Er zijn in de loop der tijd behoorlijk wat boeken over de Watersnoodramp verschenen. Allereerst non-fictie, waarvan het fotoboek De Ramp uit 1953 met sprekende zwart-wit beelden wel het bekendste is. Zestig jaar later gaat het vooral om de achtergronden en feiten die ondertussen boven water gekomen zijn en verschijnt De ramp: een reconstructie van de watersnood van 1953 van Kees Slager.
Aan een roman over zo'n beladen onderwerp beginnen aanvankelijk niet zo heel veel schrijvers: Jan den Hartog - De kleine ark in 1953 en Arie van de Lugt - God schudde de wateren in 1958 zijn de eersten. Pas in 1993 schrijft Gerda van Wageningen Toen de dijken braken. Na 2000 was het blijkbaar lang genoeg geleden om de Ramp volop in romans een rol toe te kunnen bedelen. Margriet de Moor - De verdronkene (2005) en Rik Launspach - 1953 (2009) gaven daar bijvoorbeeld elk op een totaal andere manier invulling aan.
En nu is er dus Het ruisen van de zee van Catharina IJzelenberg. Voor mij op dit moment de meest complete roman met de Ramp als basis. De titel van het debuut is veelzeggend: het ruisen van de zee is altijd aanwezig in het leven van de hoofdpersoon. Het kleurt zijn herinneringen, roept ze op als hij langs de vloedlijn wandelt en het ruist in de schelpen die hij vindt op het strand. Maar het gaat nog dieper: zijn levenswandel wordt op een onbewust niveau bepaald door het eeuwige ruisen van de onvoorspelbare zee op de achtergrond.
Hoofdpersoon van het boek is Anton Reinier, een vrijgezelle leraar Nederlands van 55 jaar, die op 10 jarige leeftijd zijn vader zag verdrinken tijdens de rampnacht. Hij groeit als enig kind op bij zijn streng gereformeerde moeder. Geheel naar de tijdgeest van die jaren en door de onmacht om met emoties om te gaan, spreken ze niet meer over het verlies. De twee hebben een hechte band, maar Anton voelt toch de behoefte te vechten voor een eigen identiteit. Hij vertrekt naar de stad om er te studeren. Als ook zijn moeder overlijdt, gaat Anton in het ouderlijk huis in Nieuwerkerk wonen en wordt leraar in Zierikzee. Hij is niet ongelukkig, Zijn leven kabbelt voorspelbaar voort, totdat een nieuwe leerling (Claudia) voor hem staat en herinneringen aan zijn vader hem overspoelen. Hij herbeleeft het fatale moment waarop hij hem zag verdrinken. Anton beseft dat hij zijn emoties al die tijd heeft weggedrukt. En hij vraagt zich af of Claudia hem wellicht kan helpen om zijn trauma te verwerken.
Het heden en de herinneringen wisselen elkaar af in losse hoofdstukken. Daarbinnen wordt de chronologie aangehouden, zodat de beide verhaallijnen uiteindelijk heel vanzelfsprekend bij elkaar komen. De spanning in het verhaal wordt gedragen door de hoofdstukken in het heden: hoe ontwikkelt zich de verhouding met Claudia, wat brengt zij bij hem naar boven? Hij herkent haar behoefte haar eigen beslissingen te nemen. Kan hij haar daarbij helpen?
Op bepaalde punten is haar levensloop een spiegeling van de zijne. Het verhaal over het verleden beschrijft naast het trauma van de Ramp ook een coming-of-age proces. Niet alleen moet hij zich proberen los te maken van de (logischerwijs) zeer hechte band met zijn moeder. Hij worstelt tegelijkertijd met het geloof. Heel subtiel en nergens provocerend weeft Catharina IJzelenberg zijn uiteindelijke afwijzing van het geloof van zijn moeder door het verhaal: een voor beiden pijnlijk proces.
Misschien is daar nu eindelijk de tijd rijp voor: de terechtwijzingen naar de overlevenden vanaf de kansel kort na de Ramp ('eigen schuld door zondig gedrag') hebben niet bijgedragen aan de verwerking van deze diep tragische gebeurtenis. In dit boek maakt het verwerpen daarvan een belangrijk, maar onnadrukkelijk deel uit van het verhaal over Antons worsteling om zijn eigen weg te kiezen.
Het water, de storm, de stilte |
`Stil stond ze naast hem. Haar oogjes schitterden als de zon op het water bij prachtig zomerweer. Hun haren wapperden in de wind. Kalm stroomden de golven over het strand. Het was eb. De zee had zich teruggetrokken.`
Catharina IJzelenberg / Het ruisen van de zee. Amsterdam, Ambo-Anthos, 2017. Pb., 269 pg. ISBN: 978-90-263-3620-1.
© Jannie Trouwborst, januari 2017.
Mooie recensie. Roept wel een vraagteken bij me op. Waarom roept Claudia herinneringen aan Antons vader op?
BeantwoordenVerwijderenDoordat ze met twee handen zwaaide toen ze voor het eerst de klas in kwam. Het laatste wat Anton van zijn vader door het raam zag waren ook twee zwaaiende armen. Het was een schok die daarna een stroom onderdrukte herinneringen naar boven haalde.
VerwijderenBijzonder boek en wat een prachtige kaft!
BeantwoordenVerwijderenHeb je al een boek voor de provincie Zeeland uitgezocht? Deze is zeker geschikt....
VerwijderenDeze ga ik zeker lezen! Ik kom van Schouwen en dit onderwerp is voor mij toch altijd iets bijzonders, ook al zijn mijn ouders geen echte Zeeuwen. Je recensie is veelbelovend!
BeantwoordenVerwijderenKnap. zowel het verdriet wat doorleeft in de levens van hen die hun dierbaren verloren als wat het geloof met dat verdriet doet Dragen Niet praten ! Ik heb het van heel dichtbij meegemaakt Ik vind dat Catharina het bijzonder knap heeft beschreven.
BeantwoordenVerwijderenMooie recensie! Dit boek gaat op mijn leeslijst.
BeantwoordenVerwijderenIk heb een stukje gelezen over dit boek in de Boekenkrant. Toen twijfelde ik om het te willen lezen, maar door jouw goede recensie komt dit zeker eens in mijn handen.
BeantwoordenVerwijderenDaar ben ik blij om Sue, want het is het beslist waard. Prachtige zinnen, bijzondere woordkeus: het is niet alleen een goed geschreven verhaal qua inhoud, maar ook qua stijl. Van de eerste tot de laatste zin genieten.
Verwijderen