Mei 2009 – Waardering: 7,0.
De dichter:
Lambertus Hendrikus Voeten (Breda, 6 juli 1918 – Amsterdam 26 december 1992) was een Nederlands dichter en vertaler. Voeten was getrouwd met Marga Minco en werkte ook onder de pseudoniemen B. van Beenen, Hans van den Bosch en Leo H. van der Mark. Hij vertaalde diverse toneelstukken, onder andere van Shakespeare, Kalidasa en Molière. (Voor meer info, zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Bert_Voeten of http://www.schrijversinfo.nl/voetenbert.html).
De bundel:
De tijd te lijf dateert uit 1961 en bevat hoofdzakelijk poëzie geschreven in 1959 en 1960. Vanwege het thema zijn ook enkele oudere gedichten opgenomen. Na de eigen gedichten zijn nog 9 vertaalde gedichten opgenomen, waarvan 4 van de Israëlische dichter David Rockeah.
Enkele gedichten uit deze bundel, voorgelezen door Bert Voeten zelf kun je beluisteren op de VPRO boekensite. (http://boeken.vpro.nl/afleveringen/40125337/).
Leeservaring:
Bert Voeten schrijft geen gemakkelijke poëzie. Mijn eerste lezing van de dichtbundel verliep moeizaam, maar riep wel een verlangen naar beter verstaan op. Het thema was ondertussen duidelijker geworden: het leven is eindig, wat we ook proberen en hoe we de onze toebedeelde tijd ook te slim af proberen te zijn: we gaan onherroepelijk dood. Maar we leven NU, beleven ons leven, met in de verte een doel dat we liever vergeten: ons sterven. De betekenis van de titel is tweeledig: we worstelen met de ons beperkt toegemeten tijd en deze tijd is ons gegeven in een beperkt houdbaar lichaam.
Het klinkt somber, maar toch is dat niet de teneur van de hele bundel. Vrolijk, humoristisch wordt het nergens. Het blijft een serieus thema. Maar er spreekt energie uit het verzet tegen het onvermijdelijke of de hardnekkigheid van de ontkenning van de uiteindelijke ontknoping, de aansporing NU te leven en zo even de afloop te vergeten. Het zijn gedichten die je moet leren kennen. Die je eerder voelt dan volledig begrijpt. Maar dat is niet erg: zo heb je er lang plezier van.
EVEN
Door de open vensters ademt
ontspannen het huis. Ik zie
mijn vrouw voor de spiegel een rode
blouse passen – verwachting
maakt haar jong als
de eerste dag. Ik hoor
het kind de trap op komen
met een mond vol vragen. Buiten
in de zomerdroogte zijn alle
geluiden rond en verend.
Aan lange draden van licht
zweven de akrobatische
vogels. Bomen staan in
wonderen te geloven.
En de wandelmensen maken
hun oude benen wijs
dat het groene leven nooit
meer eindigt. Even woont men
vreesloos en zonder verleden
in zijn eigen lichamelijkheid.
POËZIE
Een klinkende woning openstoten
een huid van taal blootstellen
aan weer en wind.
Woorden vinden
naar het hart van de werkelijkheid
langs de weg van de meeste weerstand.
AUBERGE TROUVILLE
In hemdsmouwen zit de zondag
onder de parasols,
kauwend, zwetend –
een welvaart met nieuwe bretels.
Tussen de bomen is het dik
van mosselgeur.
De schelpen sperren de bek.
De cider plonst op de tong.
Oorlogend om de tafels
de wespen. De natuur,
onhebbelijk eerlijk, houdt
de angel geslepen gereed.
BERT VOETEN.
Amsterdam, Bezige Bij, 1961. Paperback, Literaire Pocket nr. 64, 1e dr., 71 p. (Antiquarische en tweedehands nog verkrijgbaar).
© JannieTr, 5 mei 2009.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten