vrijdag 24 augustus 2018

Marga Minco - Het bittere kruid

Het vierde boek dat ik las voor de Maand der Klassiekers 2018 van Sandra (KLIK HIER) is het debuut van Marga Minco uit 1957. Tijdens mijn middelbare schooltijd was het een geliefd boekje om op je lijst te zetten: het was niet dik en niet zo ingewikkeld geschreven. Toch stond het er bij mij niet op. Schoolbibliotheken bestonden nog niet, van de Openbare Bibliotheek waren wij thuis geen lid, dus was ik afhankelijk van de omnibussen van de Arbeiderspers, een paar Salamanders van mijn vader en wat ik kon lenen van vriendinnetjes. Ook mijn vooruitstrevende grootmoeder had nog wel eens een boek voor me. En ik kreeg of kocht een enkele keer zelf iets.
Maar er zijn titels die toch in mijn hoofd zijn blijven spoken. Sommige daarvan las ik achteraf via de bibliotheek (Elsschot, Couperus, Van Eeden, Bordewijk e.a.), maar vaker nog koop ik ze op boekenmarkten. Het lijkt op veilig stellen, zo van: nu heb ik het dan toch in mijn bezit en kan ik het alsnog lezen. Maar vervolgens staat het in de kast en vergeet ik het weer. Zo ook Het bittere kruid. 

Daarom alleen al is zo'n Maand van de Klassieken een nuttig initiatief. Ik ben mijn kasten maar eens nagelopen en heb er een stapeltje klassiekers uitgehaald en klaar gelegd. Teveel voor één maand. Maar dat komt wel goed de komende tijd: ik ga met enige regelmaat debuten lezen van voor 1970 en die waar mogelijk vergelijken met later werk van dezelfde auteur.

Het bittere kruid

Motto (van haar man de dichter Bert Voeten)
Er rijdt door mijn hoofd een trein
vol joden, ik leg het verleden
als een wissel om....

Opdracht:
Aan de nagedachtenis van mijn ouders
Dave en Lotte
Bettie en Hans  

Wie de biografie van Marga Minco leest, begrijpt dat Het bittere kruid een persoonlijk verhaal is. Het beschrijft de lotgevallen van haar familie (vader, moeder, oudere broer en zus en hun partners) tijdens de Tweede Wereldoorlog. De ik-persoon die het verhaal vertelt, moet Marga zelf wel zijn. Ondanks de berichten over de vreselijke dingen die er in Duitsland zouden gebeuren, gelooft men in het gezin niet dat het in Nederland zo erg zal zijn. Ook al zijn er genoeg aanwijzingen. Vader blijft in elk geval de moed erin houden en laat kansen schieten om onder te duiken en geeft gehoor aan alle opdrachten aan Joden: sterren op de kleding naaien, verhuizen naar een getto in Amsterdam. Door een toeval weet de ik-persoon te ontsnappen als haar ouders opgepakt worden. Haar zusje is met haar man al weggevoerd en als zijzelf samen met haar broer en schoonzus Amsterdam probeert te ontvluchten worden ook die twee opgepakt. Ze brengt de oorlog door op het platteland buiten Amsterdam. Na de oorlog blijkt ze, samen met een oom, de enige overlevende te zijn.

De stijl

Geen ingewikkeld verhaal, ook geen verhaal dat onbekend is. En toch, als je Het bittere kruid leest, voel je een toenemende beklemming. Dat komt door de manier van vertellen. Minco wordt vooral bewonderd om haar zuivere en sobere taalgebruik. 'Haar proza,' aldus criticus Michiel Krielaars in 2015, 'leest bijna alsof het gisteren werd geschreven, zo helder en indringend is het, zo goed van sfeer en zo vol verdiepende waarnemingen." Volgens Krielaars weet Minco 'het tragische luchtig op te dienen' door zich te concentreren op 'het kleine, ogenschijnlijk onbelangrijke', dat zodoende 'des te schrijnender' aandoet." 

Ik kan dat alleen maar beamen. Dit debuut greep me enorm aan, terwijl ze nergens rechtstreeks op je gevoel werkt. Of lijkt te werken, want dat gebeurt natuurlijk toch: door onze wetenschap achteraf en het opbouwen van de spanning van het sluipenderwijs sluiten van het net. Je voelt je machteloos, zou willen roepen: onderduiken, nu! Maar zelfs als ze dat wil, blijkt dat nog niet zo eenvoudig. Ik geloof niet dat er een ander boek is dat zo goed weergeeft wat er gebeurde en hoe zowel de Joden zelf als de rest van de bevolking ermee omgingen. Voor de oorlog, in de oorlog en na de oorlog.

Als er één boek is dat huidige generaties iets bij kan brengen over wat deze periode teweeg gebracht heeft, dan is het dit kleine boekje wel. Ik hoop dat ze het nog lang op hun leeslijst blijven zetten, omdat het zo dun is. Om te ontdekken dat een dun boekje een hele zware inhoud kan verbergen. En om stil te staan bij wat er nu gebeurt in de wereld om hen heen.

Er zouden nog meer schrijnende boeken volgen. Daar heb ik er een of twee van gelezen. Maar het is te lang geleden om die nu te vergelijken met haar debuut. Het interessants daarvoor is eigenlijk later werk. Uit recensies begreep ik dat ze op den duur veranderde van stijl, minder sober schreef en dat ook "absurdistische en vaak humorvolle wendingen van een Kafka-esk kaliber" er een plaats in kregen. Genoemd worden dan bijvoorbeeld de verhalen uit Meneer Frits en andere verhalen uit de vijftiger jaren (1974).

Maar volgens De Bezige Bij (uitgever van het luisterboek van Het bittere kruid): De onderwerpen van de verhalen, zoals in de bundel Storing (2004) zijn verschillend, maar de stijl is steeds onmiskenbaar die van Minco: ingetogen, precies, en met een maximum aan zeggingskracht. Hoe afwisselend de verhalen ook zijn, vaak komen de oorlogsjaren in beeld: een opmerking of toevallige ontmoeting is aanleiding voor een herinnering, zoals in het verhaal December Blues, over een kortstondige verhouding tijdens de donkere bezettingsjaren. Het onvermogen om je eigen geschiedenis los te laten, dat is en blijft het grote thema in het werk van Marga Minco.

Kortom

Het lezen van Het bittere kruid en wat ik elders las over haar latere werk, maakt dat ik het hier niet bij zal laten. Zodat een vergelijking met dit debuut met later werk over enige tijd te verwachten is in een aparte blog.

Over Marga Minco

Marga Minco werd op 31 maart 1920 geboren in Breda, als Sara Menco. Haar veel vertaalde oorlogskroniek Het bittere kruid (1957) is een klassieker uit de Europese literatuur over de Tweede wereldoorlog. Ze kreeg er de Multatuli en de Vijverberg-prijs voor. In 1999 ontving ze de Annie Romijn-prijs en in 2005 de Constantijn Huygensprijs voor haar hele oeuvre. Dat beslaat vele titels, voor een overzicht zie haar pagina op Wikipedia. Haar biografie vind je bij De Bezige Bij de uitgever van het luisterboek. In 2013 verscheen de 56ste druk bij Prometheus.

Door mij gebruikte versie:
Marga Minco - Het bittere kruid. Amsterdam, Bert Bakker, 1978. Pb., 17de druk, 90 pg. ISBN:90-6019-174-9.

© Jannie Trouwborst, juli 2018.

woensdag 22 augustus 2018

Zoeklicht op Suriname: leestips

Binnenkort gaat de Maand van de Surinaamse Literatuur van start. Daarvoor heb ik de afkorting #MSL2018 bedacht. Wie op dit label klikt, in de rechterkolom, heeft alles wat hierover geschreven is bij elkaar. 

Leestips 

**Een gemakkelijke ingang is de catalogus van de bibliotheek. Ook als je (nog) geen lid bent, kun je daar gebruik van maken. Kies bv. voor:

https://www.bibliotheekzeeuwsvlaanderen.nl/

Type in het zoekvak Suriname (dat geeft 2258 hits)
Aan de linkerkant vind je mogelijkheden om je keuze te verfijnen, op fictie bijvoorbeeld. Verdere verfijning blijft mogelijk. Ook e-books worden apart vermeld. Wat een keus hè? Dat alles en zelfs DVD's en muziek, te leen op je bibliotheekpas.... ;-)
Het viel me op dat als je er door heen struint je op een heel gevarieerd aanbod stuit: historische, psychologische of politieke romans, thrillers, non fictie, romantiek en kinderboeken.

**Enkele uitgevers hebben zich toegelegd op het uitgeven van "kleurrijke" literatuur.

De eerste is Conserve (KLIK HIER) die twee van zijn uitgaven beschikbaar heeft gesteld voor na afloop van deze maand.

De tweede is In de Knipscheer (KLIK HIER) die zichzelf de "kleurrijkste uitgever van Nederland voor avontuurlijke lezers" noemt.

**Wil je weten welke boeken we lazen met de leesclub een aantal jaren geleden en hoe de bijeenkomsten verliepen, dan kun je dat vinden via het label Suriname in de rechterkolom. (KLIK HIER)

Mijn favoriet destijds? Annet de Vries - Scheurbuik (KLIK HIER)

Als inleiding  gebruikten we:

Karin Anema - De groeten aan de koningin (KLIK HIER) Reisverslag dat een mooi beeld geeft van heel Suriname, niet alleen Paramaribo

De geschiedenis van Suriname (KLIK HIER) prachtig uitgegeven door Waanders.


Verhalenbundels zijn:

**Voor mij ben je hier (onder red. van Michiel van Kempen)(KLIK HIER) verhalen van de jongste generatie Surinaamse schrijvers

**Waarover we niet moeten praten: een verzameling korte verhalen van Surinaamse en Antiliaanse vrouwen onder red. van Willy Alberga.

Heb je liever gewoon wat namen?

Cynthia McLeod, Karin Amatmoekrim, Astrid Roemer, Clark Accord, Annete de Vries, Tessa Leuwsha, Albert Helman, Ellen Ombre, Marylin Simons. 

Ik doe daarmee geen recht aan nog talloze anderen, maar ik ben dan ook echt geen expert! Ik hoop zelf via deze maand ook ontdekkingen te doen!

Heb jij ook nog tips? Laat ze weten, dan plaats ik ze hier nog bij.


Leestip van Ali: Uitgebreide lijst bij Goodreads (KLIK HIER)


© Jannie Trouwborst, augustus 2018.

vrijdag 17 augustus 2018

Belle van Zuylen - De edelman

Een film en een roman (KLIK HIER) over een belangrijke episode uit het leven van Belle van Zuylen (1740-1805) wekten bij mij de behoefte om toch eens iets van deze adellijke, Nederlandse schrijfster te lezen. Het werd het derde boek voor de Maand van de Klassieker (KLIK HIER).
Schrijven was niet gebruikelijk voor vrouwen van haar afkomst in die tijd. Maar daar trok zij zich al op jonge leeftijd niet veel van aan. Haar ouders gaven haar veel gelegenheid tot leren (lessen Engels, Italiaans, Latijn, Duits, muziek, natuurkunde, wiskunde en godsdienstles voor haar belijdenis). Hierdoor was ze beter opgeleid dan de meeste vrouwen en vaak ook mannen uit haar tijd. Frans was in hogere kringen al eeuwenlang, ook elders in Europa, de lingua franca (gemeenschappelijke communicatie taal). Belle wilde zijn van "het land van iedereen". Ze schreef daarom voornamelijk in het Frans.

Le noble

In 1763 debuteert Belle van Zuylen met De Edelman (Le Noble): een fonkelende aanval van de toen 23-jarige Isabella van Tuyll van Serooskerken (zoals zij officieel heette) op haar eigen milieu: de adel. Haar "oerboek" is een mijlpaal in onze literatuur. Er volgt een oeuvre op dat haar wereldberoemd maakt.

Ze publiceert deze novelle in eerste instantie anoniem in een Franstalig tijdschrift bij uitgeverij Evert van Harrevelt te Amsterdam. Hij is er zo enthousiast over dat hij besluit het iets aangepaste verhaal in boekvorm uit te geven om het onder het bereik van een groter publiek te brengen. Deze gecorrigeerde versie wordt door haar ouders uit de handel genomen. Zij vrezen dat haar rebelse en sarcastische verhaaltje haar kansen op de huwelijksmarkt zal ruïneren. Gelukkig zijn er toch enkele exemplaren bewaard gebleven, zodat wij er ook nu nog kennis van kunnen nemen.



De eerste zinnen zijn tekenend voor de toon van de novelle. 

"Er was eens in een Franse provincie een heel oud kasteel waar een oude nazaat van een nog veel oudere familie woonde. Baron d'Aronville was uiterst gevoelig voor de verdienste van deze ouderdom, en hij had gelijk, want hij had niet veel andere verdiensten om prat op te gaan, maar voor zijn kasteel was het beter geweest als het wat meer aan de moderne tijd was aangepast. Een deel van de slotgracht was al gedempt door een van de torens en in het andere deel stond wat modderwater waarin kikkers zwommen in plaats van vissen." 

Het verhaaltje gaat over de dochter van de baron, Julie. Er wordt van haar verwacht dat ze zal huwen met iemand die eveneens afstamt van oude adel. Maar ze wordt verliefd op een jongeman uit de nieuwe adel: iemand wiens vader door zijn verdiensten en talenten pas 35 jaar eerder in de adelstand is verheven. De ondertitel van de novelle luidt: een verhaal met zedelijke strekking. En het motto: Men treedt niet altijd in de voetsporen van zijn voorouders, noch in die van zijn vader. (La Fontaine). 

Wie is de ware edelman?

De zedelijke strekking is in dit verhaal het wijzen op de onzinnige opvatting dat het hebben van een goede moraal en beschikken over talenten van minder waarde is dan het bezit van een vervallen kasteel en een familienaam die al eeuwen oud is, zonder dat de persoon in kwestie daar ooit zelf iets voor heeft hoeven te presteren. Dat een huwelijk uit liefde minder waard is, dan één uit berekening met iemand waar niet van gehouden wordt. En dat dat laatste huwelijk ook nog eens voor de man de mogelijkheid openlaat zijn gerief elders te zoeken (met als voorbeeld de broer van Julie). Het valt niet mee voor de verliefden om te vechten tegen de vooroordelen en behaagzucht van de oude baron. Ze trouwen daarom zonder zijn toestemming na een schaking en worden verstoten. Maar tenslotte komt alles nog goed op de bruiloft van haar broer. Al zijn ook de laatste zinnen tekenend voor de manier waarop deze novelle geschreven is: vol baldadige humor.

" Toen hij (de baron) de oude en de nieuwe adel dankzij de wijn niet meer uit elkaar wist te houden, kwamen Julie en Valaincourt (haar man) de zaal binnen en wierpen zich aan zijn voeten. Omdat hij een deel kwijt was van wat hij zijn gezonde verstand noemde, voelde hij slechts zijn liefde voor haar en vergaf haar. Julie was gelukkig en haar zonen werden geen ridder."

Leeservaring De edelman

Het verhaaltje is vertaald uit het Frans door Rosalien van Witsen. Het is voor mij dus niet mogelijk om vast te stellen of ze de tekst gemoderniseerd heeft. Zoals het er nu staat is het echter heel goed en prettig leesbaar, ook al dateert het van 250 jaar terug. Vooral de humor en het sarcasme doen het goed. Het is voor ons maar ten dele te begrijpen hoe bijzonder dit verhaal was in de tijd dat het geschreven werd. En hoe moedig het was dit aan te durven. We kunnen ons er slechts met moeite een voorstelling van maken.

Nelleke Noordervliet: Volg je eigen weg

Daarom is het prettig dat het gecombineerd is uitgegeven met een essay van Nelleke Noordervliet onder de titel: Volg je eigen weg. Zij vraagt zich af wat Belle van Zuylen in onze tijd geweest zou zijn. Baas van het IMF? Hoogleraar? EU-commissaris? Of toch gewoon schrijfster? Je moet je eigen weg volgen, vindt Belle. Maar wat is je eigen weg in deze tijd? Wat is de rol van de moderne vrouw?

Kees van Strien: Le noble als gezelschapsspel

Tenslotte is er nog een "uitleiding" van Kees van Strien (een deskundige op het gebied van haar werk en leven): Le noble als gezelschapsspel. Hij licht toe hoe we Le noble (en ander werk) eigenlijk moeten opvatten:

"De geschreven tekst, altijd het resultaat van persoonlijke ervaringen, was geen eindproduct, maar de basis voor haar contacten met anderen. Overdreven gezegd: zonder hun reacties was het werk niet af: een onbeantwoorde brief."

Zijn stukje is een waardevolle toegift om meer van Belle te begrijpen

Al met al een onderhoudend boekje, dat gewoon te leen is bij de bibliotheek, maar ook nog steeds te koop.

Belle van Zuylen - De edelman / Nelleke Noordervliet - Volg je eigen weg / Kees van Strien - Le noble als gezelschapsspel. Amsterdam, Van Oorschot, 2013. ISBN:978-90-282-6095-5.

© Jannie Trouwborst, augustus 2018.

dinsdag 14 augustus 2018

De boekhandel: het boek of de film?

Als ik genoten heb van een boek, twijfel ik altijd een beetje of ik de film die er daarna van gemaakt is, nog wel wil zien. Tijdens het lezen heb ik mijn eigen beelden gevormd van de hoofdpersonen en hun omgeving. Ik heb ervaren hoe de spanning zich opbouwde, herkende het thema, doorgrondde gaandeweg de karakters van de hoofdrolspelers. 
Maar dan komt de film: hoe strikt volgt de regisseur het verhaal, pakt hij de sfeer? Het minst belangrijk is nog of de hoofdrolspelers uiterlijk lijken op het beeld dat ik van hen had. De spanning is doorgaans ook wat minder, maar dat kan niet anders, als je de plot al kent.

Het is heel moeilijk om te vergelijken. Een goede film laat zien dat een film ook een kunstuiting is, net als een boek, en daardoor niet altijd exact overeen hoeft te komen met het verhaal in het boek. Minstens zo belangrijk is de sfeer die de film oproept, op een manier zoals soms met woorden niet mogelijk is. Met die houding zou je een boekverfilming moeten bekijken. En dan kun je hoogstens zeggen dat de ene verbeelding van het vertelde verhaal je meer aanspreekt dan de andere, zonder er een kwaliteitsoordeel over te geven.

Deze keer was de volgorde anders: door omstandigheden zag ik eerst de film en las ik daarna het boek. En om aan te sluiten bij de opmerking hierboven: de film beviel mij persoonlijk beter dan het boek. Terwijl ze allebei zeer de moeite waard zijn.

Samenvatting 

De boekhandel beginnen was een moedige stap. Het volhouden vergde alles wat ze in zich had. Engeland, jaren '60. Het afgelegen, geïsoleerde kustplaatsje Hardborough wordt continue geteisterd door overstromingen en wateroverlast. Een weduwe van middelbare leeftijd koopt een prachtig historisch pandje midden in de hoofdstraat. Florence heet ze, en ze is vastbesloten een boekwinkel te beginnen, en daar een succes van te maken. Want Hardborough moet toch wel behoefte hebben aan een boekhandel? Wat ze niet weet kan ze leren, en vol goede moed gaat Florence aan de slag. Maar ondanks wilskracht en doorzettingsvermogen heeft Florence geen rekening gehouden met de slangenkuil waarin zij zich begeeft, en waarvan zij, in de tien jaar dat ze in het plaatsje woont, nooit eerder iets heeft gemerkt: het hele dorp heeft namelijk een mening over haar boekhandel... (De boekhandel - Penelope Fitzgerald - Uitg. Karmijn).

Eerst de film

Zonder het boek en het verloop van het verhaal te kennen, bekeek ik dus onbevangen de film. Ik was er door geroerd en ik vond het een spannend, af en toe zelfs benauwend, verhaal. De karakters zijn goed uitgewerkt, de acteurs slim gekozen en stuk voor stuk echte talenten, van heel jong tot vrij oud. Dat alles werkte mee om helemaal in het gebeuren op te gaan en er in mee te leven. De doortrapte manier van tegenwerken, het moedige weerstaan ervan, het machteloze vechten tegen de bierkaai. Wie al eens dat gevoel gehad heeft in persoonlijke situaties, zal het des te beter herkennen en aanvoelen.
Natuurlijk is het in een film gemakkelijker om het show don't tell principe toe te passen. Toch is het knap als je je acteurs met een blik, een gebaar of een beweging zoveel kunt laten zeggen. Het is dan natuurlijk ook niet voor niks dat de film in de prijzen is gevallen. 

Daarna het boek 

Een vreemde gewaarwording werd het lezen van het boek: enerzijds waren er situaties en dialogen die ik letterlijk uit de film herkende. Dezelfde zinnen, handelingen, gebeurtenissen tot in de kleinste details. Maar er waren ook opmerkelijke verschillen. Ik miste de spanning een beetje, maar dat kan te maken gehad hebben met het feit dat ik al veel van het verloop van het verhaal wist. Toch was ik een beetje teleurgesteld dat ik enkele van de meest ontroerende en aangrijpende scenes uit de film moest missen en dat het einde van het verhaal in het boek naar mijn idee veel minder sterk was dan wat de filmregisseur ervoor verzon. Zonder spoilers kan ik daar niet meer over zeggen. Daarom zul je zelf moeten gaan kijken als je het boek al las (of andersom natuurlijk).

En? 

Opnieuw moet ik constateren dat we te maken hebben met twee eigenlijk niet goed te vergelijken kunstuitingen. Zeker, de beelden waren indringend en de toevoegingen en veranderingen maakten het verhaal sterker. Maar aan de andere kant bleek het moeilijker de kleurrijke taal en ironische humor van Fitzgerald een plekje te geven. Daar blonk het boek weer in uit.

"De middelbare leeftijd werd bij mensen uit de betere kringen van East Suffolk gekenmerkt door een crisis, waarna de meerderheid aquarellen met landschappen ging schilderen. Dat zou niet zo erg zijn geweest als het slechte schilders waren, maar ze deden het allemaal best goed. Al hun schilderijen leken op elkaar. Ze hingen ingelijst in woonkamers, terwijl aan de andere kant van de ramen het lege, fletse, ongeordende landschap zich naar de transparante hemel uitstrekte. De crisis ging vergezeld van de wens om op een iets ambitieuzere plek dan de parochiezaal te exposeren."

Mijn advies: lees en kijk en oordeel zelf. Denk niet dat je klaar bent met één van beiden. De film draait nog en van het boek is een filmversie verschenen. Naast de ongewijzigde tekst van eerdere drukken bevat deze nieuwe editie acht foto’s uit de film en een filmomslag. 

Ik las de eerste druk: Penelope Fitzgerald - De boekhandel. Elburg, Karmijn, 2015. 140 pg., isbn:978-9492 168 009. (Filmeditie: isbn: 978 9492 168 252).

Penelope Fitzgerald (1916-2000) werd geboren in een zeer Engels, intellectueel en enigszins exentriek milieu. Haar beide grootvaders waren geestelijken in de anglicaanse kerk. Ze was in Oxford een briljant studente; toen al was het haar droom om schrijfster te worden. Maar Penelope zou in haar leven door diepe dalen moeten gaan voordat haar opmerkelijke schrijverscarrière begon. Op haar 58e schreef ze haar eerste boek, een biografie. Op haar 78e haar laatste roman: De Blauwe Bloem. Viermaal drong Penelope door tot de shortlist van de Booker Prize. Eenmaal won ze ook. De Blauwe Bloem won in Amerika de National Book Critics Award en maakte van haar een gefortuneerde vrouw. 

© Jannie Trouwborst, augustus 2018.

vrijdag 10 augustus 2018

Boudewijn Büch - De kleine blonde dood

Over het kiezen van de tweede titel voor de Maand van de Klassiekers van Sandra (KLIK HIER) heb ik wat langer gedaan. Nadat ik er één gelezen had die me totaal niet beviel, schoot me er ineens één te binnen die ik altijd al had willen lezen, maar waar het nooit van kwam: De kleine blonde dood van Boudewijn Büch. Er was destijds zoveel gedoe rondom het boek, dat de animo om het zelf te lezen me verging. Tweede kans dus. En daar heb ik geen spijt van.

Onbevooroordeeld 

Wat er allemaal precies aan de hand was rondom het boek en B.B. is me grotendeels ontgaan. Ik herinner me er vaag iets over: B.B. zou niet de vader zijn van het kind uit het boek, terwijl hij dat wel zo deed voorkomen. Nu is een auteur natuurlijk vrij om feit en fictie naar eigen believen te mengen, maar in dit geval scheen hij ook in het echte leven moeite te hebben met feit en fictie.

Natuurlijk was het simpel geweest via internet de hele gang van zaken boven tafel te halen, maar ik koos ervoor dat niet te doen. Hoewel ik tijdens mijn opleiding in felle discussies verzeild raakte over de stelling of je wel of niet het leven van een auteur moest betrekken bij het duiden van een boek (ik vond van wel), besloot ik dat het in dit geval eerlijker was, dat juist níet te doen en De kleine blonde dood een eerlijke kans te geven. Is dit een goed boek, los van wat er allemaal omheen speelde?

Waar gaat het over?

In De kleine blonde dood vertelt de ik-figuur, met de naam Boudewijn Büch, over het kortstondige leven van zijn zoontje Mickey. Het kind van hem en Mieke, een vijftien jaar oudere lerares Engels, zal zijn zesde verjaardag niet halen. Daarnaast haalt de ik-figuur jeugdherinneringen op aan zijn eigen, door de oorlog geestelijk misvormde vader. De kleine blonde dood is een hartverscheurend verhaal over verlies, verdriet en machteloosheid. Een monument voor een kleine, gestorven jongen.
Deze ontroerende pseudo-autobiografische roman over een schrijver in relatie met enerzijds zijn vader en anderzijds zijn (jong gestorven) zoon, is het beroemdste boek van Boudewijn Büch.
Sinds 1985, toen de eerste druk verscheen, zijn er honderdduizenden exemplaren van deze kleine roman verkocht. Een klassieker in de Nederlandse literatuur. Ook de verfilming van de roman in 1993 heeft bijgedragen aan het succes. Ter gelegenheid van het in februari 2003 verschenen 'vervolg' op 'De kleine blonde dood' ('Het geheim van Eberwein') heeft de auteur het boek opnieuw zorgvuldig doorgenomen en op een aantal plaatsen wijzigingen aangebracht. (Bibliotheek).


Mijn leeservaring

Er is sprake van een zekere mate van symboliek tussen de dood van de vijfjarige Mickey en de hardvochtige manier waarop het kind Boudewijn werd groot gebracht. Mickey blijkt een tumor in zijn hoofd te hebben en kan alleen nog als een kasplantje in leven gehouden worden. De vader van Boudewijn heeft waanbeelden in zijn hoofd als gevolg van de verschrikkingen van de oorlog. De tirannieke en onberekenbare manier waarop hij met zijn kinderen omgaat, zorgt ervoor dat Boudewijn nooit een echt onbekommerd kind kan zijn: ook het kind in Boudewijn is al snel dood.
Beide vader-zoon verhalen krijgen aandacht. En hoe dramatisch het verlies van een kind is en hoe goed alles er omheen ook beschreven wordt, de harde jeugd van Boudewijn raakte me minstens even diep. 
Een monument voor een jong gestorven kind, staat er in de samenvatting. Maar het is ook een monument voor kinderen die opgroeien bij ouders die door welke oorzaak dan ook niet goed voor ze kunnen zorgen. Dat is minstens zo hartverscheurend. In die omstandigheden opgroeien zonder zelf een trauma op te lopen is bijna onmogelijk.
Valt deze ouders iets te verwijten? Niet echt. Moeder doet wat ze kan, tot het onmogelijk wordt. Vader laat niet veel specifieks los over zijn leven in de oorlog, maar dat hij voor het leven getekend is, is wel duidelijk en dat zijn hele omgeving daar onder lijdt, ook.

Het maakt totaal niet uit wat feit en wat fictie is in dit boek. Het is een aangrijpend boek, dat na 33 jaar nog steeds aanspreekt. En dat dan ook nog steeds herdrukt wordt en te koop is. 

Boudewijn Büch

Boudewijn Maria Ignatius Büch (Den Haag, 14 december 1948 – Amsterdam, 23 november 2002) was een Nederlandse dichter, schrijver en televisiepresentator. De kleine blonde dood (1985) was zonder twijfel Büchs succesvolste werk. Sinds 1985 zijn er van het boek meer dan dertig drukken verschenen. De roman werd in 1993 verfilmd door Jean van de Velde. Als televisiepresentator maakte Büch diverse programma's over literatuur, en reisprogramma's onder de titel De Wereld Van Boudewijn Büch.  Voor meer informatie zie: WIKIPEDIA.

Boudewijn Büch - De kleine blonde dood. Gelezen als e-book uit de bibliotheek. In druk verkrijgbaar bij: Amsterdam, Arbeiderspers, 2012. Pb., 224 pg., ISBN: 978-90-295-8604-7.

© Jannie Trouwborst, augustus 2018.

vrijdag 3 augustus 2018

Stephan Zweig - Schaaknovelle

De eerste titel die mij te binnen schoot toen Sandra (KLIK HIER) aankondigde dit jaar in augustus weer de Maand  van de Klassiekers te gaan organiseren, was Schaaknovelle van Stefan Zweig, geschreven in 1941. Hoewel het ongeveer 55 jaar geleden is dat ik hem las, omdat hij op mijn literatuurlijstje voor Duits terecht was gekomen, ben ik de essentie ervan nooit vergeten. Vooral het psychologische aspect sprak destijds enorm aan, hoewel ik toen nog nooit van het vak Psychologie gehoord had....
 
Het is altijd een gok wat er gebeurt als je na zoveel tijd een geliefd boek nogmaals leest. Is het nog wel leesbaar? Blijkt het toch minder indruk te maken dan toen je een puber was? Of haal je er juist meer uit? Wat destijds meegespeeld zal hebben is de omvang: de novelle is maar 88 pg. dik. Lezen in een andere taal is geen sinecure als je bèta-leerling bent. Misschien zou het me nu beter af gaan, maar toch koos ik dit keer maar voor een vertaling door Willem van Toorn.

Samenvatting

Schaaknovelle is een spannend en intrigerend verhaal over een man die zijn poging te overleven in gevangenschap bijna ziet uitmonden in een persoonlijke catastrofe. Een beroemde novelle over de gevaren van eenzaamheid.
Tijdens een zeereis duikt de man plotseling op als tegenstander van een groot schaakmeester. Als gevangene van de Gestapo heeft hij zich met behulp van zelfgemaakte stukken tot meesterschaker ontwikkeld. Maar hij is er niet geheel zonder schade vanaf gekomen; hij moet toegeven dat het voortdurende schaken tegen zichzelf een gespletenheid van het bewustzijn heeft veroorzaakt die noodlottige gevolgen had kunnen hebben.


Mijn leeservaring

Eigenlijk is deze novelle een raamvertelling. De lezer wordt door een ik-verteller op de hoogte gebracht van zijn belevenissen aan boord van een luxe passagiersschip. Een kennis die hem uitgeleide doet, maakt hem opmerkzaam op de aanwezigheid van Czentovic, wereldkampioen schaken, maar die behalve schaken geen andere talenten of interesses heeft en sociaal uit te toon valt: hij is afhoudend, arrogant en onbeschaafd. Tijdens de reis probeert onze verteller C. uit zijn tent te lokken door een partijtje schaak te spelen met een andere passagier: McConner, een rijke ingenieur uit Schotland. C. bekijkt het met een geamuseerde blik en bemoeit zich er verder niet mee. Maar als McConner verneemt dat C. wereldkampioen is, daagt hij hem uit voor een partij. Dat kost hem veel geld, maar dat is geen probleem. Uiteraard verliest hij de partij en eist de volgende dag een revanche. Voor C. geen probleem: gemakkelijk verdiend.
De volgende partij spelen enkele aanwezigen samen tegen C. Het gaat niet best, tot Dr. B., een stille, onopvallende man, zich er mee bemoeit. Hij behoedt Mc. voor een domme zet en die weet via zijn aanwijzingen een bijna verloren partij om te buigen naar remise. Iedereen is verbaasd.

Onze ik-verteller is nieuwsgierig naar deze  bescheiden reisgenoot en krijgt van de anderen de opdracht Dr. B. over te halen tot een nieuwe partij tegen C. Mc. zal die betalen. Als hij Dr. B. het verzoek overbrengt, vertelt deze hem zijn verhaal. Dat neemt een groot deel van de novelle in beslag. De psychologische mishandeling door eenzame opsluiting in een kale cel door de Gestapo heeft hem bijna tot waanzin gedreven. Tot hij erin slaagt een schaakboek zijn cel binnen te smokkelen. Hij probeert zijn geest levendig te houden door schaakpartijen uit zijn hoofd te leren. Dat helpt, maar als hij vervolgens tegen zichzelf probeert te schaken in zijn hoofd dreigt het helemaal mis te gaan. 
Na zijn vrijlating raadt zijn therapeut hem aan nooit meer te schaken. Toch stemt hij bij uitzondering toe in deze ene partij. Maar zelfs dat blijkt riskant, als de ijzige tegenstander hem psychologisch onder druk weet te zetten. 

Nog even indrukwekkend

Het verloop van het verhaal heeft nog niets aan spanning ingeboet. Enerzijds is er het heden, waarin de schaakpartijen plaatsvinden. Daarnaast de voorgeschiedenis van zowel de ongecultiveerde schaakkampioen als die van de getraumatiseerde Dr. B. Zweig neemt ruimschoots de tijd om ons in staat te stellen van beiden een goede voorstelling te maken. Omdat het een novelle van beperkte omvang betreft, is dat niet echt hinderlijk, maar nu zou dat anders, compacter beschreven zijn. Echt storen deed het niet, het was even omschakelen.
Het gedrag van de beide heren tijdens de schaakpartijen vertoont een beeld dat met hun geschetste persoonlijkheden overeenkomt. Daarbij is voor C. zijn afkomst van belang en voor Dr. B. de periode waarover hij onze verteller vertelde. De grootste spanning lag dan ook daar: niet alleen wie gaat er winnen, maar vooral hoe gaat Dr. B. dit verwerken? De psychologische oorlogsvoering, zowel tijdens zijn gevangenschap, als tijdens het schaakspel grijpt me nog steeds aan.
Ik heb niet het gevoel dat deze herlezing een andere beleving bij mij teweeg bracht. Details zijn misschien verloren gegaan in de loop der tijd, het is mooi ze nu (weer) te ontdekken. Maar de essentie van het verhaal blijft voor mij hetzelfde: hoe kwetsbaar een mens kan worden door extreme eenzaamheid en psychische druk. En hoezeer dat de rest van een leven kan beïnvloeden. Posttraumatische stressstoornis? Daar had nog niemand van gehoord destijds.

Stefan Zweig 

Stefan Zweig (Wenen, 1881 – Petrópolis (bij Rio de Janeiro), 1942) was een Oostenrijkse schrijver van Joodse afkomst. Zweig studeerde Germanistiek, Romaanse kunst en Filosofie in Oostenrijk, Frankrijk en Duitsland. In 1913 vestigde hij zich in Salzburg. Als biograaf beschreef Zweig veel historische en literaire figuren uit het Europese cultuurgebied. Later schreef hij novellen en romans die opvielen door de psychologische benadering en het subtiele taalgebruik.
Net als zijn grote vriend Joseph Roth zwierf Stefan Zweig na de opkomst van de nationaalsocialisten jarenlang door Europa, gescheiden van zijn thuisland. Uiteindelijk vestigde hij zich in Brazilië, waar hij in 1942 samen met zijn vrouw zelfmoord pleegde.
Schachnovelle verscheen in 1941. De twee schakers symboliseren de figuren van die tijd in Naziduitsland. De confrontatie tussen de twee spelers symboliseert de botsing tussen bruutheid en beschaafdheid.
In 1942 verscheen Die Welt von Gestern, de kort voor zijn dood geschreven autobiografie van Stefan Zweig, die vandaag de dag gezien wordt als een van de meest treffende en best geschreven tijdsbeelden van de periode 1900-1940. (zie Wikipedia).

Stefan Zweig - Schaaknovelle. Amsterdam, Atheneaeum-Polak & Van Gennep, 2017. Geb., 88 pg., ISBN:978902530805

© Jannie Trouwborst, augustus 2018.



donderdag 2 augustus 2018

Ben Spiertz - Man-made coast

Het is extreem warm de laatste weken en dus trekken veel mensen naar het verkoelende zeewater aan de Nederlandse kust. En wel naar het dichtstbijzijnde stukje strand. Maar zo kan het dus gebeuren dat velen slechts een klein stukje van onze kust kennen en dat dan nog alleen in een bepaald jaargetijde.

Man-made coast

Vanaf het voorjaar van 2013 (tot eind 2017) trok Bert Spiertz langs de kust van Nederland. Hij begon bij het Zwin in Zeeuws-Vlaanderen op de grens met België en eindigde bij de Dollard in Groningen op de grens met Duitsland. Onderweg fotografeerde hij de kust in al haar verschijningsvormen. Verwacht geen fotoboek met alleen maar romantische zonsondergangen of idyllische duinpannetjes. Met zijn foto's toont hij onze man-made kust in al haar aspecten. Strandtoerisme in Scheveningen, containerhavens bij de Maasvlakte, een camping in de duinen op Vlieland, de vissersvloot in de haven van Lauwersoog, de Hoogovens bij IJmuiden en de Schotse hooglanders in de Kennemer Duinen. De invloed van de mens is nooit ver weg. Maar ook al zijn de onderwerpen divers, de foto's blijven prachtig. Alle jaargetijden komen aan bod, want wat is indrukwekkender dan een door de storm opgezweepte zee of verfrissender dan een winterse wandeltocht over het strand. Ook de humor ontbreekt niet. En de waarschuwing voorzichtig met onze unieke kust om te gaan.

Op pad langs de kust

Het gebonden boek (24 x 27,5 cm) is in drieën verdeeld en bevat 173 foto's. Vóór elk deel is een kaartje opgenomen met daarop de plaats waar de foto is genomen en het nummer van de pagina waarop de foto staat. Bovendien staat achterin nog een index met meer informatie. De foto's beslaan minstens een hele pagina (sommige zelfs twee). Ze volgen de kust op de voet.
De weinige tekst in het boek is tweetalig: Nederlands en Engels. Het gaat om een inleiding door Thijs Broer (die onlangs het non-fictieboek Langs de kust. De Nederlanders en de zee uitgaf), een verantwoording van de fotograaf zelf en een aansprekend gedicht van Ingmar Heytze (gemaakt in opdracht van Natuurmonumenten voor de campagne Bescherm de kust)

Kustlied

Hier ligt de kust, een kantlijn van zand.
Wacht niet op de zon voordat je gaat.
Kom ook als het grijs is, donker,

wanneer je kunt leunen op de wind,
als je jezelf, op ware grote terugvindt
op het strand, onder jagende wolken

en je niet merkt dat je hoofd is doorgewaaid - 
dat je niet meer huilt maar zingt.

Neem een kind mee, zie de horizon.
Leg uit dat de zee waarvoor we schuilen

achter dijken ook het land omarmt,
dat de wereld onder water verder gaat.

De kust is van niemand, dus van iedereen.
We schenken haar aan elkaar, elke dag
opnieuw, door haar woest en leeg te laten.

Hier gingen we aan land. Hier komen
we vandaan. De kust is niet van ons.
Wij zijn van haar.

Ingmar Heytze (2017)

Wie niet alleen met zomers weer naar de dichtsbijzijnde kustplaats vertrekt, maar ook onder andere omstandigheden de kust bezoekt, zal tijdens het doorbladeren het nodige herkennen. Ook als het verrassend in beeld is gebracht. En voor wie het allemaal nieuw is, vormt het wellicht een aanmoediging er zelf eens op uit te gaan.

Bert Spiertz - Man-made coast. Z.pl., Lecturis, 2018. Gebonden, 200 pg., kleurenfoto's. ISBN: 978-94-6226-274-4.

© Jannie Trouwborst, augustus 2018.

Ik kreeg dit boek van mijn dochter Laura voor Moederdag, waarvoor mijn hartelijke dank. Dit heeft op geen enkele manier mijn oordeel beïnvloed. ;-)