zondag 30 januari 2022

Sander Kollaard - Stadium IV

Nils Holgersson

Sinds 2006 woont Sander Kollaard op het Zweedse platteland, het land van Nils Holgersson, de hoofdpersoon van het kinderboek Nils Holgerssons wonderbare reis van Selma Lagerlöf uit 1906. Het boek was bedoeld om kinderen op een speelse manier de aardrijkskunde van Zweden te leren. In Stadium IV speelt het ook een rol.
Sarie (62) was aardrijkskundelerares. Ze is met pensioen en hoopt samen met Barend (64) over enkele maanden, als hij als politieagent ook met pensioen gaat, de wereld rond te reizen en al die plaatsen waarover ze les gegeven heeft, zelf eens te kunnen aanschouwen. Ze heeft haar moeder al jong verloren en herinnert zich vooral de fijne uren waarin die haar voorlas uit Nils Holgersson. Gebogen over de kaart van Zweden ziet ze alle plekken waar Nils overheen vloog, ook het eiland voor de oostkust waar ze Barend ontmoette en waar hun liefde ontlook. Daar wil ze hun rondreis beginnen.

Het noodlot slaat toe
 
De maanden voor zijn pensioen maakt Barend serieus werk van het zoeken van een perfecte camper. En als hij eenmaal zijn keus gemaakt heeft, besluiten ze een proeftocht te maken naar de Ardennen. Totaal onverwacht krijgt Sarie een epileptische aanval en ze wordt opgenomen in een Belgisch ziekenhuis. Na allerlei onderzoeken volgt een bittere uitslag: uitgezaaide kanker in Stadium IV. Er zijn nog wel behandelingen mogelijk, maar beter zal ze niet meer worden.
Ze keren naar huis terug en aanvankelijk schikt Sarie zich in de behandelingen die ze moet ondergaan en waardoor ze zich meestal heel beroerd voelt. Over de rondreis wordt niet meer gesproken. Tot ze een besluit neemt: ze wil geen behandelingen meer. Ze wil met de camper naar het Zweedse Öland, waar Barend en zij elkaar ontmoetten en hun leven samen begon.

Aanvaarding
 
Terwijl Sarie aanvaardt dat haar leven gaat eindigen, kan Barend zich er moeilijk bij neerleggen dat ze wil stoppen met de therapieën. Tenslotte geeft hij toe aan haar wens en laat zich door de huisarts nauwkeurig uitleggen hoe hij voor Sarie moet zorgen, welke medicijnen hij wanneer moet geven en waar hij op moet letten. Ook verdiept hij zich in alternatieve behandelingen, gezonde voeding en dergelijke.
Het lijkt een poos goed te gaan. Ze halen herinneringen op, maken uitstapjes naar bekende plekken, maar het onheil is niet meer af te wenden. Het gaat steeds slechter met Sarie en ook Barend begint te beseffen dat hij het onvermijdelijke moet aanvaarden, als hij het niet nog moeilijker wil maken voor haar.

Een ontroerende liefdesgeschiedenis 

Dit is niet in de eerste plaats het dramatische verhaal over een ten dode opgeschreven kankerpatiënt. Het is een liefdesgeschiedenis. Van het prille begin tot het bittere einde. Na zoveel jaren kennen ze elkaar goed. Sarie kan glimlachen om het gedreven fanatisme waarmee Barend een camper uitzoekt. Maar als hij met dat zelfde fanatisme probeert haar in leven te houden en niet begrijpt dat ze niet meer wil, ontstaat er wrevel en boosheid. Toch overwint hun liefde voor elkaar alle moeilijkheden. En leidt tot een aangrijpend einde.

Schrijfstijl

Kollaard heeft een rustige, heldere schrijfstijl. Hij neemt de ruimte voor sfeertekeningen, filosofische overdenkingen, nauwkeurige weergave van gevoelens en betekenisvolle gebeurtenissen. Nergens wordt het een melodramatisch verhaal, al is het gegeven triest genoeg. Duidelijk wordt wel hoe de echtgenoten de onheilstijding verwerken, ieder voor zich. Het is geen spannend verhaal in de zin van "door willen lezen om te weten hoe het afloopt". De lezer weet waar het zal eindigen. Maar toch wil die verder lezen, omdat de hoofdpersonen zo levensecht beschreven worden. Even is het spannend, als het erop lijkt dat ze elkaar niet meer begrijpen, maar uiteindelijk overwint toch de liefde voor elkaar. "Levendig, sfeervol en intiem" stond in Het Parool over dit boek en dat is raak getypeerd.

Sander Kollaard (1961) is geboren in Amstelveen en studeerde geschiedenis in Amsterdam. Sinds 2006 woont en werkt hij op het Zweedse platteland. In 2012 debuteerde hij met de verhalenbundel Onmiddellijke terugkeer van uw geliefde (Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs). In 2015 volgde zijn romandebuut, Stadium IV, dat in De Wereld Draait Door werd gekozen tot Boek van de Maand. In 2018 verscheen zijn tweede verhalenbundel Levensberichten. In 2019 de roman Uit het leven van een hond (Libris Literatuurprijs) en in 2021 zijn derde roman De kleuren van Anna.
 
Sander Kollaard - Stadium IV. Amsterdam, Van Oorschot, 2020. Pb, 2e dr.,160 pg., ISBN: 9789028223158.
 
© Jannie Trouwborst, januari 2022

vrijdag 21 januari 2022

Jonathan Robijn - Tabak

Jonathan Robijn (Gent, 1970) studeerde sociologie en psychologie, en werkte nadien lange tijd voor Artsen Zonder Grenzen. In 2013 verscheen zijn literair debuut, de roman De stad en de tijd, die genomineerd werd voor de Gouden Boekenuil. In 2017 verscheen het succesvolle Congo blues. Tabak uit 2020 is zijn derde roman.
 
Het doodvonnis
 
De zestiger Jimmy Vandaele is een levensgenieter. Hij kleedt zich verzorgd, geniet graag met vrienden van een bourgondisch diner in een gerenommeerd restaurant en op z'n tijd van een goede wijn en een smaakvolle sigaret. Misschien is zijn levensstijl niet zo gezond, maar daar bekommert hij zich niet om. Er wordt teveel verboden in het leven om er nog van te kunnen genieten, is zijn visie. Hij heeft in zijn jeugd genoeg ellende mee gemaakt en daarna hard genoeg gewerkt om te bereiken wat hij nu heeft: van schoenlapper tot eigenaar van een florerend aspergebedrijf.
En dan komt zijn huisarts met de cynische opmerking, dat hij voortaan net zo veel mag roken als hij wil: stoppen heeft geen zin meer. In plaats van te schrikken negeert Jimmy de boodschap van de aangekondigde dood. Hij vertelt het niet aan zijn vrouw en kinderen. Wel neemt hij een drastisch besluit. Stoppen met roken zal hij niet, maar hij wil wel graag dat zijn laatste sigaretten weer zullen smaken als zijn favoriete merk van vijftig jaar geleden: Davros. Pure tabak, zonder de smerige chemische toevoegingen van de sigaretten van tegenwoordig. Het merk ging failliet, maar wie weet kan hij ergens nog een paar pakjes vinden?

De zoektocht

Zo komt hij in Brussel terecht bij de Armeense sigarettenhandelaar Missirian, in wie hij een gelijkgestemde vindt, en samen trekken ze naar Armenië, het vaderland van de producenten van zijn favoriete tabak. Het heeft heel wat voeten in de aarde voor hij eindelijk iemand vindt die nog Davros sigaretten zou moeten hebben. Ondertussen wordt hij geregeld overvallen door beelden uit zijn jeugd en de mooie jaren met Ella zijn vrouw, toen ze elkaar net kenden en nog geen kinderen hadden. Hij vraagt zich af waar het fout is gegaan, waarom ze zo van elkaar zijn vervreemd. Het hoesten wordt steeds erger. En dan komt er een telefoontje van zijn vrouw. Een overrompelend einde.

Een dubbelzinnig verlangen
 
Het is duidelijk te merken dat Jacob Robijn enige tijd in Armenië heeft gewoond. Zo kleurrijk als hij het land en zijn bewoners weet te schilderen, komt het voor mij vrij onbekende land tot leven. Jimmy voelt zich er thuis, alles wat hij in België mist vindt hij hier. De restanten van het communistische bewind ervaart hij ten dele als geruststellend. De mensen zijn beleefd, zien er verzorgd uit en ze zijn gastvrij. Je mag overal gewoon roken en je hoeft geen tienduizend stappen per dag te zetten, het alcoholgebruik te beperken tot 1 glas per dag en alleen nog gezonde salades te eten.
Maar ondertussen is er behalve het verlangen naar de smaak van de Davros sigaretten ook het verlangen naar het leven van vroeger, dat voorgoed voorbij is. Steeds opnieuw wisselen de avonturen van de zoektocht zich af met de vragen over zijn verleden. Hij ziet zijn hele leven aan zich voorbij trekken. Zijn gelukkige jaren met de avontuurlijke, spontane Ella, hun reizen samen, de drukte in het gezin bij de komst van de kinderen en tenslotte de verwijdering. Ook dat wordt een zoektocht: waar ging het fout? Ella is veranderd nadat de kinderen kwamen. Hadden ze ze niet moet hebben om gelukkig te blijven? Of is het toch zijn houding geweest die de oorzaak was? 

Het is mooi om te zien hoe deze beide verlangens gelijk opgaan. Zal hij de sigaretten vinden en zullen ze de smaak hebben die hij verwacht? Zal hij erachter komen wat hun verwijdering op gang bracht en daar nog iets aan kunnen doen voor het te laat is? De plot van het verhaal is een enorme verrassing.

Tabak is een verhaal over een generatie die bijna is verdwenen, over een man die gelaten terugkijkt op zijn leven, maar tussen de hoestbuien en rookwolken door is het vooral ook een melancholisch verhaal over een verloren liefde.
 
Jonathan Robijn - Tabak. Amsterdam, Cossee, 2020. Pb., 261 pg.  ISBN:978-90-5936-881-1.
 
© Jannie Trouwborst, januari 2022.

zondag 16 januari 2022

Renske Jonkman - Dit verdronken land

Renske Jonkman studeerde Nederlandse Taal & Cultuur. Als schrijver en freelance journalist maakt ze interviews en reportages voor onder meer de Volkskrant en National Geographic. Voor dagblad Trouw schreef ze de afgelopen jaren een column over boeren en natuurbeschermers. In 2011 debuteerde ze succesvol met haar roman Zo gaan we niet met elkaar om, in 2015 verscheen haar roman Gibraltar. Eind augustus 2021 verscheen haar nieuwe roman: Dit verdronken land. Een grote boerenroman over de relatie tussen de mens en het polderlandschap. Ze woont en werkt op het Noord-Hollandse platteland.
 
Vissers werden boeren

In een sfeervol beschreven proloog van enkele bladzijden schetst Renske Jonkman de situatie van de Wogmeer in 1607. Een landmeter moet bekijken welke mogelijkheden er zijn voor het drassige gebied dat eromheen ligt. Een ringdijk lijkt de oplossing, met uitwateringssloten en molens die het meer droogmalen. Met middendoor een weg, waaraan de boerderijen komen. De stukjes land tussen de sloten kunnen gepacht worden door de boeren. Om het vee te weiden moeten de boeren ze met een schuit naar de eilandjes varen om ze te laten grazen en ze te melken.
 
"Twee jaar later was de Wogmeer ingepolderd en werden de kavels verloot. De oudste visser kreeg kavel C9 toegewezen. Dat was Endegeest. Gerrit Pieterszoon Endegeest".

Daarna springen we naar 1956. De familie Endegeest boert nog steeds op boerderij de Jona, maar het wordt steeds moeilijker in dit bewerkelijke gebied een boterham te verdienen. Met wat schapen en kippen, een kleine kudde koeien, enkele trekpaarden en een moestuin is het geen vetpot. De moeder van het gezin is overleden en de vader maakt van de administratie een rommeltje. Dat ontdekt de oudste zoon Krijn (18) als ook zijn vader omkomt. Hij voelt zich verantwoordelijk voor zijn broers Lucas (16) en Seth (7) en zus Janna (14). Janna heeft het meeste verstand van het boerenbedrijf, maar als meisje wordt ze niet serieus genomen. Zowel zij als Lucas willen bij beslissingen betrokken worden, maar Krijn gaat zijn eigen weg. Dan is er nog Grootvader Endegeest die in één van de poldermolens woont. Waar Krijn kansen ziet via modernisering en ruilverkaveling, houden zijn grootvader en Lucas vast aan de oude manier van boeren en de grond die al eeuwen in hun bezit is. Het komt tot een uitbarsting tussen Krijn en Lucas, maar wat er precies gebeurd is, lezen we pas in het tweede deel.

Een nieuw leven lokt in Canada

Opnieuw een grote sprong, nu naar 2020. Janna bestiert nog steeds de ouderlijke boerderij. Krijn is verdwenen naar Canada en heeft geen contact meer met de familie. Een van Janna's dochters, Lucia, is getrouwd met een boerenzoon wiens ouders dankzij de ruilverkaveling goed geboerd hebben. Maar hij wil het bedrijf niet overnemen, vanwege de vele regels en problemen met mestoverschot, stikstof en grote schulden voor nieuwe stallen na het loslaten van de melkquota. Hij is lid van Farmers Defence Force, maar besluit uiteindelijk dat hij naar Canada wil. Lucia werkt aan de universiteit van Wageningen en is bezig met onderzoek om uit planten elektriciteit op te wekken. Hij noemt het haar hobby.
 
We volgen het stel naar Canada tijdens hun zoektocht naar een farm. De bedoeling is te emigreren. Maar daarover is Lucia minder enthousiast dan haar man. Ze zou alles op moeten geven: haar familie, haar onderzoek. En dan zijn er ook nog hun twee dochtertjes. Wordt dat hun toekomst? Ze mist het West-Friese landschap. Maar nu ze toch in Canada zijn, wil ze op zoek naar haar Oom Krijn. Ze vinden hem en langzamerhand wordt duidelijk wat zich voor zijn verdwijning heeft afgespeeld. 

Boeren worden vissers

Het laatste korte hoofdstuk speelt in 2148. De zeespiegelstijging heeft de Wogmeer onder water gezet. Net als de wijde omgeving. De meeste mensen zijn vertrokken of wonen op woonboten en leven van de visvangst en hun groenten uit drijvende kassen. Er worden toeristische rondvaarten gehouden boven het verdronken land.  Alleen de Jona, die iets hoger ligt, staat er nog.  En nog steeds wonen er nazaten van Endegeest...

Een ode aan het West-Friese landschap
 
Het kan niet anders dan dat Renske Jonkman zich grondig verdiept heeft in de periode rond 1956. Ze tekent de ruilverkavelingstoestanden en de moeilijke keuze waarvoor boeren destijds stonden heel overtuigend. En ze verpakt het vervolgens in een spannend familieverhaal. De problemen waar de jonge boeren van nu tegenaan lopen brengt ze eveneens onder de aandacht. Maar dat er meer te kiezen valt dan emigreren en dat er tevens aandacht moet zijn voor verduurzaming, krijgt ook een plaats. In net zo'n spannend en overtuigend verhaal over een ongelijkwaardige relatie en een roadtrip door Canada. Net zomin als Janna serieus genomen werd, geldt dat voor Lucia. Maar wie trekt er aan het langste eind?
 
Dat het West-Friese polderlandschap Renske Jonkman ter harte gaat, blijkt wel uit de manier waarop ze het beschrijft in Dit verdronken land. De sfeertekening, zowel in 1956, als in 2020 in Canada, spreekt aan. De heldere, rustige stijl, zonder poespas of mooi schrijverij heeft een prettig ritme met onopvallende alliteraties. Dit verdronken land doet me denken aan een andere roman uit deze streek: Boven is het stil van Gerbrand Bakker.

"In de keuken op de westzijde was het behaaglijk warm. De wandplanken waren blauw geschilderd - in deze streek was iedereen er heilig van overtuigd dat die kleur de vliegen op afstand hield - maar zelfs begin oktober kropen de vliegen nog tegen de ramen. De paar overgebleven appels op de schaal waren aangevreten en op de koude vloertegels lag de lapjeskat languit te slapen. De zon scheen laf naar binnen en de heiige lucht vulde het raam met de zes ruiten. Op de vensterbanken voor het raam stonden de jonge stekken die Janna had opgekweekt: geraniums, begonia's, een lampionplant. Maar de herfst hing rond, alles was verdord en uitgeput, de vogels zaten doodstil op de takken van de bruine notenboom te wachten tot ze konden uitvliegen naar het zuiden."
 
Renske Jonkman - Dit verdronken land. Amsterdam, Nijgh & Van Ditmar, 2021. Pb, 272 pg. ISBN: 978-90-388-0462-0.
 
© Jannie Trouwborst, januari 2022.

vrijdag 14 januari 2022

Annet Schaap - De meisjes

Vorig jaar gaf ik mijn kleindochters met Kerstmis Lampje van Annet Schaap. Ik had er veel goeds over gelezen, dus ik vertrouwde erop dat het een verantwoord en leuk cadeau was. Maar nadat mijn dochter het aan ze had voorgelezen (ze zijn groot genoeg, maar voorlezen vinden ze toch ook nog wel heel fijn) kreeg ik zo'n enthousiast verhaal te horen, dat ik toch maar besloot het ook zelf te lezen. Het bleek inderdaad heel bijzonder te zijn. Modern, spannend, leerzaam en toch leuk. En niet te vergeten met de achterliggende boodschap: geloof in jezelf en laat je niet door anderen vertellen wat je wel en niet kunt.
 
Oude sprookjes in een nieuw jasje
 
Dus toen dit jaar de vraag was wat ik ze met de Kinderboekenweek zou geven was de keus snel gemaakt: De meisjes, zeven sprookjes van Annet Schaap natuurlijk. Maar net als vorig jaar duurde het een poos voor ik het zelf las en opnieuw werd ik verrast door de creativiteit waarmee Annet Schaap oude sprookjes in een nieuw jasje stak met een nieuwe boodschap.

Sprookjes die oorspronkelijk door de gebroeders Grimm en Charles Perrault zijn opgeschreven:  Repelsteeltje (Meneer Pelsteel), Roodkapje (Wolf), Hans en Grietje (Koekjes), De kikkerkoning (Kikker), Kapitein Blauwbaard (Blauw),  Doornroosje (Slaapster) en Belle en het Beest (Monstermeisje) kregen een geheel nieuwe wending en lading. Waarbij de titel al wijst naar wat ze er mee wilde: meisjes in de hoofdrol!

Spinnewiel en GPS

De sprookjes beginnen niet met Er was eens, maar met Het meisje en de hoofdfiguren zijn altijd meisjes of twee zusjes. Ze eindigen ook niet met En ze leefden nog lang en gelukkig. Hoe het leven verder gaat wordt onbesproken gelaten en vaak zijn de meisjes tevreden met hun keuze en blijft de toekomst onzeker. Oude sprookjeselementen gebruikt ze opnieuw (spinnewiel waarmee goud uit stro gesponnen kan worden) of ze kiest juist voor een heel modern voorwerp (mobiel met GPS voor de route naar oma). De volwassenen zijn moderne ouders, die mantelzorger zijn en online boodschappen bestellen, maar er komen ook koningen, prinsen en prinsessen in voor. 
 
Van alle zeven sprookjes is duidelijk herkenbaar dat ze gebaseerd zijn op het originele verhaal. Maar zowel het verloop, als de afloop is steeds verrassend. Vooral de moderne sprookjes (Wolf en Koekjes, ofwel Roodkapje en Hans en Grietje) spelen zo met hedendaagse omstandigheden, dat ze zowel grappig als confronterend zijn en een diepere laag hebben. Niet meteen herkenbaar voor kinderen misschien, maar wel voor volwassenen. En dacht je vroeger over het einde van de wolf misschien: net goed, eigen schuld, nu laat het sprookje je met een onbehagelijk gevoel achter. Net zoals Slaapster een ontroerend verhaal is geworden over het verdriet van ouders met een zieke dochter, die niet zien hoe haar zusje zich opoffert. Het einde is triest en hoopvol tegelijk.....

Geslaagd
 
Kortom, een bijzonder sprookjesboek, voor groot en klein, om voor te lezen en te herlezen en te genieten van de prachtige zinnen waarmee het verteld wordt. Annet Schaap is er zonder meer in geslaagd om ook van haar tweede boek een succes te maken.
 
Annet Schaap - De Meisjes: zeven sprookjes. Amsterdam, Querido, 2021. Geb. 247 pg., zwart-wit ills. ISBN: 9789045126692.
 
© Jannie Trouwborst, januari 2022 

woensdag 12 januari 2022

Toon Horsten - De pater en de filosoof

Halverwege de jaren dertig van de vorige eeuw wijdde de Duitse filosoof Edmund Husserl (1859-1938) een boek aan de crisis van de wetenschappen. Leveren de wetenschappen ons vandaag de dag niet méér inzicht in de werkelijkheid op dan ooit tevoren? – zo vroeg hij zich af. Al tijdens de Eerste Wereldoorlog had de wetenschap bewezen de oorlogsindustrie van groot nut te kunnen zijn, maar aan de ethische kwestie van het gebruik daarvan had ze weinig bij te dragen. En nu, in de jaren dertig, dreigde hetzelfde te gebeuren. De taal van de natuurkunde en de wiskunde regeert en bepaalt het discours. De filosofie is op zoek naar een andere invulling, naar een nieuwe plaats in die nog steeds veranderende wereld. Hij probeert fundamenten te leggen voor de filosofie als strenge wetenschap en wil haar algemene en absolute geldigheid geven. De ambitie van Husserl is enorm. Hij wil met zijn filosofische leer, de fenomenologie, niets minder dan het sluitstuk leveren van de westerse filosofie. Hij is ervan overtuigd dat we moeten zoeken naar het zuivere bewustzijn. Maar daarvoor is een methode nodig, die hij de fenomenologische reductie noemt. 
 
Het voert te ver deze ingewikkelde materie hier verder uit te werken. In de inleiding van het boek staat ze kort beschreven. Toch speelt deze baanbrekende filosofie verder nauwelijks een rol in het verhaal van Toon Horsten. Belangrijker is dat Husserl als Jood zijn eigen teksten niet meer kon publiceren in Duitsland. Dat er een Vlaamse pater was, filosofisch geschoold, die het belang van deze filosofie inzag. En dat die zich beijverd heeft de nalatenschap van Husserl veilig te stellen en zodoende een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de vernieuwing van de filosofie van de twintigste eeuw.

Wie is die man op de foto?

Toon Horsten ontdekte op familiefoto's en films geregeld een pater waar hij niet veel van wist en vroeg er zijn vader naar. Het bleek de lievelingsneef van zijn grootmoeder te zijn. Volgens zijn vader deed hij iets met filosofie aan de universiteit van Leuven. Hij bleek de doodsbrief van de pater bewaard te hebben en zo kwam ook de naam boven water: Herman Leo van Breda. Het overlijdensbericht omvatte een indrukwekkende opsomming van officiële eretekens van de staten West-Duitsland, Nederland, België en Israël. Plus een eredoctoraat en een erkenning als "weerstander" tijdens de Tweede Wereldoorlog. De familie bleek een held te hebben voortgebracht, maar wat hij had gedaan om dat allemaal te verdienen wist niemand. En dus startte Toon Horsten een speurtocht die vijf jaar zou duren en die resulteerde in dit spannende en interessante verhaal.

De redding van het Husserl archief

Herman Leo Van Breda (Lier 1911 - Leuven 1974) was een franciscaan, filosoof en stichter van de Husserl-archieven aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte verbonden aan de Katholieke Universiteit Leuven. Op 19 augustus 1934 werd hij tot priester gewijd en in 1936 startte hij met zijn studies wijsbegeerte aan de Katholieke Universiteit Leuven, waar hij in 1941 zijn doctoraat behaalde met een proefschrift over de fenomenologie van Edmund Husserl. Hij werd later hoogleraar in Leuven, waar hij verbleef tot zijn overlijden in 1974.

Al tijdens zijn studie beseft de pater hoe belangrijk de fenomenologie van Husserl is en hij besluit Edmund Husserl in Freiburg (Duitsland) op te zoeken. In eerder werk heeft Husserl aangegeven dat er talrijke manuscripten zijn waarin hij zijn filosofie nader uitgewerkt heeft. Maar in het Duitsland van vlak voor de Tweede Wereldoorlog krijgt hij als Jood geen kans zijn werk uit te geven. Zijn leven en dat van zijn familie loopt gevaar. Vlak voor Van Breda naar Freiburg vertrekt, overlijdt Husserl. De pater weet het vertrouwen van de weduwe te winnen en belooft haar het complete, zeer uitgebreide archief in veiligheid te brengen. Alsmede de bibliotheek van haar man.

Wat volgt is een spannend verslag van een manuscriptensmokkel, in een periode waarin ondertussen de Tweede Wereldoorlog begint.
Ook de vrouw van Husserl moet onderduiken en Van Breda zorgt voor haar veiligheid door haar onder te brengen in een klooster in België.
 
Gabelsberger steno
 
Het kost Van Breda veel moeite om in België een geschikte plek te vinden voor het uitgebreide archief. En om instanties te bewegen de kosten voor het beheer van het Husserl-archief beschikbaar te stellen. Maar er is nog een probleem. De enorme hoeveelheid manuscripten is geschreven in Gabelsberger steno, dat slechts weinigen beheersen. De bedoeling is de manuscripten uit te geven en onderzoekers in staat te stellen ze te bestuderen. Daarvoor moeten ook de voormalige assistenten van Husserl (die bekend zijn met deze steno) naar België gehaald worden om voor het archief te werken en de manuscripten te transcriberen. Zowel tijdens als vlak na de oorlog brengt het in dienst nemen van Duitse medewerkers de nodige problemen mee, zowel voor de pater, als voor deze mensen zelf.

Het ontsluiten en beheren van het Husserl-archief zal het levenswerk van de pater worden. En al is niet iedereen vanaf het begin enthousiast, vele twintigste-eeuwse filosofen hebben er dankbaar gebruik van gemaakt. Zowel om er kanttekeningen bij de kunnen plaatsen, als er op voort te bouwen. Ter sprake komen: Martin Heidegger, Emmanuel Levinas, Jacques Derrida, Maurice Merleau-Ponty, Paul Ricoeur, Roman Ingarden, Edith Stein, Jean-Paul Sarte en nog vele anderen. 
Verwacht geen uitgebreide filosofische analyse van hun werk in verhouding tot de fenomenologie van Husserl. Er wordt slechts kort bij stilgestaan hoe ze met de vrijgekomen teksten omgingen. Alleen voor Heidegger is wat meer aandacht. 
 
Biografie
 
De pater en de filosoof is niet alleen een onderhoudend verhaal over de redding van het Husserl-archief, het is tevens een biografie van deze gepassioneerde en vindingrijke pater, die de nodige risico's nam om zowel het archief, als een aantal Joodse mensen van de vernietiging te redden. Toon Horsten zocht het allemaal uit. Het resultaat is een spannend boek, geschreven in een prettig leesbare stijl, dat boeit van begin tot eind. In Vlaanderen is het inmiddels een bestseller.
 
Toon Horsten - De pater en de filosoof. De redding van het Husserl-archief. Antwerpen, Vrijdag, 2021. Pb, 312 pg., met foto's, reg. en lit, opg. ISBN:
9789460018633
 
© Jannie Trouwborst, januari 2022.

vrijdag 7 januari 2022

Fictie of werkelijkheid, als interpretatie van de lezer

De meeste boeken die ik lees, krijgen een recensie, ten eerste op mijn blog, maar meestal ook op de recensiesite van De Leesclub van Alles. Maar soms weet ik niet zo goed wat ik met een boek aan moet. Als ik erin gestrand ben omdat het niet kon boeien of als het niet is wat ik ervan verwachtte, dan houdt het voor mij op. Maar soms is het iets anders wat me tegenhoudt er over te schrijven. Te hoog gegrepen voor mijn referentiekader, ook dat komt voor. Of een thema dat zo heftig is dat ik er te zeer bij betrokken raak om er objectief over te kunnen schrijven. En dan zijn er nog de boeken die me wel degelijk raken, aan het denken zetten, goed geschreven zijn, maar waar ik toch moeite mee heb.
 
Fictie versus werkelijkheid
 
Zo'n boek is Een goede moeder van Jan van Mersbergen. Het is het verhaal van een gescheiden moeder die geestelijk en lichamelijk niet in staat is om goed voor haar dochter en zichzelf te zorgen en het gevecht dat de vader levert met instanties om zowel een veilige omgeving voor zijn dochter te bewerkstelligen als het contact tussen moeder en dochter in stand te houden. Jan van Mersbergen is altijd al erg open geweest over zijn privéleven en hij maakt er dan ook geen geheim van dat het deels zijn eigen verhaal is. Maar op de laatste pagina benadrukt hij:
 
Dit is een roman. Alle personages, organisaties, plaatsen en gebeurtenissen komen voort uit de gedachtekronkels van de schrijver of zijn, als ze werkelijk bestaan, fictief gebruikt. Gelijkenissen tussen personages en bestaande personen kunnen alleen worden toegeschreven aan de interpretatie van de lezer. Vergeet daarbij niet dat fictie soms een krachtiger middel is om iets te vertellen dan onze beperkte werkelijkheid.
 
De literaire kant
 
Ik kom hier nog op terug. Eerst naar de literaire kant van het verhaal. Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van de moeder. Daarnaast is er de communicatie van de vader met de instanties. Deze twee verhaallijnen wisselen elkaar af en lopen niet gelijk op. Het verhaal vanuit het perspectief van moeder Anja begint op 28 maart 2019, als zij begint met het inspreken van haar ervaringen voor haar behandelaar. De communicatie van vader Evert met de instanties begint in oktober 2017. Uiteindelijk komen de tijdlijnen begin april 2019 bij elkaar. Aanvankelijk is het wat verwarrend, maar door de afwijkende typografie en als je de data in de gaten houdt, kun je zowel het relaas van Anja als het gevecht van Evert met de instanties goed volgen.
Het verhaal van Anja is geschreven in de kenmerkende vlotte schrijfstijl van Van Mersbergen. Dat leest prettig, maar soms vraag je je af of een verwarde moeder (uit wiens perspectief het geschreven is) wel zo helder kan formuleren. De aanloop naar het einde van het verhaal is daarentegen weer alleen verklaarbaar als Anja zich inderdaad zaken inbeeldt. 

Het thema
 
Maar wat is het thema van het boek? Je zou zeggen: het aantonen van het falende beleid van de instanties, die niet in staat zijn mee te helpen aan een veilige en gezonde omgeving voor de dochter en hulp aan de moeder. Dat kun je zeker opmaken uit de stukjes communicatie van Evert. Het is een belangrijk ingrediënt, maar dat lijkt me niet het hoofdonderwerp. Zeker, de zorgen om het welzijn van dochter Noes spelen de grootste rol. En daarin is Evert de vasthoudende held.
Maar toch is verreweg het grootste deel van het boek geschreven vanuit het perspectief van Anja, in een hele lange monoloog. Haar wanhoop spat van de bladzijden af. Het wordt niet duidelijk wat er precies met haar aan de hand is en ook niet waarom de hulp voor haar niet adequater op gang komt. Pas eind maart 2019 begint ze met het inspreken van haar verhaal voor haar behandelaar, eigenlijk aan het einde van het boek. Het zetje dat ze daarvoor krijgt, komt van Evert, die dan alweer de redder in nood blijkt te zijn.
De liefde speelt ook een belangrijke rol. Allereerst van beide ouders voor hun dochter. Maar ook tot op zekere hoogte voor elkaar. Zestien jaar huwelijk wis je niet zomaar uit.

Feit of fictie

Zoals hierboven in het citaat (achterin het boek) staat, moeten we deze roman als fictie beschouwen, omdat dat soms een krachtiger middel is om iets te vertellen dan onze beperkte werkelijkheid. Mijn interpretaties zijn dan ook voor mijn rekening. Maar het wordt me wel moeilijk gemaakt dit onderscheid te maken, als Jan van Mersbergen in de vele interviews en in zijn blog zoveel over het autobiografische gehalte van deze roman spreekt, dat werkelijkheid en fictie in mijn beleving door elkaar gaan lopen.
Anja en Noes zijn de slachtoffers in deze roman. Het lijkt heel redelijk dat Anja mag schelden op haar ex-man en mopperen over zijn onhebbelijkheden. Maar tegelijkertijd wordt daarbij wel alles opgesomd wat Evert allemaal over had voor zijn gezin en waar hij heel goed in was. En hoe lethargisch en onbekwaam Anja door de jaren heen geweest is. Je vraagt je dan wel af, waarom er niet veel eerder vasthoudende pogingen zijn ondernomen te onderzoeken wat er echt met Anja aan de hand was. 

De drijfveer van een schrijver

En daarmee kom ik tot de vraag die het me in dit geval moeilijk maakt een recensie te schrijven over dit boek. Ik blijf me namelijk afvragen wat de drijfveer van Van Mersbergen is geweest om dit boek op deze manier te schrijven. Het veiligst is ervan uit te gaan dat het gaat om het aan de kaak stellen van de falende instanties. Maar er speelt meer. Wie deze roman leest, ontdekt een moeder die niet goed voor haar gezin kan zorgen en een vader die van alles heeft geprobeerd, maar tenslotte niet anders kon dan voor zichzelf en zijn dochter te kiezen. Hij laat het Anja vertellen en op hem schelden, maar pleit zichzelf daarbij ook voor een deel vrij.
Daar is niets mis mee, want er zijn altijd twee partijen betrokken bij een relatiebreuk. Maar hier wringt het voor mij. Is een van de drijfveren achter het schrijven van deze roman geweest om naar buiten te brengen hoe de werkelijkheid van zijn scheiding en het gevecht om de kinderen eruit heeft gezien? Dat hij er echt zijn best voor heeft gedaan? En dat de uitkomst niet anders kon zijn, dan het in werkelijkheid ook was?

In dat laatste geval heb ik mijn bedenkingen. De ex-vrouw bestaat. Zij leest dit verhaal ook. Zij wéét wat feit en fictie is. De lezer weet dat niet. Die mag interpreteren zegt Van Mersbergen. Hij zou toch moeten begrijpen dat dat voor zijn ex-vrouw heel frustrerend is. Ze kan haar deel van het verhaal niet echt vertellen, maar dat het niet zo zal zijn als gesuggereerd wordt in het boek, doet hij af als de interpretatie van de lezer. Ook al geeft hij het de boek de troostende titel: Een goede moeder, als het mij zou overkomen zou ik vinden dat mijn ellende misbruikt is voor een goed verhaal.

Dus eigenlijk is mijn vraag: Mag een schrijver een roman schrijven die heel veel autobiografische elementen bevat en die daarmee ook het leven van anderen pijnlijk beïnvloedt zonder hun toestemming? Anja zegt in het boek, dat Evert behoorlijk chagrijnig werd als er kritiek kwam op een van zijn boeken. Of dat een feit of fictie is, zullen we wel merken.

Jan van Mersbergen - Een goede moeder. Amsterdam, Cossee, 2021. Pb, 285 pg., isbn: 978-90-5936-970-2.

© Jannie Trouwborst, januari 2022.

dinsdag 4 januari 2022

Sophie Tak - Phineas' feest

Sophie Tak is Neerlandicus en docente Nederlands. In haar studietijd voerde ze de redactie over literair tijdschrift Moxi, waarin ze ook zelf verhalen en columns publiceerde. Ze schreef recensies voor Trouw en was redacteur van vakTaal. Ze woont met haar gezin in Deventer. Phineas' feest (2020) is haar debuut.

In 2021 stond Phineas' feest op de shortlist van de Hebban Debuutprijs. Deze prijs is een aanmoedigingsprijs voor debutanten en de enige juryprijs in Nederland en Vlaanderen met een grote invloed van lezers. De jury bestaat uit een 120-koppige lezersjury. Zij bepalen welke vijf titels uit een longlist van 15 boeken op de shortlist komen. Een professionele eindjury heeft de beslissende stem. De prijs was dit jaar niet voor Sophie Tak, maar haar debuut is desondanks veelbelovend genoeg.

Het kraamfeest

Phineas is de zoveelste baby van Lea Ouwenaer. De bedoeling is een groot kraamfeest te geven voor familie en vrienden. Maar de onderlinge contacten in de familie zijn nogal problematisch, als gevolg van een dramatische beslissing twintig jaar eerder. Broer Johannes zwerft al jaren op straat, vader Hilmar leeft ergens een teruggetrokken bestaan als kluizenaar. Moeder Tanneke vecht tegen depressies en zus Adelien stort zich op de wetenschap van het brein. En ondertussen dijt het gezin van zus Lea steeds verder uit.
 
Een oude vriend spoort vader Hilmar op en vertelt hem over het kraamfeest. Hij besluit toch maar weer eens contact op te nemen. Zoon Johannes ontdekt bij toeval waar zijn zus Adelien woont en zij nodigt hem uit voor het feest bij zus Lea. Moeder Tanneke komt in elk geval. En ook al weten Hilmar en Tanneke dat nog niet, het gezin zal weer compleet zijn. Maar is het dan mogelijk nader tot elkaar te komen? Of is er teveel onherstelbaar vernield? 
 
Wisselende perspectieven
 
Wat er precies gebeurd is twintig jaar geleden wordt stukje bij beetje duidelijk in de verhalen die elk van deze hoofdpersonen in een eigen hoofdstuk vertelt. De persoonlijke situatie op de dagen vlak voor het feest komt aan de orde, maar via flash-backs ook het verloop van de twintig jaren daarvoor en de jeugdherinneringen tot het moment van de breuk.  
 
Uiteraard zijn het persoonlijke, gekleurde perspectieven en dus niet geheel betrouwbaar. Zo heeft ieder zijn eigen versie op Johannes' aandeel in het uiteenvallen van het gezin. En het is aan de lezer om steeds weer een oordeel op te schorten of te wijzigen. Steeds duidelijker wordt dat Johannes last heeft van psychotische aanvallen die destijds niet als zodanig zijn onderkend. Het perspectief dat Johannes daarop biedt in zijn hoofdstuk is op zeer overtuigende wijze invoelbaar gemaakt. 
 
Ook de ontwrichtende gevolgen voor alle leden van het gezin door de niet herkende geestesziekte van Johannes komen in elk perspectief naar voren. Ze hebben ieder voor zich getracht zekerheden te vinden om zich staande te houden, maar het naderende weerzien zet die weer op losse schroeven. 
 
Literair pareltje
 
Sophie Tak heeft een zorgvuldige stijl, waarin haar personages als vanzelf tot leven komen. De juiste dosering van de informatie in de verschillende perspectieven houdt het verhaal spannend, tot het einde toe. De strijd in het hoofd van Johannes is ongelooflijk goed weergegeven, zonder drama, maar wel herkenbaar als een wanhopige toestand. Net als de sluimerende schuldgevoelens bij de gezinsleden. Toch is er geen sprake van indirecte veroordeling.
 
Het is een geslaagd boek over een onbegrepen geestesziekte en de gevolgen daarvan voor de zieke en zijn omgeving. En ondanks de zwaarte van het onderwerp is het zonder zwaarte geschreven en prettig leesbaar. Laten we hopen dat het niet bij dit debuut blijft. 
 
Sophie Tak - Phineas' feest. Amsterdam, Ambo/Anthos, 2020. Pb, 336 pg. ISBN:9789026348044.
 
© Jannie Trouwborst, januari 2022.