet komt opdagen, zoeken ze er niets achter en vertrekken
ze zonder hem. Na hun eerste schoten, hoog op de bergrug, horen ze een
schreeuw – maar niet van een everzwijn.
Valérie is de laatste in het dorp die Max levend heeft gezien, de avond
voor het jachtongeval. Het duurt een jaar tot ze beseft waarom ze naar
Parijs vertrok: ze moest afstand van hem nemen. Had ze zijn laatste
woorden, die hij haar die avond toefluisterde, wel begrepen? Had ze wel
door dat hij zijn toekomst niet zonder haar voor zich zag? Haar
geboortedorp werd te benauwd voor Valérie, en ze gaat aan de Sorbonne
studeren. Maar Max en het everzwijn laten haar niet los.
Jean-Michel, die Valérie in Parijs leert kennen, reist naar Cucuron en
probeert in het dorp aan de hand van de geruchten, roddels en verhalen
te reconstrueren wat er die ochtend op de berg daadwerkelijk is gebeurd.
Dat is wat ik bemin is een boek over schoonheid op onverwachte plaatsen
en over het ontstaan van mythes en legendes. Bovenal is het een
sfeervol romandebuut over de levensreddende kracht van verhalen – omdat
het idee van wat had kunnen zijn, meestal sterker is dan iedere
realiteit. (Website Cossee).
Leeservaring
Het boek bestaat uit drie delen. Het eerste deel bevat de dagboekaantekeningen van Valérie (tussen september 1997 en januari 1998), die zich dan voornamelijk in Parijs bevindt. Alleen tijdens de Kerstvakantie is ze enige dagen in haar geboortedorp. In het tweede deel staan de brieven die Jean-Michel schrijft vanuit Luberon (tussen juli en november 1998), de meeste aan zijn vriend Eric, de laatste paar aan Valérie. In het laatste deel is het september 2003. Het omvat 1 hoofdstuk met een brief van Jean-Michel aan Eric, waarin hij de stand van zaken op dat moment beschrijft.
Een aparte structuur, die goed werkt. Valérie heeft veel te verwerken: haar moeder is na een lange periode van ziek zijn gestorven. Haar vader en zijzelf hebben het er erg moeilijk mee om in Parijs rond te lopen. Voor haar overlijden hebben ze met z'n drieën een bezoek aan Parijs gebracht, waardoor veel plekken in de stad een bijzondere betekenis kregen. Speciaal het Musée de Cluny blijft Valérie trekken: samen met haar moeder heeft ze daar de middeleeuwse wandtapijten bekeken van De dame en de eenhoorn. En geluisterd naar de verhalen die haar moeder vertelde over het mysterieuze dier en de zes zintuigen die op de tapijten verbeeld worden.
De dagboekaantekeningen van Valérie geven vooral haar gemoedstoestand weer, zonder exact te onthullen wat er aan de hand is waardoor ze zich zo verward en verdrietig voelt. Er is iets vreselijks gebeurd, er is iemand dood, ze praat in haar dagboek tegen deze persoon, voelt zich blijkbaar schuldig. Maar wij kunnen alleen een eigen verhaal hierover verzinnen uit de spaarzame aanwijzingen die we krijgen. Daarnaast lezen we over haar bezoeken aan het Museum waar ze steeds opnieuw de wandtapijten bekijkt en het verhaal probeert te duiden dat haar moeder haar erover vertelde. Als er aan studenten kunstgeschiedenis gevraagd wordt of ze mee willen werken aan een artikelenreeks over een kunstwerk dat bijzondere betekenis voor ze heeft, geeft ze zich in een opwelling op. Het valt haar zwaarder dan ze vermoeden kon en ze is blij met de hulp van een van de journalisten, Jean-Michel.
Uit haar aantekeningen valt op te maken dat hij meer dan sympathie voor haar lijkt te voelen en zij ook voor hem, maar ze wordt heen en weer geslingerd tussen het verlangen er op in te gaan en haar schuldgevoel dat haar niet lijkt toe te staan gelukkig te worden. Als haar vader haar komt vertellen dat hij een nieuwe liefde heeft gevonden, is dat opnieuw een pijnpunt. Maar nergens in het dagboek komen we uiteindelijk precies te weten waarom ze zich zo schuldig voelt.
Het is geen pathetisch dagboek geworden, maar een teder en poëtisch verwoord verslag van een innerlijke strijd. Ook zonder precies te weten wat er gebeurd is, voel je met haar mee en blijf je benieuwd naar de reden. Een subtiele manier van de spanning opbouwen.
Dan wisselt het perspectief naar Jean-Michel: hij blijkt naar het dorp van Valérie gegaan te zijn. Als reden aan zijn redacteur geeft hij op dat hij het onopgeloste jachtongeval nader wil onderzoeken. Hij probeert contact te krijgen met de dorpsbewoners, maar dat blijkt erg moeilijk. Niemand wil er over praten. Als hij langer in het dorp verblijft, ziet en hoort hij genoeg om een vermoeden te krijgen. Maar er zijn veel verhalen in het dorp, niet alleen over het everzwijn. Wat is waarheid, wat verzinsel, wat een mythe?
Hij schrijft over zijn bevindingen in brieven aan zijn vriend Eric. Dan leert hij de tante van Valérie kennen en zij laat hem een brief lezen die Valérie haar kort daarvoor schreef. Het gesprek en de brief geven hem behalve een paar verrassende aanknopingspunten voor zijn verdere zoektocht, ook zicht op hoe belangrijk het voor Valérie is dat het eindelijk duidelijk wordt wat er precies is gebeurd.
Het vertellen van verhalen is een belangrijk thema in dit boek. Ook Jean-Michel vertelt: twee verhalen over dezelfde gebeurtenis. Het eerste kondigt hij aan in een brief aan Eric, als een objectief verhaal voor het tijdschrift waarin het ongeval rationeel verklaard wordt. Het tweede verhaal is voor Valérie: het verhaal over de ware toedracht van het ongeval, maar waarin hij ook op een subjectieve wijze probeert te reconstrueren wat er die avond ervoor gebeurd kan zijn en zo tegelijkertijd Valerie probeert te bevrijden van de gedachte dat alles anders was geweest, als ze.... Een liefdevol en troostend verhaal dat hij haar in een brief toestuurt.
Dit is zo'n boek dat je echt tweemaal moet lezen. Als je de afloop van het verhaal eenmaal kent, worden de dagboekaantekeningen veel indringender en ontdek je parallellen tussen de verschillende verhalen en gebeurtenissen die je in een zich opbouwende spanning onderweg misschien gemist hebt.
"Ik heb van je gedroomd vannacht. Ik zag je liggen, een gewond dier. Ik had je willen aanraken, je hand vastpakken, mijn hand op je hart leggen en het voelen kloppen. Maar in het zwart van je ogen zag ik een gier weerspiegeld die al zijn trage cirkels maakte."
Isabelle Rossaert - Dat is wat ik bemin. Amsterdam, Cossee, 2015. Pb., 149 pg., isbn:978-90-5936-601-5.
© JannieTr, april 2016.
Ik lees Nederlands 2016: 18/35
Deze tip noteer ik zeker, het spreekt me enorm aan! De gebeurtenis met het everzwijn en het jachtongeval doet me denken aan Het Goddelijke Monster van Tom Lanoye (nog niet gelezen, maar verfilming gezien).
BeantwoordenVerwijderen