zaterdag 23 juli 2016

Martin Michael Driessen - Rivieren

Het was de foto op de kaft van het boek die me het gevoel gaf: dat wil ik lezen. Ik ging er van uit dat het een non-fictieboek was over vlotters: mannen die met houtvlotten de rivieren afvoeren. Ik herinner me de geschiedenislessen nog waarin ik er voor het eerst van hoorde. Het fenomeen boeide me, maar over de vlotters zelf werd ons niets verteld. Dat maakte dat ik dit boek verwachtingsvol uitkoos.
Het bleek een verhalenbundel met 3 verhalen waarin voor een rivier een doorslaggevende rol was weggelegd. Het middelste beschreef het leven van een vlotter: van zijn 14de tot zijn 40ste. Ondanks mijn vergissing werd ik niet teleurgesteld: een fictief verhaal dat boeiend was en me daarnaast voldoende zicht gaf op zowel de geschiedenis van het houtvlotten, als de sociale context waarin het plaatsvond. Ook de twee andere verhalen kon ik waarderen.

Rivieren: ze komen voort uit een bron, ze meanderen, hebben stroomversnellingen, verzanden, verleggen hun bedding en monden uiteindelijk uit in zee. Het verband met de levensloop van de mens is snel gelegd. En dat is wat Martin Driessen doet. De rivier neemt het voortouw en bepaalt in deze verhalen waar de mens zal eindigen.


Samenvatting

Zoals rivieren door een landschap slingeren, zo meanderen rivieren door de levens van de hoofdpersonen van de drie beeldschone novellen die in dit boek verzameld zijn.
1.De hedendaags acteur die op een kanotocht in de Ardennen een catharsis zoekt voor zijn gefnuikte kunstenaarsleven en zijn niet te stuiten alcoholisme, ervaart een hellevaart zonder weerga.
2.De Main en de Rijn vormen de levens van twee vlottervrienden in de late negentiende en begin twintigste eeuw, waarin klassenverschillen en broodroof leidend zijn.
3. Een Bretonse beek vormt de grens van het land van twee Franse families, hugenoot en katholiek, die al eeuwen in heftige rivaliteit leven. Het is een huiveringwekkende twistgeschiedenis van grote treurigheid en schoonheid. (website Van Oorschot).


Leeservaring

1. Fleuve sauvage. Met een van zijn zoon geleende kano wil de hoofdpersoon de rivier afzakken, onderweg op de oevers kamperen en tijdens de reis eindelijk stoppen met drinken. Dat heeft hij al vaker zonder succes geprobeerd, maar dit keer is hij vastbesloten: het moet lukken, er is al teveel mis gegaan en dat kan alleen maar erger worden. We beleven de wereld via zijn ogen en gedachten. De auteur wisselt "hij" (bij handelingen) en "ik" (bij gedachtestromen) af. Dat roept een extra spanning op. In de gedachten lezen we zijn worsteling, zijn beweegredenen, zijn misstappen, zijn twijfels over de toekomst. In zijn handelingen zien we zijn onmacht. Alles wat tegen kan zitten, zit tegen, het wordt een vreselijke tocht. Met een rampzalig en troosteloos einde.

2. De reis naar de maan. Konrad is 14 als hij voor het eerst een stukje mee mag met de vlotters. Heel trots is hij. Dat zijn grote broer op zijn eerste reis meteen verdronk, houdt hem niet tegen. Hij is vrienden met Julius, de zoon van de houthandelaar. Ondanks het standsverschil blijven de jongens op onregelmatige basis contact met elkaar houden. Sociaal gezien groeien ze steeds verder uit elkaar. Julius studeert, maakt het bedrijf van zijn vader nog bloeiender, trouwt een rijke vrouw. Konrad droomt er van steeds verder de rivieren af te zakken en ooit nog eens de Rijn te bevaren en later Holland te zien.
De wereldgeschiedenis en de historische ontwikkelingen van het houtvlotten dragen op een natuurlijke manier het verhaal van de vriendschap tussen Konrad en Julius. Het perspectief ligt het hele verhaal bij Konrad. Hij begrijpt niet helemaal waarom Julius contact met hem blijft houden, maar stelt het wel op prijs. Pas op laatste bladzijden krijgt Julius even het perspectief. Om het verhaal met een ontroerende gedachtestroom voor de lezer af te sluiten. Konrad heeft de Rijn en Holland gezien en kijkt nu vol verwachting uit naar de zee.....

3. Pierre en Adèle. De Bretonse beek, in het laatste verhaal, ligt in een dal en vormt de grens tussen het land van twee families. De een katholiek en de ander hugenoot. Ze leven al eeuwen in onmin, beschimpen elkaar om het geloof, maar lijken nu vooral nog ruzie te maken omdat ze elkaar haten. Geen enkele oplossing die aangedragen wordt om het geruzie de wereld uit te helpen voldoet. Soms is dat lachwekkend, soms diep treurig. En als er dan een evenwicht is gevonden, dan verlegt het riviertje haar loop en begint het getouwtrek opnieuw. Er gebeuren heel wat drama's voor er eindelijk een wapenstilstand komt, waarbij duidelijk wordt, dat er veel onnodig leed voorkomen had kunnen worden.

Van alle drie de verhalen kan gezegd worden, dat ze boeiend verteld worden en spannend zijn. Ik raakte op een vreemde manier betrokken bij de hoofdfiguren. Ik kreeg geregeld het gevoel, dat ik in wilde grijpen: om iets te voorkomen, uit te leggen, behulpzaam te zijn. Absurd natuurlijk, want het is mijn verhaal niet. Maar het betekent wel, dat de mensen uit het verhaal voor me zijn gaan leven.

Dit blijkt geen debuut te zijn, Driessen schreef al enkele romans die voor literaire prijzen zijn genomineerd. Als iemand nog een tip voor mij heeft welke ik hierna zou moeten lezen, dan hoor ik het graag.

Martin Michael Driessen - Rivieren. Amsterdam, Van Oorschot, 2016. 139 pg. ISBN:978-90-282-6130-3.

© JannieTR, juli 2016.

Ik lees Nederlands 29/35


donderdag 21 juli 2016

Joke J. Hermsen - Windstilte van de ziel

In november 2010 kocht ik in De Maand van de Spiritualiteit het boekje Windstilte van de ziel van Joke Hermsen. Ik kende haar als filosofe en schrijfster van enkele romans en non-fictie boeken. Het was het vierde jaar dat er een essay verscheen ter gelegenheid van deze door o.a. de KRO en Trouw georganiseerde maand. Het begrip Spiritualiteit heeft men de afgelopen jaren behoorlijk opgerekt, waarschijnlijk in de hoop via bekende namen er meer aandacht voor te generen. Want naast Anselm Grün, Huub Oosterhuis en Antoine Bodar, zien we bv. Jan Mulder, Kluun en Ida Hoes. De bijdrage van Joke Hermsen bevindt zich naar mijn idee zo'n beetje tussen deze uitersten in. Ik mag geen oordeel geven over de andere essays, want ik heb ze niet gelezen. Maar ik moet bekennen dat ook voor mij gold dat de naam en reputatie van de auteur me er toe aanzetten het boekje voor een paar euro te kopen. Ik wist dankzij haar romans al dat ze goed schrijven kan en verdiep me graag in filosofie.

De essays van de Maand van de Spiritualiteit zijn bedoeld voor een breed publiek. Daar heeft de schrijfster beslist rekening mee gehouden. Natuurlijk worden er filosofen aangehaald voor de onderbouwing van haar ideeën, maar het wordt nergens een te theoretisch verhaal. Het is in de vorm van een dagboek geschreven dat ze gedurende haar zomervakantie in Frankrijk heeft bijgehouden. Dat liet alle ruimte voor overpeinzingen en afwegingen met betrekking tot het schrijven van het essay, maar ook voor wandelverslagen en natuurbeschrijvingen en de weergave van gesprekken met vrienden.

 "Zaterdag 24 juli. "Bestaat er een ziel?" vroeg ik een aantal weken geleden aan het groepje vrienden van mijn dochter dat na een week examenfeesten uitgeblust boven de borden met soep hing en naar mijn idee wel een filosofisch oppeppertje kon gebruiken. Tot mijn verrassing steeg er een eenstemmig "ja" van tafel op. "En hoe zou je die ziel dan omschrijven?". Nu volgden er aarzelende blikken en onrustig heen en weer geschuif op de stoelen, totdat Sammy het woord nam: "De ziel is wat het meest uniek aan jezelf is en wat je het meest van anderen doet onderscheiden." Ik was verbluft. In één zin werd hier door een amper zeventienjarige de kern van het boek Niets cadeau van de Leidse filosoof Gerard Visser weergegeven. Ik was verbaasd en ontroerd."

Hermsen legt uit hoe ze doorgaans haar teksten (essays zowel als romans) schrijft: ze houdt, meestal tijdens een vakantieperiode, een dagboek bij waarin ze losse stukjes, invallen, scenes schrijft. Die werkt ze later uit tot één geheel. Ze merkt al snel, dat het ditmaal anders gaat en laat de lezer daarvan getuige zijn: zowel van haar systematisch zoeken, als van de experimenten die ze, om grip op haar thema te krijgen, uitvoert. Dat thema zal zijn: de verhouding tussen Tijd en Ziel. En ook de Stilte zal daar een grote rol bij spelen.

Ze stelt dat het woord Ziel in zoveel uitdrukkingen gebruikt wordt en in zoveel culturen voorkomt, dat we het niet zomaar terzijde mogen schuiven omdat we het niet onder woorden kunnen brengen. Iedereen weet wat er bedoeld wordt met een bezielde uitvoering van een muziekstuk, hoe iemand zich ergens met hart en ziel aan wijdt. Filosofen willen goede definities om tot zuivere debatten te kunnen komen, maar dat is lastig in dit geval. Net als het begrip Tijd problemen geeft. We ervaren namelijk twee soorten tijd: de chronologische kloktijd en een andere, meer persoonlijke innerlijke tijd.

Kan de Ziel als inspiratiebron voor ons denken en creativiteit gezien worden, zoals Nietzsche meende, toen hij sprak over de "Windstilte van de ziel"? Want ook Stilte speelt een rol in het proces dat de creativiteit op gang kan brengen en bezieling kan bewerkstelligen. Haar mijmeringen, overpeinzingen, experimenten (niets doen, afwachten wat er op je afkomt, wandelen, een stuk pelgrimsroute lopen) noteert ze en ordent ze later tot dit essay. Een echte eindconclusie is er niet. Ze eindigt met:

"Zodra je de ambities en belangen van je bewuste ik opzij zet door een pas op de plaats te maken, door rust te nemen of door je even op niets doelmatigs of nuttigs te richten, vind je bijna als vanzelf je ziel op je pad." De ziel als religieus of niet-religieus zien is voor haar niet echt van belang. "Religie komt van het Latijnse religare dat ook verbinden betekent. De ziel opent de verbinding tussen ons ik en ons onbewuste zelf, maar laat ons ook de verbondenheid met anderen en de wereld ervaren". 

Wie een doorwrocht filosofisch essay verwacht, is wellicht teleurgesteld. Wie daarentegen bang is voor een te ingewikkeld verhaal kan ik geruststellen. De reden dat ik het hier onder de aandacht wil brengen is dat het een prettige kennismaking is, met wat filosofie inhoudt. Maar ook omdat het verloop van de zomervakantie in Frankrijk zo beeldend verteld wordt.

"Zondag 4 juli 2010. Het is zomer, en hoe. Elke dag kruipt de zon langs een blauwe koepel omhoog en verbant me reeds rond het middaguur naar binnen. Ook het land zucht onder de warmte; het hoopt heimelijk op wolken, water en onweer, maar zal daar nog op moeten wachten. Ik sluit een voor een de rode luiken, niet uit ongastvrijheid jegens de zon, maar om binnen het hoofd nog enigszins koel te houden. Ik lees, luier en lanterfant wat af in het halfduister, totdat tegen het einde van de middag de bomen op het zuidwesten met hun gebladerde parasols voor schaduw en verkoeling zorgen." 

Het boekje is later opnieuw uitgegeven (en nu nog verkrijgbaar) onder dezelfde titel. Wie toch een meer filosofisch werk wil lezen moet maar eens op haar website (KLIK HIER) rondkijken. Daar vind je zowel haar romans, als haar filosofische geschriften.

Joke J. Hermsen - Windstilte van de ziel. Paperback, 76 pg., met lit. opg. (Originele uitgave, tweedehands verkrijgbaar.) Opnieuw uitgegeven als hardcover en e-book. ISBN 9789029576284 

Meer informatie over de Maand van de Spiritualiteit kun je HIER lezen. Half januari 2017 begint de volgende editie.

© JannieTr, juli 2016.

Ik lees Nederlands 28/35.

maandag 18 juli 2016

Binge reading? Bestaat dat wel?

Soms worden woorden uit een andere taal opgenomen in het Nederlands zonder dat de gebruikers precies weten wat ze in de oorspronkelijke taal betekenen. Of ze worden aanvankelijk wel voor de juiste situaties gebruikt en later toegepast op omstandigheden die toch net niet aan de definitie van het woord in de andere taal voldoen.

Daarvan is "BINGE" een mooi voorbeeld. Toen ik het voor het eerst hoorde, had ik geen idee waar het over ging, ik kende dit Engelse woord niet. Dus ging ik proberen de context te gebruiken om het te begrijpen, maar daar kan het fout gaan. En omdat ik het gevoel had dat "binge reading" niet erg strookt met mijn veronderstelling over wat (to) binge betekent, heb ik eerst enig onderzoek naar de juiste/aanvankelijke betekenis van het woord gedaan, voor ik vraag 29 van #50books van Hendrik-Jan ga beantwoorden: Heb jij ook weleens aan binge reading gedaan? (KLIK HIER)

De definitie in een Engels woordenboek luidt: a binge is a short period of excessive consumption.
Ook worden genoemd:
1. an occasion of excessive eating or drinking (soms ook watching)
2. any act of immoderate indulgence. 

Kernwoorden zijn dus (vrij vertaald): een extreme consumptie in korte tijd en een daad van mateloosheid. In die betekenis zijn binge eating (boulimia) en binge drinking (zuippartijen) duidelijk. Binge watching ligt al iets genuanceerder: dan moet er sprake zijn van in één weekend 40 afleveringen van een serie bekijken, met alle ongezonde gevolgen daarvan (nauwelijks slapen, ongezond eten e.d.). Wie deze serie in enkele weken bekijkt (elke avond 3 afleveringen bv.) doet niet aan binge watching.


En zo komen we tenslotte aan bij binge reading. Uitgaande van de oorspronkelijke betekenis in het Engels, denk ik dat het nauwelijks voorkomt. Soms heb je een boek in handen dat je niet kunt wegleggen, zo spannend is het. Als je dan de hele nacht doorleest, zou je kunnen zeggen dat er sprake is van binge reading. Dat is ook het geval als je meedoet met een 24-hour-read-a-thon.


Maar wie alle boeken van een serie of schrijver wil lezen, omdat hij er door gefascineerd is, is geen binge reader MITS zijn normale leven er niet onder lijdt! BINGE zal dus zelden van toepassing zijn op lezen.

Series lezen deed ik in mijn jeugd graag. De figuren uit de kinderboeken waren echte vriendjes: Bolke de Beer (A.D. Hildebrand), Okki Pepernoot (Leonard Roggeveen), Saskia en Jeroen (Jaap ter Haar). Later Jip en Janneke (Annie M.G. Schmidt) als voorleesboek voor mijn zusje en nu ook favoriet van de kleinkinderen. Op de middelbare school waren het vooral de verplichte boeken, maar daarna las ik een poos alles wat van Hubert Lampo verscheen (dat mijn vader ze heel lief voor me bleef kopen, ook toen ik die boeken niet meer zo fantastisch vond, vertelde ik geloof ik al eens).

Tijdens de drukke periode met werk, studie en kinderen las ik graag detectives. Ik heb toen bv. alle boeken met Broeder Cadfael in de hoofdrol van Ellis Peters gelezen. Heerlijke combinatie was dat: historie en een broeder als speurder. Toen ze op waren (bij de bieb) ben ik over gestapt op non-fictie, volkomen willekeurige boeken die op dat moment interessant leken.

De laatste jaren ontdek ik nieuwe schrijvers, soms bij hun debuut (Boven is het stil - Gerbrand Bakker), soms bij toeval (Jan van Mersbergen, via een kort verhaal in Het winterboek van Bakker en Elke Geurts, via het gewonnen De weg naar zee). De ene keer heb je dan met terugwerkende kracht nog een hoop moois te lezen, een andere keer is het wachten op nieuw werk. Van de wat oudere schrijvers lees ik bijna elk nieuw boek (Maarten 't Harten, Adriaan van Dis, Remco Campert) en af en toe iets dat al eerder verscheen. Ook van Bernlef lees ik nog geregeld iets.

Misschien ben ik inmiddels te oud (en wijs?)voor: een extreme consumptie in korte tijd en een daad van mateloosheid. Zeker wat lezen betreft. Maar het bezoeken van boekenmarkten en kringloopwinkels heb ik toch maar afgeschaft: tegen binge-bying-books moet ik mezelf in bescherming blijven nemen!!

© JannieTr, juli 2016.

zaterdag 16 juli 2016

Judith Schalansky - De atlas van afgelegen eilanden

Soms heb ik even genoeg van romans en verhalen en wil ik ter afwisseling wat non-fictie lezen. Dat heb ik de afgelopen weken gedaan en daar is dit een voorbeeld van. Aangestoken door het enthousiasme van Lalagè (KLIK HIER) en Suzanne (KLIK HIER)  leende ik bij onze bieb deze prachtig vormgegeven atlas en ik heb me er prima mee vermaakt. 


Ik kan me nog goed de dag herinneren dat ik op de lagere school kennis maakte met het fenomeen landkaart. Het begon heel simpel: we moesten onze eigen woonomgeving tekenen. Maar het idee erachter was voor mij een openbaring! Ik begreep meteen dat het aldus mogelijk moest zijn die tekening uit te breiden naar onze stad, ons land en zo de hele wereld. Fascinerend vond ik het en die fascinatie voor kaartlezen (en daarbij weg te dromen) is nooit meer over gegaan. En als ik nu mijn kleindochters van 5 en 6 gadesla als ze gebogen over de plattegrond van de Efteling met hun vingertjes mij de route wijzen die leidt van de Sprookjesboom naar De Droomvlucht herken ik mezelf in hun enthousiasme. "De Efteling is groot, maar met deze kaart hebben we alles onder controle."

Soms is het dromen boven een kaart over hoe de omgeving eruit zal zien genoeg. In de inleiding bij dit boek gaat Judith Schalansky daar uitgebreid op in (15 pagina's). Ze stelt dat uiteindelijk de weergave op papier, hoe nauwkeurig en met vele kleuren en tekentjes die ook gemaakt is, een abstracte weergave is die nooit de werkelijkheid volledig kan vangen. Eilanden, vooral als ze afgelegen zijn, vormen daarnaast nog een categorie apart. Niet altijd bewoond en zelden bezocht of met inwoners die er door de afgelegen ligging aparte gewoonten ontwikkelden. Aansluitend daarop stipt ze "het narratieve potentieel" aan van eilanden: er is zoveel mogelijk op een eiland, zonder dat anderen er iets van merken en zonder dat de bewoners de mogelijkheid hebben te vertrekken. (Ik moest bv. aan Birk van Jaap Robben denken en aan Noorderzon van Renate Dorrestein, maar ook aan Weerwater, waarbij Almere eigenlijk ook een eiland is geworden).

Maar dan de rest van het boek. Aan het uiterlijk van het boek is veel zorg besteed, de schrijfster ontving er de Prijs voor het mooiste Duitse boek in 2009 voor. Grote oranje overzichtskaarten op de binnenzijde van de kaft en bij elk nieuw hoofdstuk (per oceaan of zeegebied) een detailkaart met de behandelde eilanden. Met een handig leeslint. Per eiland een bladzijde met feiten en een pagina met een lichtblauwe zee en daarin het eiland in grijs, zwart en wat oranje. Met de namen van plekken op het eiland. Bij de feiten vinden we de geografische coördinaten, het aantal inwoners (oorspronkelijk) of bewoners (import), oppervlakte, afstand t.o.v. andere eilanden of het vaste land en een tijdbalk waarop het tijdstip van de ontdekking, door wie en overige bijzonderheden staan. Ook deze teksten zijn in zwart en oranje.


Als motto gaf de schrijfster het boek mee: Het Paradijs is een eiland, de Hel ook. In de tekst die volgt onder de feiten zoomt ze steeds in op één van de bijzondere zaken die zich op het betreffende eiland afspeelden (of nog afspelen). Daarbij wordt de keuze voor dit motto wel duidelijk. Niet alles wordt uitgesponnen, wat tot gevolg heeft, dat ik, nieuwsgierig als ik ben, het boek geregeld neerleg om het hele verhaal na te lezen op Wikipedia. Maar ook zonder dat voldoen de beschrijvingen aan de opzet: 50 afgelegen eilanden op een aantrekkelijke manier presenteren en een eigen gezicht geven, hoewel ook dat natuurlijk abstract blijft....

Ik zou voorbeelden kunnen geven, maar ik denk dat dit boek alleen tot zijn recht komt, als je het zelf in handen hebt. Daarom wil ik er maar één aanstippen. Op pg. 38 staat Brava, één van de Kaapverdische eilanden, 750 km voor de kust van West-Afrika in de Atlantische Oceaan. Er volgt een prachtig, melancholisch verhaal over de natuur op het eiland, de oorsprong van de bewoners en hun stille, onbestemde verlangen. Een eiland waarover ik meer opzocht, omdat ook in Nederland Kaapverdianen wonen. Hun verlangen en de melancholie ben ik al vaker in de Nederlandse literatuur tegengekomen (bij bv. Alex Boogers, Sanneke van Hassel).

Een bijzonder boek, dat me een paar heerlijke avonden bezorgd heeft en dat ik in de toekomst misschien nog wel eens leen. Voor een Droomvlucht naar een andere, onbekende wereld. Met dank aan Suzanne en Lalagè!


Judith Schalansky,  - De Atlas van afgelegen eilanden: vijftig eilanden waar ik nooit geweest ben en ook nooit zal komen. Utrecht, Signatuur, 2014. Vert. door Goverdien Hauth-Grubben. Geb., 143 pg., met krtn., index en verkl. woordenlijst. ISBN: 978-90-5672-490-0.

© JannieTr, juli 2016.

(Omdat dit een vertaald boek is telt het niet mee voor Ik lees Nederlands.)

maandag 11 juli 2016

Vakantieboekenlijstje

Eigenlijk heb ik niet veel te zeggen op vraag 28 van #50books van Hendrik-Jan (KLIK HIER) : Wat is jouw vakantielijstje? Ik ben met pensioen. Ik kan dus gewoon kiezen welke boeken ik wanneer ga lezen. Maar dat is niet altijd zo geweest. Ik herken wat Wim hierop als antwoord gaf: Het lezen van (goede) boeken moet je niet uitstellen tot het eindelijk vakantie is. Dat is net zoiets als wachten met leuke dingen doen en van het leven genieten tot je gepensioneerd bent. 

Uitstellen tot later, het is altijd een valkuil geweest voor me. Een aantal jaren las ik zelfs niet veel meer dan af en toe de krant. Maar als ik nu zie op Twitter hoe dapper en met veel moeite al die jonge moeders hun aandacht proberen te verdelen tussen hun werk, hun gezin en hun blog, dan neem ik mezelf niets kwalijk. Soms zijn er belangrijker taken. Wat niet weg neemt, dat ik helaas ook wel zaken heb laten liggen tot het echt te laat was.... Een gewaarschuwd mens telt voor twee!


Dus: ik heb geen vakantieboekenlijstje. Misschien ga ik deze vakantie juist wel eens heel weinig lezen en meer wandelen en fotograferen… Ik denk dat ik een paar dichtbundels mee neem: af en toe een gedicht lezen om de rest van de vakantiedag over te mijmeren….. Of me er door te laten inspireren tot het maken van bijzondere foto's.

En als ik er dan toch spijt van krijg dat ik geen boek bij me heb? Kom op zeg, we blijven in Nederland, een boekwinkel is zo gevonden. En minstens zo gemakkelijk: via mijn bibliotheekabonnement heb ik zo een e-book geladen op mijn tablet. Een enorme keus uit zelfs heel recente boeken!

Ik kom de zomer wel door. En bij deze wens ik iedereen een fijne vakantie en veel plezier met het doen van die dingen die je nooit uit moet stellen!!

© JannieTr, juli 2016.

zondag 10 juli 2016

Lang leve oud - tien korte verhalen

In het voorjaar kwam ik er bij toeval achter dat Beemster Kaas een bundel korte verhalen cadeau deed bij zijn oude kaas. Niets bijzonders zou je denken, maar toen ik zag wie de tien uitverkoren auteurs waren, wist ik dat ik die bundel wilde lezen. Het bleek ook mogelijk de bundel, zonder kaas, rechtstreeks via de site van Beemster te bestellen (KLIK HIER). Binnen een week had ik hem in huis. Ik weet niet of er nog exemplaren beschikbaar zijn, maar als dat zo is: hij is het aanvragen zeker waard! 

Om welke auteurs gaat het? In alfabetische volgorde van achternaam: Joris van Casteren, Bart Chabot, Elke Geurts, Sanneke van Hassel, Thomas Heerma van Voss, Shira Keller, Auke Kok, Marcel Möring, Pauline Slot en Manon Uphoff. Deze tien schrijvers geven elk op hun eigen manier hun kijk op het ouder worden van nu weer in even zoveel korte verhalen.

De titel van de bundel luidt: Lang leve oud: een oude aan oud in 10 korte verhalen. Het is heerlijk om te kunnen ervaren hoe één en hetzelfde thema door iedere schrijver anders uitgewerkt wordt. Behalve hun visie op oud worden of zijn, geven ze het verhaal ook een eigen toon: melancholisch vaak, maar ook met humor of ironie of optimistisch, op de toekomst gericht.

Uiteraard spreekt het ene verhaal me meer aan dan het andere. Enkele auteurs behoorden al tot mijn favorieten en maakten die titel opnieuw waar.

Elke Geurts schreef een gevoelig verhaal over ouders die niet steeds gelegen komen, maar wel altijd welkom zijn. Je voelt hoe de dochter op eieren loopt en begrijpt haar tweestrijd vanwege haar man die de bezoeken allang zat is. Hoe ze zich van alles laat welgevallen... Zoals altijd bij Elke is de spanning onderhuids: je voelt het meer dan dat het er staat.

Sanneke van Hassel is onovertroffen als het gaat om met heel weinig woorden een prachtig melancholisch verhaal neer te zetten: het portret een Kaapverdiaanse buschauffeur, ooit hierheen gekomen om genoeg te verdienen om op zijn mooie eiland van zijn oude dag te genieten. Maar er gebeurde hier in Nederland zoveel. Relaties veranderden, kinderen groeiden op in een wereld die ze niet willen verlaten, kostten meer geld dan verwacht. Vroegpensioen zat er niet meer in, het leven werd duurder, sparen lukt niet. En zo rijdt hij zijn rondjes met tram of bus, droomt van zijn eiland, maar beseft dat hij zijn dromen hier zal moeten waar maken. 

Maar er zijn ook verrassingen, nieuwe ontdekkingen. Van de schrijvers waar ik nog niet eerder iets van las, vielen mij op Manon Uphoff, Pauline Slot en Shira Keller.

Een bundel vol mooie verhalen. Alles hier bespreken kan niet. Ik hoop dat het boekje nog aan te vragen is. Wellicht volgt een extra druk, als er veel belangstelling is.......

Lang leve oud: een ode aan oud in 10 korte verhalen. Beemsterkaas, 2016. Pb, 58 pg. Geen ISBN.

© JannieTr, juli 2016.

Ik lees Nederlands, 27/35.

donderdag 7 juli 2016

Boeken en reizen: Van Berlijn tot Veenhuizen

Toch wel grappig om antwoord te gaan geven op een vraag die je zelf hebt voorgesteld aan Hendrik-Jan. Ik vind het leuk dat hij hem geplaatst heeft, want ik ben natuurlijk reuze nieuwsgierig naar de antwoorden van de anderen! Vraag nummer 27 van #50books luidt: Welk boek heeft jou geïnspireerd een bepaalde stad, streek of land te bezoeken? (KLIK HIER) 

In het vorige #50books blog stipte ik er al een paar aan (KLIK HIER). Om aan te geven dat boeken me aan kunnen zetten tot het verzamelen van meer informatie of zelfs een gebied te gaan bezoeken. Soms is dat ook andersom: belangstelling voor een bepaald gebied kan een aanzet zijn tot het lezen van boeken erover, van te voren of achteraf. Hierbij nog twee andere voorbeelden.

We hadden een paar jaar geleden een wandelvakantie gepland in Berlijn, onder leiding van een bevriende gids die er geregeld verbleef en ons met een groepje op sleeptouw zou nemen.
Hij raadde ons aan vast wat te lezen: Boze geesten van Berlijn van Philippe Remarque. Het bleek een prima voorbereiding te zijn. Ik kan het iedereen aanraden die Berlijn wil bezoeken! Je ziet en begrijpt zoveel meer, eenmaal ter plekke.

Daarna las ik Hans Fallada - Alleen in Berlijn (KLIK HIER) : "de beste roman die ooit over het Duitse verzet tegen de nazi's is geschreven" , zoals op de kaft staat. Ik houd niet van oorlogsboeken, lees weinig vertaalde romans, maar deze sloot mooi aan en had ik niet graag gemist. Tenslotte bekeken we op DVD de film Das Leben der Anderen over Oost-Berlijn in de communistische periode. Ook al zo indrukwekkend. Guus nam ons dwars door Berlijn mee naar alle plekken die in het boek van Remarque beschreven werden en die ons anders wellicht niet op die manier waren opgevallen. De week in Berlijn werd dan ook een bijzondere belevenis.

Eenmaal thuis verscheen Maxim Leo - Rode liefde, een Oost-Duitse familiegeschiedenis. Een non-fictieboek dat leest als een roman (KLIK HIER). Weer een andere invalshoek om Berlijn te herbeleven: geschreven door de jongere generatie: een journalist die 18 was toen de muur viel en de aanloop daar naar toe heeft mee gemaakt. Met grootvaders in verschillende kampen werd via deze familiegeschiedenis zo'n 100 jaar Berlijnse geschiedenis op een aantrekkelijke manier gepresenteerd. Het zal duidelijk zijn dat ik zonder reisje naar Berlijn deze boeken nooit had gelezen.

Een ander voorbeeld dateert van veel langer geleden. We waren op vakantie in Drenthe. Ik wilde graag naar Het Gevangenismuseum van Veenhuizen (KLIK HIER) en naar Museum De Koloniehof in Frederiksoord (KLIK HIER). Ik had er een documentaire over gezien. Onder de indruk van de verhalen erachter kocht ik daar het boekje Een steen in de vijver van L. Lambregts, dat grotendeels over de geschiedenis van de vrije koloniën Frederiksoord, Willemsoord en Wilhelminaoord gaat. Daar werd door de Maatschappij van Weldadigheid aan kansarme gezinnen de mogelijkheid geboden een nieuw (boeren-)bestaan op te bouwen. Dat ging niet altijd helemaal zonder sancties en strikte regels. Maar het was geen strafkamp zoals Veenhuizen en Ommerschans.

Enige tijd later verscheen Het Pauperparadijs van Suzanna Jansen (KLIK HIER). Dat speelde zich af in Veenhuizen. Natuurlijk moest ik dat ook lezen. Van mijn blog: "Hoewel het verhaal nergens geromantiseerd wordt (behalve op de eerste bladzijden) en veel feitelijke informatie bevat, blijft het boeien en raken door de manier waarop ze haar verhaal vertelt. Geen droog geschiedenisverhaal met voetnoten. Een m.i. hele legale manier om een stukje geschiedenis op een aantrekkelijke en daardoor aansprekende manier ter kennis van velen te brengen. De enige manier ook om het gevoerde beleid (waarover door vakhistorici al veel gezegd is) te plaatsen naast de dramatische gevolgen voor de machtelozen en onmondigen (waarover we zelden iets vernemen in de geschiedenisboekjes)."

Zo zijn er meer voorbeelden, meestal met Nederland als decor. Misschien daarom ook wel mijn voorkeur voor de oorspronkelijk Nederlandse literatuur: doorgaans is de omgeving waarin het boek zich afspeelt bekend of bereikbaar. 

Ooit hebben we met de leesclub een jaar lang boeken over Suriname en/of van Surinaamse auteurs gelezen. (Ook te vinden op dit blog onder het trefwoord Suriname - KLIK HIER). Voor sommigen was dat een reden om daar toch ook eens een vakantie door te brengen.....

© JannieTr, juli 2016

De leesvraag #50books (KLIK HIER) is een initiatief van Peter in 2013. Martha nam het in 2014 over en in 2015 ging Peter zelf weer verder. Vanaf 2016 doet Hendrik-Jan dat. Vanaf "2016: vraag 2" probeer ik ook elke week mee te doen.

dinsdag 5 juli 2016

Frans Pointl - De Heer slaapt met watjes in zijn oren

In oktober 2015 overleed Frans Pointl op 82-jarige leeftijd. Kort ervoor las ik een interview met hem dat me enorm raakte en ik realiseerde me dat hij één van die schrijvers was wiens naam en een bekende titel (De kip die over de soep vloog) ergens in mijn brein zijn opgeslagen, maar waarvan ik desondanks nooit iets gelezen had. Ik begon dus maar met zijn laatste boek: De laatste kamer (KLIK HIER). Dat sprak me aan en toen ik via Ruilboek.nl deze verhalenbundel tegenkwam, leek me dat een goede ruil.
 

Samenvatting
Op een vrijdagochtend in juli 2000, terwijl hij bezig is de kattenbak te verschonen, wordt Frans Pointl bevangen door een helse pijn in de borstkas. Hij krijgt het dringende verzoek zich direct in het ziekenhuis te melden, maar dat is lastig: 'Wat is nu belangrijker, uw leven of uw katten?' vroeg de cardioloog. 'Mijn katten gaan altijd voor.' De cardioloog stelde dat deze beslissing voor mijn verantwoording was en verbrak de verbinding.
In De Heer slaapt met watjes in zijn oren beschrijft Frans Pointl op zijn kenmerkende ironische wijze het wel en wee van het ouder worden, en de bureaucratie in de medische wereld die daarmee in zijn geval gepaard lijkt te gaan. Hij blikt terug op zijn ervaringen als vrijwilliger voor de stokoude Geertje, die vijftigduizend gulden onder het linoleum heeft verstopt. Hij vertelt hoe hij als jong ventje muizen houdt, totdat ze uitgroeien tot een ware volksstam. Ook doet Pointl verslag van zijn reis naar Bulgarije, waar Brezjnev gelijk met hem een bezoek aan Sofia brengt. Meesterlijk is het verhaal Verdwaald in het echte leven over zijn relatie met Corrie, door haar collega's 'De Lip' genoemd, die een auto koopt die Pointl nog aan het afbetalen is als ze allang een andere vriend heeft.
In zijn volstrekt eigen stijl, wars van enige opsmuk, voert Pointl de lezer in deze bundel mee in zijn wereld, vol (zelf)spot en met een groot gevoel voor weemoed. (Achterzijde boek).


Leeservaring


Wat voor De laatste kamer geldt, zal ook wel voor deze bundel gelden: de verhalen zijn deels autobiografisch, d.w.z. op de werkelijkheid gebaseerd, maar niet per se daarmee overeenkomend. Slechts één verhaal moet helemaal verzonnen zijn: Op zondag opnieuw aardappels. Het speelt in 1868 in Polen. Het springt er ook een beetje uit doordat het een sprookjesachtig, nadrukkelijk Joods familieverhaal is. Al komt het Joods zijn ook in andere verhalen ter sprake. (Achterin het boek staat een verklarende woordenlijst met Joodse termen).

Steeds weer keert deze ongeluksvogel vol goede bedoelingen terug in de overige 7 verhalen van deze bundel. Maar het leven zit hem niet mee: niet in de relaties die hij aangaat, niet in de periode dat hij nog een jong ventje was en zeker niet op het moment dat de veroudering lichamelijke gebreken voor hem in petto blijkt te hebben. Hij is wat naïef, stroef en onhandig in de omgang met anderen. Maar ik betwijfel of het beeld dat Frans Pointl van deze "schlemiel" schetst wel helemaal samenvalt met Frans Pointl zelf.

Zijn stijl is helder en direct. Zijn beschrijvingen zitten vol ironie en zelfspot. Dat ontlokt mij soms een glimlach, maar echt humor zou ik het niet durven noemen. Hij moppert en klaagt, maar duikt nooit te diep in de slachtofferrol. Er smeult wel iets van binnen en soms komt de frustratie er plotseling uit. Maar meestal blijft het bij gelatenheid.
Tekenend is in dat kader het verhaal over de problemen met zijn ogen In het land der blinden. Hij wordt van het kastje naar de muur gestuurd, eindeloos aan het lijntje gehouden, verkeerd behandeld. Hij vertelt de meest krankzinnige verhalen over de oogarts. Tussendoor probeert hij het verhaal een luchtige toon te geven via een kappersbezoek. Maar het ogenprobleem suddert voort. Het is een opluchting voor de lezer, als hij eindelijk genoeg getergd is om elders zijn heil te zoeken en dan is het probleem zo opgelost.

Het meest ontroerend vond ik het verhaal Muizen en Muizenissen. De jonge Frans woont met zijn moeder in een huurkamer met balkon. Ze hebben het arm. Hij zou graag een huisdier willen, maar dat mag niet. Zonder dat de hospita het mag merken, krijgt hij tenslotte toestemming van zijn moeder om muizen te houden op het balkon. Af en toe ontvangt zijn moeder Joodse vriendinnen, ze praten dan vaak over de verschrikkingen van de kampen en wie er wel of niet terugkwamen. Frans hoort het allemaal. Moeder is bang dat ze niet meer willen komen, als ze de muizen ontdekken. Maar Frans denkt: "Na wat die vrouwen aan verschrikkingen hadden doorgemaakt, kon ik me niet voorstellen dat ze van een paar onschuldige, witte muizen in paniek zouden raken." Maar de muizen worden een probleem: het worden er al snel te veel en sommigen ontsnappen. Ze moeten weg, maar niemand wil ze. Dan vertelt zijn vriendje hoe zijn vader dat opgelost heeft. Door dat uitgebreide verslag ziet Frans de gruwelverhalen van de vriendinnen van zijn moeder ineens levensecht voor zich.... Aandoenlijk is ook zijn relatie met een van de muizen en het tochtje dat hij met zijn rijke oom maakt. In dit verhaal speelt de weemoed en de triestheid een grotere rol dan de ironie en humor.


Beter dan in de samenvatting kan ik het niet zeggen: "In zijn volstrekt eigen stijl, wars van enige opsmuk, voert Pointl de lezer in deze bundel mee in zijn wereld, vol (zelf)spot en met een groot gevoel voor weemoed." Dat gold ook voor de bundel die ik hiervoor las en dat zal in de volgende niet anders zijn. Want hij intrigeert, deze Pointl. En hij heeft ons nog veel meer verhalenbundels en gedichten nagelaten, zag in in de bibliotheekcatalogus.

Frans Pointl - De Heer slaapt met watjes in zijn oren. Amsterdam, Nijgh & Van Ditmar, 2004. Pb, 182 pg. ISBN:90-388-5925-2.

© JannieTr, juli 2016.

Ik lees Nederlands, 26/35.