dinsdag 5 juli 2016

Frans Pointl - De Heer slaapt met watjes in zijn oren

In oktober 2015 overleed Frans Pointl op 82-jarige leeftijd. Kort ervoor las ik een interview met hem dat me enorm raakte en ik realiseerde me dat hij één van die schrijvers was wiens naam en een bekende titel (De kip die over de soep vloog) ergens in mijn brein zijn opgeslagen, maar waarvan ik desondanks nooit iets gelezen had. Ik begon dus maar met zijn laatste boek: De laatste kamer (KLIK HIER). Dat sprak me aan en toen ik via Ruilboek.nl deze verhalenbundel tegenkwam, leek me dat een goede ruil.
 

Samenvatting
Op een vrijdagochtend in juli 2000, terwijl hij bezig is de kattenbak te verschonen, wordt Frans Pointl bevangen door een helse pijn in de borstkas. Hij krijgt het dringende verzoek zich direct in het ziekenhuis te melden, maar dat is lastig: 'Wat is nu belangrijker, uw leven of uw katten?' vroeg de cardioloog. 'Mijn katten gaan altijd voor.' De cardioloog stelde dat deze beslissing voor mijn verantwoording was en verbrak de verbinding.
In De Heer slaapt met watjes in zijn oren beschrijft Frans Pointl op zijn kenmerkende ironische wijze het wel en wee van het ouder worden, en de bureaucratie in de medische wereld die daarmee in zijn geval gepaard lijkt te gaan. Hij blikt terug op zijn ervaringen als vrijwilliger voor de stokoude Geertje, die vijftigduizend gulden onder het linoleum heeft verstopt. Hij vertelt hoe hij als jong ventje muizen houdt, totdat ze uitgroeien tot een ware volksstam. Ook doet Pointl verslag van zijn reis naar Bulgarije, waar Brezjnev gelijk met hem een bezoek aan Sofia brengt. Meesterlijk is het verhaal Verdwaald in het echte leven over zijn relatie met Corrie, door haar collega's 'De Lip' genoemd, die een auto koopt die Pointl nog aan het afbetalen is als ze allang een andere vriend heeft.
In zijn volstrekt eigen stijl, wars van enige opsmuk, voert Pointl de lezer in deze bundel mee in zijn wereld, vol (zelf)spot en met een groot gevoel voor weemoed. (Achterzijde boek).


Leeservaring


Wat voor De laatste kamer geldt, zal ook wel voor deze bundel gelden: de verhalen zijn deels autobiografisch, d.w.z. op de werkelijkheid gebaseerd, maar niet per se daarmee overeenkomend. Slechts één verhaal moet helemaal verzonnen zijn: Op zondag opnieuw aardappels. Het speelt in 1868 in Polen. Het springt er ook een beetje uit doordat het een sprookjesachtig, nadrukkelijk Joods familieverhaal is. Al komt het Joods zijn ook in andere verhalen ter sprake. (Achterin het boek staat een verklarende woordenlijst met Joodse termen).

Steeds weer keert deze ongeluksvogel vol goede bedoelingen terug in de overige 7 verhalen van deze bundel. Maar het leven zit hem niet mee: niet in de relaties die hij aangaat, niet in de periode dat hij nog een jong ventje was en zeker niet op het moment dat de veroudering lichamelijke gebreken voor hem in petto blijkt te hebben. Hij is wat naïef, stroef en onhandig in de omgang met anderen. Maar ik betwijfel of het beeld dat Frans Pointl van deze "schlemiel" schetst wel helemaal samenvalt met Frans Pointl zelf.

Zijn stijl is helder en direct. Zijn beschrijvingen zitten vol ironie en zelfspot. Dat ontlokt mij soms een glimlach, maar echt humor zou ik het niet durven noemen. Hij moppert en klaagt, maar duikt nooit te diep in de slachtofferrol. Er smeult wel iets van binnen en soms komt de frustratie er plotseling uit. Maar meestal blijft het bij gelatenheid.
Tekenend is in dat kader het verhaal over de problemen met zijn ogen In het land der blinden. Hij wordt van het kastje naar de muur gestuurd, eindeloos aan het lijntje gehouden, verkeerd behandeld. Hij vertelt de meest krankzinnige verhalen over de oogarts. Tussendoor probeert hij het verhaal een luchtige toon te geven via een kappersbezoek. Maar het ogenprobleem suddert voort. Het is een opluchting voor de lezer, als hij eindelijk genoeg getergd is om elders zijn heil te zoeken en dan is het probleem zo opgelost.

Het meest ontroerend vond ik het verhaal Muizen en Muizenissen. De jonge Frans woont met zijn moeder in een huurkamer met balkon. Ze hebben het arm. Hij zou graag een huisdier willen, maar dat mag niet. Zonder dat de hospita het mag merken, krijgt hij tenslotte toestemming van zijn moeder om muizen te houden op het balkon. Af en toe ontvangt zijn moeder Joodse vriendinnen, ze praten dan vaak over de verschrikkingen van de kampen en wie er wel of niet terugkwamen. Frans hoort het allemaal. Moeder is bang dat ze niet meer willen komen, als ze de muizen ontdekken. Maar Frans denkt: "Na wat die vrouwen aan verschrikkingen hadden doorgemaakt, kon ik me niet voorstellen dat ze van een paar onschuldige, witte muizen in paniek zouden raken." Maar de muizen worden een probleem: het worden er al snel te veel en sommigen ontsnappen. Ze moeten weg, maar niemand wil ze. Dan vertelt zijn vriendje hoe zijn vader dat opgelost heeft. Door dat uitgebreide verslag ziet Frans de gruwelverhalen van de vriendinnen van zijn moeder ineens levensecht voor zich.... Aandoenlijk is ook zijn relatie met een van de muizen en het tochtje dat hij met zijn rijke oom maakt. In dit verhaal speelt de weemoed en de triestheid een grotere rol dan de ironie en humor.


Beter dan in de samenvatting kan ik het niet zeggen: "In zijn volstrekt eigen stijl, wars van enige opsmuk, voert Pointl de lezer in deze bundel mee in zijn wereld, vol (zelf)spot en met een groot gevoel voor weemoed." Dat gold ook voor de bundel die ik hiervoor las en dat zal in de volgende niet anders zijn. Want hij intrigeert, deze Pointl. En hij heeft ons nog veel meer verhalenbundels en gedichten nagelaten, zag in in de bibliotheekcatalogus.

Frans Pointl - De Heer slaapt met watjes in zijn oren. Amsterdam, Nijgh & Van Ditmar, 2004. Pb, 182 pg. ISBN:90-388-5925-2.

© JannieTr, juli 2016.

Ik lees Nederlands, 26/35.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten