Januari 2013 - waardering: 6,5.
Inleiding
De derde historische roman van dit seizoen bij
onze leesclub is geschreven door een Britse auteur: David Mitchell, die met
eerdere titels al de nodige faam opgebouwd heeft. Mijn keuze voor deze roman
werd ingegeven door de aandacht voor Deshima (een Nederlandse handelspost voor
de kust van Nagasaki) en de relatie tussen Nederland en Japan rond 1800.
Door het grote succes van het boek, ook in
Nederland, is er van 1 maart 2013 tot 2 juni 2013 een tentoonstelling in het Sieboldhuis te Leiden onder de titel Hollanders: beeldjes en verbeelding van
vreemdelingen in Japan. Philipp Franz von Siebold was arts op Deshima van
1823 tot 1829 en heeft model gestaan voor dokter Marinus in de roman. Voor meer
informatie zie de website van het Sieboldhuis .
Inhoud
Jacob de
Zoet is een Zeeuwse ambtenaar die in 1799 door de VOC naar Japan wordt gestuurd
om als boekhouder te onderzoeken hoe corrupt de handelspost aldaar is. Hij
hoopt binnen 5 jaar rijk terug te keren naar zijn verloofde Anna in Domburg. In
het verre oosten wordt Jacob gestationeerd op Deshima, het kleine eilandje voor
de kust bij Nagasaki, dat de Japanse bevelhebbers hebben gereserveerd voor de
Nederlandse handelaars. Hij komt terecht in een slangenkuil van roddel,
intrige, diefstal en chantage, maar de zaak verergert nog voor Jacob wanneer
hij verliefd wordt op een "verboden" Japanse vrouw: de vroedvrouw
Orito. Orito wordt ontvoerd, Engelse oorlogsschepen proberen Deshima in te
nemen, de VOC gaat failliet, de Nederlandse koloniën in Indië worden
overgenomen door de Engelsen en Jacob zit jaren vast op Deshima. Bij
thuiskomst, na 18 jaar, blijkt zijn verloofde getrouwd.
Leeservaring
Over dit boek zijn talloze recensies geschreven,
de meeste lovend. Daar verwijs ik graag naar voor een uitgebreide bespreking.
Ik zal het hier houden bij enkele punten die in de discussie tijdens de
leesclubavond aan bod kwamen.
- Bij de bespreking van het boek bleek, dat alleen het
leesclublid dat het boek zou bespreken en ikzelf het boek tweemaal hadden
gelezen. Sommigen waren zelfs de eerste keer niet helemaal tot het eind gekomen
en anderen hadden gedeelten "diagonaal" gelezen. Gebrek aan tijd,
moeizame concentratie door persoonlijke omstandigheden zouden de reden zijn.
Begrijpelijk allemaal, maar als een boek echt boeit, dan kun je het niet
wegleggen voor het uit is en vind je er juist afleiding in voor die nare
persoonlijke omstandigheden. Dat zegt dus wel iets over het boek.
- Toch gaven de leden van de club het boek een 8. De
bespreekster had recht van spreken, want zij had het boek uitgebreid bestudeerd
en boeiende discussievragen (klik hier) gemaakt. Het was een genot daar vooraf mee bezig te zijn en ook tijdens
de bijeenkomst leverden ze voldoende gesprekstof. De anderen spraken vooral van
de mooie stijl en de goede vertaling. En waren verrast door het onderwerp: ze
hadden niet eerder van Deshima gehoord.
Ondanks dat het boek vrijwel uitsluitend lovende recensies
kreeg en een bestseller is geworden, komt mijn cijfer niet hoger dan een 6,5.
Hoewel ik het boek bij tweede lezing iets meer waardeerde, bleven er voor mij
een aantal tekortkomingen bestaan.
- Mijn eerste opmerking zegt niets over de kwaliteit van het
boek, maar heeft alles te maken met ons leesclub thema: in hoeverre is dit nog een historische roman?
Een historische roman is in de regel gebaseerd op waar gebeurde
historische gebeurtenissen en/of bestaand hebbende personen. Dat geldt maar
zeer ten dele voor deze roman. De verhouding "waar gebeurd en verzonnen"
slaat behoorlijk door naar de verzinsels. Maar in een roman mag dat.
Wel van
toepassing is: Het verhaal speelt in het verleden op een bestaande plek. Er is
research verricht, ook om anachronismen te vermijden. Bestaande personen en
omstandigheden worden opgevoerd, onder andere namen weliswaar. Het grote kader
in de wereld(geschiedenis) klopt ook.
Het is leuk om via Wikipedia bv. op zoek te gaan
naar de feiten rond Deshima. Dan
wordt duidelijk dat Mitchell met feiten en personen aan het goochelen is
geslagen. Deshima en de verhouding tussen de Japanners en de Nederlanders
klopt. Ook de (wereld)geschiedenis die op de achtergrond een niet onbelangrijke
rol speelt, komt overeen met de werkelijkheid. Jacob de Zoet is een gefingeerde
naam, maar er zijn veel overeenkomsten met Hendrik
Doeff. Door te kiezen voor een niet bestaande persoon werd het mogelijk de
feiten uit het leven van Doeff aan te passen aan het romanverhaal. Dat geldt
ook voor dokter Marinus die gemodelleerd is naar een latere Deshima arts: Philipp Franz von Siebold. Deze arts
had een dochter bij een Japanse vrouw die later de eerste vrouwelijke arts van
Japan zou worden en dus enigszins naar Orito verwijst.
Ook de aanval van de Engelse schepen is niet
helemaal overeenkomstig de geschiedenisfeiten: een ander jaartal, een andere
naam voor schip (Phaëton/Phoebus) en kapitein, maar toch duidelijk een
verwijzing naar eenzelfde soort gebeuren, incl. de betrokkenen, onder andere
namen weliswaar.
- Over deel twee van het boek, waarin Orito
ontvoerd wordt naar een sekteachtig klooster waar de meest lugubere zaken
plaatsvinden, waren de meningen verdeeld. Het is bijna niet te geloven dat er
in dit verhaal ergens een kern van waarheid in zit. Maar alles is natuurlijk
mogelijk. Er is echter niets naders over te vinden op internet. Het hele deel
staat eigenlijk los van de geschiedenis van Deshima. Het lijkt een gruwelijk
horrorverhaal te zijn dat slechts toegevoegd is omwille van de spanning, met
ontsnappingen, bevrijdingspogingen, moord en krankzinnigheid. Uiteraard speelt
de uitkomst ervan (de gevangen gehouden kloosterzusters worden uiteindelijk
bevrijd en de gestoorde abt gedood) nog wel een rol in de slotfase van het
verhaal, maar daar had ook iets "normalers" voor verzonnen kunnen
worden.
Het staat een auteur natuurlijk vrij om verzonnen
gebeurtenissen in te passen in het verhaal dat hij in gedachten heeft en om met
namen en feiten te goochelen. Wie dat prima vindt, leest een spannend verhaal
en krijgt zo enig besef van wat Deshima was en wat het betekend heeft voor het
moderne Japan. En hoe de Nederlanders daar leefden. Wie behoefte heeft aan meer
juiste historische informatie, zal daarnaast nog zelf de nodige bronnen moeten
raadplegen.
- Mijn volgende bezwaar betreft de structuur en de omvang.
In het boek worden relevantie historische feiten
verweven met fictie met de bedoeling tot een spannend verhaal te komen. Helaas
komen ook minder relevante feiten uitgebreid aan de orde en die hadden gerust
beknopter beschreven kunnen worden, waardoor niet alleen de omvang geringer was
geworden, maar er wellicht ook minder "diagonaal" gelezen zou zijn.
Ik doel daarbij o.a. op bladzijdelange monologen van de verschillende Deshima
bewoners over hun levensgeschiedenis. Hun achtergrond had compacter verteld
kunnen worden en is niet van wezenlijk belang voor de rest van het verhaal. Ook
het verzonnen kloosterverhaal maakt een te groot deel uit van het boek. Het is
niet relevant voor het Deshimaverhaal. En het geeft ons, als uitzonderlijk
gebeuren, ook weinig inzicht in de Japanse volksaard. Slechts in een enkel
hoofdstuk is dat het geval. Over het geheel genomen blijft het beeld dat ons
van de Japanners geschilderd wordt toch vooral een beeld gezien door de ogen
van een westerling.
- De stijl
en woordkeus werden door de leesclubleden gewaardeerd. Het is zonder meer
duidelijk dat de vertalers een
compliment verdienen. We zullen er maar van uit gaan dat de Engelse versie
nauwkeurig gevolgd is. Ouderwetse woorden probeerden de sfeer van deze periode
te ondersteunen, waarbij soms het woordenboek te pas moest komen om ze te
begrijpen (een sloep met mariniers in
landrottendracht met kortelassen in zakkengoed onder de doften). De meeste
waardering had ik voor het begin van hoofdstuk 39: een prachtige sfeertekening
in de vorm van een gedicht. Dit is een huzarenstukje van de vertalers geweest,
het is bijzonder goed gelukt.
- Over een ander
stijlkenmerk was ik minder te spreken. Bijna elk gesprek of langere
beschrijving van gebeurtenissen wordt onderbroken door een losse opmerking over
observaties van totaal andere zaken: dieren, het weer buiten, geluiden. Het lijkt
bedoeld als sfeertekening en meestal past het mooi bij de omstandigheden
waaronder het genoteerd wordt. Maar het komt zo regelmatig terug dat het op een
maniertje gaat lijken: alsof er een stapel zinnetjes klaar ligt die er af en
toe tussen gepast moeten worden. "Aalscholvers vliegen laag over het
steengrijze nat; de uiteinden van hun vleugels druipen van het zeewater."
"Aangetrokken door het licht van de lantaarn vormen insecten een korst op
de patrijspoort van de kajuit." "Het gekoer van duiven onder het
overhangende dak verstoort de ochtendstilte." "Het jonge poesje van
Kawasemi zit achter een waterjuffer aan en schiet over de geboende vloer van de
waranda." Het was de anderen niet
opgevallen, misschien was ik er te zeer op gefocust.
- Zoals opgemerkt: verschillende
bijfiguren vertellen in ellenlange verhalen hun levensgeschiedenis en de
toestand in het deel van de wereld waar
ze vandaan komen. Deze verhalen doen lang niet altijd (en zeker niet zo
uitgebreid) ter zake. Maar ook de plek en/of het tijdstip zijn nogal gezocht.
Zo denkt De Zoet een luchtje te scheppen in de dakgoot van het gebouw waar hij
de nacht heeft doorgebracht met een Japans meisje, net als zijn chef, merkt
hij. Die klimt tot zijn schrik ook de dakgoot in. En vervolgens houdt Secunde Van
Cleef een lange monoloog over zijn leven van enkele bladzijden, staand, half
naakt, in de dakgoot. En als De Zoet
tijdens een belangrijke vergadering met de Japanners door de timmerman
weggeroepen wordt, merkt hij op: "dat zou hij niet doen als er niet iets
heel belangrijks te melden is." Ook hier gaat het om een bladzijdelang
verhaal vol details over de problematische relatie die de timmerman gehad heeft
met een van de officieren aan boord van het Engelse schip. Een avontuurverhaal
op zich, maar niet logisch. De Zoet is zo wel erg lang weg uit de vergadering
en wat er aan de hand was had de timmerman ook wel met minder uitwijdingen
kunnen vertellen.
- Jammer is dat er weinig aandacht was voor de verschillen tussen de Nederlandse en
Japanse levensfilosofie en psyche. Het blijft vooral bij een westerse kijk
op het gedrag van de Japanners. Invoelbaar zou het pas worden als er meer
vanuit Japans perspectief geschreven was. Het meeste is echter vanuit het
perspectief van Jacob de Zoet (of andere westerlingen), deel 1 zelfs helemaal.
Deel 2 vanuit verschillende Japanse perspectieven, maar omdat dat over de
avonturen rond het klooster gaat, is het toch moeilijk dit te zien als echt
Japans. Ook in de rest van het boek blijft dat zo. We lezen vooral over het
gedrag van de Japanners, weinig over hun gedachten en gevoelens. Slechts het
eerste hoofdstuk van deel 3 is bijzonder en invoelbaar: de persoonlijke gedachtegang
van een van de meegebrachte slaven is aangrijpend beschreven. Maar dat was geen
Japanner.
- Humor
is vooral te vinden in de manier waarop de tolken proberen hun werk te doen: de
complete spraakverwarring die daarbij ontstaat als uitdrukkingen of onbegrepen
woorden moeten worden uitgelegd en omschreven.
- Voor mij staat de plot van dit boek op blz. 609, als Orito tegen Jacob het volgende
zegt:
Wanneer de
pijn fel is, wanneer beslissingen op het scherpst van de snede worden genomen,
menen we dat wij de chirurgijns zijn. Doch mettertijd overzien we het geheel
veel duidelijker, en nu beschouw ik ons als de chirurgische instrumenten
waarvan het leven zich heeft bediend om zich te ontdoen van de Orde van de berg
Shiranui.
Daarmee krijgt het monsterlijke kloosterverhaal de
hoofdrol: om tot deze filosofische uitspraak te komen (die zowel westerse (de
mens wikt, maar God beschikt) als oosterse (Taoïsme) ideeën over het leven
weerspiegelt) moest Jacob naar Deshima komen en verliefd worden op Orito.
Het feit dat Mitchell zo gegoocheld heeft met
gebeurtenissen en mensen wordt dan ook van ondergeschikt belang. Zij zijn nog
slechts figuranten die hij nodig had om zijn roman te kunnen schrijven en tot
zijn plot te komen. Door de geschiedenis te herschrijven stelt hij zich als
schrijver/regisseur boven het leven zelf. Maar waar heeft dat leven hem dan ondertussen
voor gebruikt?
David
Mitchell - De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet. Amsterdam, Ailantus,
2010. Geb., ill., 621 pg. Vert. (uit het Engels) door Harm Damsma en Niek Miedema, oorspr.
titel: The thousand autumns of Jacob de Zoet. ISBN: 978-90-895300-9-7.
©JannieTr, 23 januari 2013.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten