maandag 14 oktober 2019

Rinus Spruit - De wonderdokter Albert Willem van Renterghem

Rinus Spruit (Nieuwdorp, 1946) is een laatbloeier. In 2008 verschijnt ter gelegenheid van de Week van het Zeeuwse boek zijn debuut als Zeeuws boekenweekgeschenk onder de titel: Zwieg stille. In 2009 herdrukt Cossee het boek met als titel De rietdekker, een familiegeschiedenis. Rinus Spruit schetst met gevoel het harde bestaan van zijn rietdekkersfamilie in het begin van de vorige eeuw. Maar het is meer dan een deels autobiografisch verhaal. Het is daarnaast een roman over een vader en zijn zoon. De oude rietdekker vertelt, zijn zoon schrijft het op. En blijft doorschrijven tot na zijn vaders dood. Het boek blijkt een succes, wordt vertaald en als toneelstuk bewerkt. Zijn tweede roman  Een dag om aan de balk te spijkeren (2013) (KLIK HIER) wordt eveneens goed ontvangen. Ook dit boek is in ruime mate autobiografisch, maar hier ligt de focus meer op het leven van de auteur zelf leven dan op dat van de vader. 

In 2017 verschijnt Broeder, schrijf toch eens! (KLIK HIER) Weer een romàn, zoals hij zelf benadrukt: grotendeels gebaseerd op zijn eigen leven, maar met kleine dichterlijke vrijheden. En weer over de verhouding tussen vader en zoon. Maar het is zeker geen herhaling van zetten. De toon is anders, de stijl en structuur wijken af van zijn vorige boeken en, het voornaamste, het thema vader-zoon is heel anders ingevuld. Mede door zijn verhuizing naar het huis van zijn inmiddels overleden ouders.

Zijn werk werd bekroond met de Prijs van de Zeeuwse Boekhandel en de Zeeland Refinery Cultuurprijs. Hadden zijn romans tot nog toe een sterk autobiografische inslag, met De wonderdokter laat hij zien dat hij nog veel meer in zijn mars heeft.

Een autobiografie hertaald

In het archief van de gemeente Goes krijgt Rinus Spruit een omvangrijk boekwerk in handen: de Autobiographie van plattelandsarts Albert Willem van Renterghem. Twee delen, formaat Statenbijbel, met 1389 dicht bedrukte bladzijden. Er in bladerend ontdekt Spruit dat het zonde is dat er zo weinig met deze tekst is gedaan. Renterghem had destijds slechts een klein aantal exemplaren laten drukken, voor zijn vrouw en kinderen en voor enkele universiteitsbibliotheken. Hij bepaalde dat het werk pas na 1975 openbaar mocht worden. In 1990 worden na overleg met een van zijn kleinzoons 90 exemplaren bijgedrukt, maar slechts weinigen zullen kennis genomen hebben van het boekwerk.

Rinus Spruit besluit zijn schouders eronder te zetten. Zijn doel is er een goed leesbaar handzaam boek van te maken dat recht doet aan het belang dat Renterghem voor de wetenschap gehad heeft en de lezer tegelijkertijd een blik gunt op de sociale omstandigheden en het werk van een plattelands arts in zijn tijd. Daartoe moet hij keuzes maken, die hij achterin het boek toelicht. Ook heeft hij het taalgebruik en de soms uiterst lange zinnen aangepast. Het resultaat mag er zijn: het is een vlot leesbaar verhaal geworden over een plattelandsdokter die door zelfstudie opklimt tot een man van aanzien in de negentiende eeuwse geestelijke gezondheidszorg.

De Wonderdokter

Psychiatrie en psychologie zijn relatief jonge wetenschappen. Als grondleggers worden vaak Freud en Jung genoemd, maar lezend in de autobiografie van Van Renterghem kunnen we daar kanttekeningen bij zetten. Er waren meer dokters bezig op dit terrein in die tijd.

Als Van Renterghem dorpsarts wordt, heeft hij al een carrière als marinearts achter de rug. Hij komt terecht tussen de "genees-, heel- en vroedmeesters van het platteland" die slechts een beperkte opleiding hebben. En die in zijn ogen niet goed functioneren. Zijn universitaire opleiding en kennis over de laatste ontwikkelingen op het gebied van hygiëne probeert hij over te dragen, zoals de oorzaken van kraamvrouwenkoorts. Hij blijft zich verdiepen in medische literatuur en komt zo de opvattingen van de Franse dokter Liébeault tegen: een van eersten die zich bezig hield met hypnose bij somatische gezondheidsklachten. Hij besluit de techniek toe te gaan passen bij zijn eigen patiënten, om ze van pijnen en ongemak af te helpen. Dat blijkt zo succesvol dat het aantal patiënten snel toeneemt en hij beschouwd wordt als een wonderdokter: hij brengt mensen in een soort slaap en de klachten verdwijnen na een of enkele behandelingen. Kanttekening daarbij: het is een autobiografie, dus staan er vooral de succesverhalen in. Frederik van Eeden, die ook arts was en een poosje met Van Renterghem samenwerkte, gaf in zijn Dagboek aan dat er naast de successen ook menige teleurstelling was.

Van Renterghem bezoekt congressen en richt zich tenslotte nog uitsluitend op de hypnose-therapie. Zijn praktijk breidt zich steeds verder uit, hij verhuist verschillende malen, met als eindpunt een groot pand in Amsterdam. Hij gaat op bezoek bij Liébeault, Freud en Jung en onderzoekt welke aspecten van hun denken bruikbaar zijn. De psychoanalyse, waarin hij zich ook nog laat opleiden, wijst hij tenslotte af. Hij is spreker op congressen en groeit uit tot een man van aanzien in de psychische gezondheidszorg. Zijn "Instituut voor Psychotherapie" (het eerste ter wereld) maakt indruk. Het is de eerste maal dat het woord psychotherapie wordt gebruikt.

De menselijke kant

Spruit heeft zich zoveel mogelijk aan te teksten van Van Renterghem gehouden, al moest hij veel weg laten. Maar uit de meer persoonlijke zaken en de anekdotes vanuit de dokterspraktijk heeft hij juist die gebeurtenissen gekozen die er voor zorgen dat het boek leest als een roman. Wie òver iemand schrijft heeft de vrije hand, zolang de feiten kloppen. Dit project moet veel ingewikkelder zijn geweest. De tekst van een ander moest zoveel mogelijk in stand blijven, terwijl er wel in geschrapt (en hertaald) moest worden, alle relevante feiten aan bod moesten komen en als geheel prettig leesbaar moest zijn voor een groot publiek. Een verdiend compliment voor de samensteller: hij is op alle fronten geslaagd.

Rinus Spruit (samensteller) - De wonderdokter Albert Willem van Renterghem. Amsterdam, Cossee, 2019. Pb., 216 pg., lit.opg. ISBN:978-90-5936-864-4.

© Jannie Trouwborst, oktober 2019.

zondag 6 oktober 2019

Raynor Winn - Het zoutpad: Over oude wegen naar een nieuw begin

Wie in onze bibliotheek op zoek gaat naar Het zoutpad van Raynor Winn vindt het bij de boeken over Groot-Britannië - Wandeltochten. Er zit een extra sticker op met in hoofdletters WAAR! Op het kaartje in het boek staat als trefwoord reisbeschrijvingen. Wie het gelezen heeft, begrijpt hoe moeilijk het is om dit boek ergens fysiek een plekje te geven. Dat bewijst eens te meer het nut van catalogi: via de titel en auteur word je naar de juiste plek geleid.

Pelgrimspad?

In Europa volgen al honderden jaren pelgrims de wegen die naar Santiago de la Compostella of Rome leiden. Was de aanleiding aanvankelijk uitsluitend een religieuze, tegenwoordig zijn er veel meer redenen om op pad te gaan. Het verwerken van een verlies, het bezinnen op waar je staat in het leven, denken over de toekomst of juist het verleden op een andere manier bekijken. Het beste gaat dat lopend met een ver doel (het pelgrimsoord) voor ogen. Gesprekken met medereizigers helpen daarbij ook. Ik las er boeken over en zag tv-series. Ik moest eraan denken toen ik Het zoutpad las. Er zijn overeenkomsten, maar ook grote verschillen. 
Door bizarre omstandigheden wordt het leven van Ray en Moth, vijftigers die al ruim 30 jaar samen zijn, helemaal op zijn kop gezet. Binnen een paar weken worden ze geconfronteerd met het verlies van hun boerderij, die ze steen voor steen in de loop der jaren hebben opgeknapt, en de mededeling dat Moth een ernstige chronische ziekte heeft en snel achteruit zal gaan. In een opwelling besluit Ray dat ze het zoutpad gaan lopen, de 1014 km lange wandelroute langs de kust van Zuid-Engeland, die officieel de naam South West Coast Path draagt. Ze kopen van het weinige geld dat ze nog bezitten een goedkope tent, slaapzakken, en andere kampeerbenodigdheden en gaan onvoorbereid op pad.

Zwervers

Door het weinige geld dat ze één keer per week kunnen opnemen moeten ze wild kamperen of hun tent illegaal in een hoekje van een camping zetten. Ze lijden vaak honger en dorst, gaan er verwaarloosd uitzien en worden gemeden of uitgescholden voor zwervers. Wat een verschil met de pelgrims op het Jacobspad, die elke nacht in tenminste een hostel kunnen slapen en voor weinig geld van goede maaltijden worden voorzien. Die onderweg prettige gesprekken voeren met medepelgrims en respect krijgen van iedereen die ze ontmoeten. Dat laatste is voor Ray en Moth een uitzondering.

Wonder boven wonder gaat het met Moth steeds beter. Ook raken ze steeds meer gewend aan het ritme van lopen, slapen, lopen, slapen. Al blijft het een zware onderneming met hitte, storm, regenbuien, mist, kou (door de slechte kampeeruitrusting) weinig eten en drinken. Maar de zomer gaat voorbij en met de koude van het najaar gaat het weer slechter met Moth. Ze zijn pas halverwege en het is duidelijk dat dit niet door kan gaan in de winter.
In plaats van zich te bezinnen op hun toestand, weigert Ray na te denken over de toekomst. De tocht begint, en blijft heel lang, een vlucht uit de werkelijkheid die te pijnlijk is om te aanvaarden. Zolang er gelopen wordt, is het vooruitkomen en het vinden van een slaapplaats en van voedsel het belangrijkste. Gelukkig vinden ze voor de winter tijdelijk onderdak en dan kunnen ze voorzichtig nadenken over mogelijkheden na het voltooien van het pad. Want na de winter maken ze het pad wel af, maar met een andere mindset.

Aanvaarding

De overeenkomst met de verhalen van de pelgrims in Europa is dat ook Ray en Moth een verlies hebben te verwerken: van hun veilige huis en van de gezondheid van Moth. Ray vindt troost in het genieten van de schoonheid van de natuur. Ze is dankbaar voor wat het leven haar heeft gegeven en voor wat er nu is. Ze wil nog steeds niet te ver vooruit kijken. Ze hebben samen deze monstertocht volbracht en zullen, wat er verder ook gebeurt, het samen wel aan kunnen. Hun liefde voor elkaar zal daar voor zorgen.

Schrijfstijl

Het had een tranentrekkend verhaal kunnen worden, maar dat is het nergens. De zwaarte van hun leven tijdens de tocht wordt duidelijk, terwijl er steeds ook relativerende, humoristische opmerkingen door het verslag geweven zijn. Ray is de ik-figuur van het boek. Haar ontwikkeling is goed te volgen. Hoe Moth de tocht ervaren heeft, moeten we opmaken uit wat Ray over hem vertelt en uit de gesprekken die ze voeren. Er zit een kaartje voorin, waarmee je de tocht kunt volgen. Ray beschrijft de stadjes en bijzondere plekken waar ze langskomen. Voor wie het pad of een deel ervan kent, zal het boek nog aansprekender zijn. Dat het een waargebeurd verhaal is, maakt het lezen nog intenser.
Raynor Winn - Het zoutpad: over oude wegen naar een nieuw begin. Ned. vert. van The salt path Annemie de Vries. Amsterdam, Balans, 2019. Geb., 318 pg., krt. ISBN:9789460039409.
© Jannie Trouwborst, oktober 2019.



woensdag 2 oktober 2019

Augustus en september: wat las ik?

Vakantie

In september waren we drie weken op vakantie in de Kop van Overijssel. Ik had een dikke roman bij me, een luisterboek op mijn tablet staan en enkele e-books. Maar het enige waar ik in las tijdens de vakantie waren twee boeken over de geschiedenis van de streek, uitgegeven door het streekarchief van Steenwijkerland. Hoe ik daar aan kwam? Voorouders van mijn moederskant bleken uit Blokzijl, Vollenhoven en Sint Jansklooster te komen en toen ik hoorde dat men bij Vele Handen vroeg om mensen die online bevolkingsregisters in wilden voeren van deze stadjes heb ik me meteen aangemeld. Voor elk blad uit het register dat je invoerde kreeg je punten en voor de punten kreeg je deze twee boeken cadeau. Dat is al weer een paar jaar geleden, de genealogie lag hier een beetje stil. Maar toen we de kans kregen op vakantie te gaan in Wanneperveen, grepen we die met beide handen aan, zodat we eens een kijkje konden nemen in de woonplaatsen van mijn voorouders. En uiteraard bezochten we de bijbehorende musea.

Maand van de Surinaamse literatuur

Maar Nederlandse en /of Surinaamse literatuur? Het zat er helaas niet in. Vorig jaar organiseerde ik in september de Maand van de Surinaamse literatuur. Dit jaar zag ik het niet zitten en heeft ALI het van me overgenomen. Ik was echt van plan om tenminste 1 boek voor het project te lezen. Onder de Paramariboom van Johan Fretz had ik op mijn tablet gezet als luisterboek voor de vakantie. Het bleek een vergissing, niet het verhaal zelf, maar het luisterboek. Ik ben een trage lezer, die graag op zinnen kauwt. De vertelstem (was het Fretz zelf?) ging zo snel door de tekst heen, dat ik het er benauwd van kreeg. Ik ben er mee gestopt en had toen ook geen zin meer het als e-book te downloaden. Niet zo behulpzaam dus, als je een leesdip hebt.

 Maand van de Klassieke Literatuur

Ook augustus was een moeizame maand. Het is van oudsher de Maand van de Klassiekers.  Ik nam me voor om dan tenminste één klassieker te lezen. Omdat ik erg van de romans van Elsschot houdt, koos ik er een uit die ik nog niet gelezen had: Lijmen/Het been. Het kon me helaas niet boeien. Ik heb destijds genoten van Villa des roses, Een ontgoocheling/Het Dwaallicht en Tsjip/De leeuwentemmer. Ik heb me door de beide verhalen heen geworsteld en daarna besloten dit jaar maar geen recensie te schrijven in de Maand van de Klassieke Literatuur.

Toch las ik nog wel een andere klassieker, als e-book. Etty Hillesum - Dat onverwoestbare in mij. Eigenlijk weet ik niet of je dat een klassieker mag noemen: lang niet iedereen is bekend met Etty van Hillesum en de teksten waaruit het boek bestaat zijn een keuze uit dagboekaantekeningen en brieven die Etty voor en in het begin van de Tweede Wereldoorlog schreef. Een boek heeft ze zelf nooit geschreven. Toch zijn haar teksten indrukwekkend en belangrijk genoeg om in een speciaal voor haar opgericht documentatiecentrum bestudeerd te worden: Het EHOC, Het Etty van Hillesum Onderzoekscentrum in Middelburg. Het is de bedoeling dat Judith Koelemeijer haar biografie zal gaan schrijven. Ze is daartoe medewerkster geworden van het EHOC. Ik zal nu niet dieper op Dat onverwoestbare in mij ingaan. Maar wat ik las, was voor mij in elk geval genoeg om hier t.z.t. dieper in te duiken.

Recente Nederlandse literatuur

Ik bleef het dapper proberen, maar het lezen van boeken zat niet mee. De krant lukte wel. Ik nam zelfs een proefabonnement van 4 weken op een landelijk dagblad, naast de Provinciale Courant. Als tijdverdrijf, nieuwsgierigheid en omdat ik er een boek bij cadeau kreeg. Toch was ik blij dat het afgelopen was, want twee kranten is gewoon te veel. Bovendien heb ik via de PZC toegang tot Topics, waardoor ik alle artikelen die me interesseren in een groot aantal kranten ter beschikking heb.
Het boek dat ik koos als geschenk was van Tommy Wieringa: De dood van Murat Idrissi. Hoewel het thema van belang is, viel het boek me tegen. De hoofdpersonen waren voor mij te stereotype. Het was niet dik, ik las het wel uit, maar verwacht er geen recensie van.

Een ander e-book dat op mijn nieuwe tablet via de bieb voor drie weken een plekje kreeg, was het debuut van Fieke Gosselaar: Tussen de anderen. Een verhalenbundel over mensen aan de zelfkant van de samenleving. Het boeide me zeker, maar ik kreeg het niet op tijd uit. Toch ben ik zeker van plan het nog eens helemaal te lezen. Het is alleen nog verkrijgbaar of te leen als e-book. Dat vind ik wel jammer. Papier heeft toch nog steeds mijn voorkeur. 

In de planning

Tijdens de laatste week van onze vakantie kwam Sue mij opzoeken en bracht twee boeken mee: Ik ben ik niet van J.J. Voskuil en Kaf van Joep Stapel. Van beide komt t.z.t. beslist een recensie. Net als over De kracht van het wandelen van Wim Huijser dat ikzelf nog kocht bij het bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer in Ossenzijl. De vakantie zonder boeken lezen of blogs schrijven heeft me goed gedaan. Maar het gezellige bezoek van Sue was ook inspirerend genoeg om langzaamaan eens te kijken of er nog mogelijkheden zijn voor me om te doen wat ik altijd graag deed: lezen en schrijven.

De laatste week van september waren we weer thuis en kreeg ik bericht van de bibliotheek dat een eerder gereserveerd boek klaar lag: Het Zoutpad van Raynor Winn. Daar lees ik nu in en ik vind het geweldig! Een aanrader van mijn boekwinkelvriendin in Haarlem. Een recensie volgt later. Uitgeverij Cossee verraste me met een nieuw non-fictieboek van Rinus Spruit - De wonderdokter - Albert Willem van Renterghem. Daar lees ik nu ook in. Het gaat heel goed samen met Het Zoutpad gelukkig. Tot slot een boek waar ik heel gelukkig van werd: De Kolonieman, een biografie van Johannes van den Bosch geschreven door Angelie Sens. Ik kreeg het van Uitgeverij Balans. Wie mijn fascinatie voor de Koloniën van Weldadigheid kent, begrijpt mijn blijdschap. Het is een dikke pil, dus het zal misschien even duren, maar een recensie komt er zeker.

Ik hoop dat mijn hervonden enthousiasme beklijft, dan komen er de komende maand misschien weer eens echte recensies, i.p.v. overzichtjes.

© Jannie Trouwborst, oktober 2019.