Tien jaar geleden, op oudejaarsochtend 2008, verongelukken twee jonge mensen: Simone, de zus van Andrea Stultiens, samen met Frodo Bootsman, de beste vriend van Vrouwkje Tuinman. Begin januari 2009 worden ze, enkele dagen na elkaar, begraven.
Intensive Care vertelt in woord en beeld over het onvoorstelbare en onverwachte van een plotselinge dood. De beelden van Andrea Stultiens en gedichten van Vrouwkje Tuinman vullen elkaar aan bij het duidelijk maken wat deze gebeurtenis losmaakt en hoe beiden worden gemist.
Fotografe Andrea Stultiens maakt en verzamelt foto's om er verhalen mee te vertellen. Voor dit boek legde zij op ingetogen wijze de intensive care-afdeling in het ziekenhuis, het rouwcentrum, de twee begrafenissen en de woning van haar zus en vriend vast. De beelden van de interieurs en het kerkhof getuigen van een gevoel van leegte, gemis en berusting.
Auteur Vrouwkje Tuinman is dichter, schrijver en journalist. In Intensive Care schrijft ze over rouw en herinnering. In de gedichten roept Tuinman aan de hand van familiefoto's en resterende spullen in hun woning herinneringen op aan de overledenen. Andere gedichten bevatten overpeinzingen over het tragische ongeval en de voortgang van het leven na het verlies van dierbaren.
Zowel de kleurenfoto's als de gedichten zijn aangrijpend, maar beslist niet sentimenteel. De foto's van de internetpagina's
met nieuwsfoto's van het ongeval maken de publicatie tot een eigentijds
document over rouwverwerking. De experimentele vormgeving waarbij gedichten
en foto's op verschillende soorten papier zijn gedrukt benadrukt dat nog eens.
Voor de Gedichtendag van 2019 koos ik het onderstaande gedicht uit Intensive Care.
Iemand die ik liever mis
Ik vind dat er nu wel iemand anders een tijdje dood mag zijn.
Een toptien is zo gemaakt.
Er staan wat mensen op die ik alleen van zien ken en die
toch altijd al mokkend kijken.
Een vrouw waarvan ik heb gemerkt hoe goed ze doen kan of
ze weg is.
Bovenaan de lijst zie ik mezelf. Heb ik daar wat aan als het
betekent dat hij hier en ik aan de andere kant ga staan?
De buren klinken niet alsof zij hobby hebben aan het leven.
In de schuur heb ik een schep waarmee ik iets kan regelen.
Vrouwkje Tuinman
(Uit: Intensive Care, 2009).
Dit gedicht is op muziek gezet door Peter te Bos van Claw Boys Claw en je kunt je hier bekijken en beluisteren: heel mooi! KLIK HIER VOOR HET FILMPJE
Andrea Stultiens & Vrouwkje Tuinman - Intensive Care. Wbooks, 2010. Geb., 110 pg., kleurenfoto's. ISNB: 9789089101723 (Het boek is nog beperkt verkrijgbaar en te leen via de bieb).
© Jannie Trouwborst, januari 2019.
woensdag 30 januari 2019
maandag 28 januari 2019
Rembrandt & De Gouden Eeuw en de Week van de Leesclub
Rembrandt & de Gouden eeuw
2019 is het jaar van Rembrandt en de Gouden Eeuw. Aanleiding is de 350ste sterfdag van de beroemde Hollandse Meester op 4 oktober 2019. Het hele jaar zijn er tal van activiteiten in onder meer Den Haag, Leiden, Leeuwarden en Amsterdam. (Inter)nationale bezoekers kunnen het Nederland ervaren in de tijd van Rembrandt in de Gouden Eeuw met bijzondere tentoonstellingen in onder andere: Museum De Lakenhal, het Fries Museum, Het Mauritshuis, Museum Het Rembrandthuis en het Rijksmuseum. Een overzicht vind je HIER.
Ik zal zeker enkele tentoonstellingen gaan bezoeken. Maar mij viel op dat er nergens gesproken wordt over literatuur over het thema. Uiteraard zullen er weer nieuwe non-fictieboeken over de schilder verschijnen. Maar er bestaan ook vast wel historische romans over het leven van Rembrandt en zijn naasten, spelend in diezelfde Gouden Eeuw. Misschien komen er wel enkele nieuwe uit in de loop van dit jaar. Ook die zou ik graag lezen.
Week van de Leesclubs
Van 28 januari tot 3 februari is het voor de eerste keer de Week van de Leesclub. In het verleden heb ik enkele jaren een leesclub begeleid. Daarvan deed ik destijds verslag op mijn blog. Een van de boeken die we samen lazen en bespraken staat me nog helder voor de geest. En ik denk dat ik die in dit Rembrandtjaar ga herlezen.
Het gaat om een boek van Margriet de Moor - De schilder en het meisje. Zowel Rembrandt, zijn werk en levenswijze, als het leven in Amsterdam in zijn tijd komen aan bod. Ik kan het aanbevelen, zeker ook voor leesclubs. Vandaar dat ik de verwijzingen ernaar op mijn blog, nog maar eens plaats.
Samenvatting
Amsterdam, 3 mei 1664. Een tekening zal twee levens voor altijd met elkaar verbinden. De 18-jarige Deense, Elsje Christiaens, naar Amsterdam gegaan om haar zuster te zoeken, slaat haar hospita met een bijl de schedel in. De magistraat veroordeelt haar tot de wurgpaal. Rembrandt koopt tezelfdertijd schildersmaterialen voor zijn schilderij 'Het joodse bruidje'. Als hij van het gebeuren hoort, maakt hij van de terechtgestelde de tekening die later de titel 'A woman hanging on a gibbet' zal krijgen (niet gereproduceerd in het boek). Een alwetende verteller verbeeldt de ontstaansgeschiedenis van de tekening, en wijst geregeld vooruit naar het heden. De verbeelding van de schrijfster speelt in deze roman op ingenieuze wijze met de feiten: gegevens uit de processtukken over Elsje Christaens weeft zij door de biografie van Rembrandt. Het lot van de schilder en het meisje raken elkaar: de Macht, zetelend in het Stadhuis, vernedert hen. Ook schilderijen en muziek spelen in het verhaal een belangrijke rol. Beide personages en het 17de eeuwse Amsterdam komen in goedgekozen details tot leven. Een boeiende, goed geschreven en spannende historische roman. (Achterzijde boek).
Verwijzingen
De vragen die wij gebruikten bij het bespreken van het boek vind je HIER.
Een korte inhoud en het verslag van de bijeenkomst staat HIER.
Ken jij nog andere historische romans over Rembrandt en zijn tijd? Wil je ze dan noemen in een reactie ter inspiratie? Een link naar de bespreking in je blog is ook prima.
Margriet de Moor - De schilder en het meisje. Bezige Bij, 2010. Paperback, 253 pg., isbn 9789023457497.
© Jannie Trouwborst, januari 2019.
2019 is het jaar van Rembrandt en de Gouden Eeuw. Aanleiding is de 350ste sterfdag van de beroemde Hollandse Meester op 4 oktober 2019. Het hele jaar zijn er tal van activiteiten in onder meer Den Haag, Leiden, Leeuwarden en Amsterdam. (Inter)nationale bezoekers kunnen het Nederland ervaren in de tijd van Rembrandt in de Gouden Eeuw met bijzondere tentoonstellingen in onder andere: Museum De Lakenhal, het Fries Museum, Het Mauritshuis, Museum Het Rembrandthuis en het Rijksmuseum. Een overzicht vind je HIER.
Ik zal zeker enkele tentoonstellingen gaan bezoeken. Maar mij viel op dat er nergens gesproken wordt over literatuur over het thema. Uiteraard zullen er weer nieuwe non-fictieboeken over de schilder verschijnen. Maar er bestaan ook vast wel historische romans over het leven van Rembrandt en zijn naasten, spelend in diezelfde Gouden Eeuw. Misschien komen er wel enkele nieuwe uit in de loop van dit jaar. Ook die zou ik graag lezen.
Week van de Leesclubs
Van 28 januari tot 3 februari is het voor de eerste keer de Week van de Leesclub. In het verleden heb ik enkele jaren een leesclub begeleid. Daarvan deed ik destijds verslag op mijn blog. Een van de boeken die we samen lazen en bespraken staat me nog helder voor de geest. En ik denk dat ik die in dit Rembrandtjaar ga herlezen.
Het gaat om een boek van Margriet de Moor - De schilder en het meisje. Zowel Rembrandt, zijn werk en levenswijze, als het leven in Amsterdam in zijn tijd komen aan bod. Ik kan het aanbevelen, zeker ook voor leesclubs. Vandaar dat ik de verwijzingen ernaar op mijn blog, nog maar eens plaats.
Samenvatting
Amsterdam, 3 mei 1664. Een tekening zal twee levens voor altijd met elkaar verbinden. De 18-jarige Deense, Elsje Christiaens, naar Amsterdam gegaan om haar zuster te zoeken, slaat haar hospita met een bijl de schedel in. De magistraat veroordeelt haar tot de wurgpaal. Rembrandt koopt tezelfdertijd schildersmaterialen voor zijn schilderij 'Het joodse bruidje'. Als hij van het gebeuren hoort, maakt hij van de terechtgestelde de tekening die later de titel 'A woman hanging on a gibbet' zal krijgen (niet gereproduceerd in het boek). Een alwetende verteller verbeeldt de ontstaansgeschiedenis van de tekening, en wijst geregeld vooruit naar het heden. De verbeelding van de schrijfster speelt in deze roman op ingenieuze wijze met de feiten: gegevens uit de processtukken over Elsje Christaens weeft zij door de biografie van Rembrandt. Het lot van de schilder en het meisje raken elkaar: de Macht, zetelend in het Stadhuis, vernedert hen. Ook schilderijen en muziek spelen in het verhaal een belangrijke rol. Beide personages en het 17de eeuwse Amsterdam komen in goedgekozen details tot leven. Een boeiende, goed geschreven en spannende historische roman. (Achterzijde boek).
Verwijzingen
De vragen die wij gebruikten bij het bespreken van het boek vind je HIER.
Een korte inhoud en het verslag van de bijeenkomst staat HIER.
Ken jij nog andere historische romans over Rembrandt en zijn tijd? Wil je ze dan noemen in een reactie ter inspiratie? Een link naar de bespreking in je blog is ook prima.
Margriet de Moor - De schilder en het meisje. Bezige Bij, 2010. Paperback, 253 pg., isbn 9789023457497.
© Jannie Trouwborst, januari 2019.
woensdag 23 januari 2019
Camera Obscura van Hildebrand
Bij het opruimen van mijn boekenkasten kwam ik een dierbaar Prisma pocketboekje tegen met erin een heel lief briefje van mijn vader. Hij kon met mijn 16de verjaardag niet thuis zijn en stuurde het me toe. Het was Camera Obscura van Hildebrand. Opnieuw ontroerde het me dat hij begrepen had hoe blij ik daarmee zou zijn. Een puber die blij is met de Camera Obscura? Dat vraagt wellicht om enige uitleg.
Jeugdsentiment
Ik las veel in mijn jeugd en het ene boek maakte meer indruk dan het andere. Alleen op de wereld van Hector Malot en De negerhut van Oom Tom van Harriet Beecher Stowe grepen me enorm aan. In mijn jeugd gaf de Arbeiderspers een jeugdserie uit waarvan ik soms een boek kreeg, zoals De kinderen van de dief van Mathilde Smits-Esperstedt. De meeste boekjes kwamen echter van Kluitman (want goedkoop) en daar is weinig van blijven hangen. In mijn kastje met jeugdsentiment staan nog wel twee gekoesterde boeken van Ploegsma: De kinderen van de grote fjeld van Laura Fitinghoff en De wonderketting van Margreet Bruijn. Ook Hannes Brinker of de zilveren schaatsen van die laatste schrijfster herinner ik me nog. Net als De spoorwegkinderen van Edith Nesbit (Van Goor). Ik weet niet of er toen net zoveel goede kinderschrijvers waren als tegenwoordig. Maar bovengenoemde boeken gaven me wel een vaag idee van wat goede boeken met je wereldbeeld en je inlevingsvermogen kunnen doen.
Kennismaken met literatuur
Het woord "literatuur" kende ik nog niet, toen ik naar de H.B.S. ging. Dat veranderde toen wij Nederlandse literatuurgeschiedenis kregen en een overzicht ontvingen van de boeken die we zouden moeten gaan lezen voor het eindexamen. Als bèta leerlingen hoefden we gelukkig niet al te diep in te gaan op de historische teksten. Een globaal inzicht in perioden, schrijvers/dichters en bekende werken was genoeg. Weten waar Marike van Nimwegen of Reinaert de Vos over ging, bekende werken van Vondel en Hooft kunnen noemen, daar bleef het wel zo'n beetje bij. En al die tijd bleef "literatuur" voor mij een vaag begrip.
Camera Obscura
Vanaf de negentiende eeuw werd het echter serieuzer en moesten we ook romans en gedichten gaan lezen. Het eerste boek waar we aandacht aan besteedden was Camera Obscura van Hildebrand, het pseudoniem van Nicolaas Beets. We lazen er gezamenlijk stukken uit en er ging een wereld voor me open. Door het lezen van dit verhaal kwam je dichter bij hoe de mensen die in die tijd leefden, kreeg je zicht op de verhoudingen in de toenmalige standenmaatschappij, las je hoe Nederland er toen uitzag. Maar ook de schrijfstijl sprak aan. Ik had niet genoeg aan de korte stukken die we eruit lazen en ik wilde het boek graag helemaal lezen. En dus kreeg ik het van mijn vader voor mijn verjaardag.
Nog steeds in druk
Mijn exemplaar was niet de eerste herdruk en zou ook niet de laatste zijn: nog steeds is het boek volop verkrijgbaar. Op zoek naar hoe dat zit, stuitte ik op Deel 12 van de serie Tekst in context: Camera Obscura van Hildebrand. Het boek is samengesteld door Rick Honings en Peter van Zonnenveld en uitgeven door de Amsterdam University Press.
Wat ben ik jaloers op de middelbare schoolleerlingen van nu. Aan de hand van twee verhalen uit de Camera Obscura, nl. De familie Stastok en De familie Kegge, wordt uitgebreid stilgestaan bij alles wat dit boek in zich heeft. Alle facetten van de negentiende eeuw worden aangestipt en in aparte toelichtingen verwerkt, na steeds een stukje van de oorspronkelijke tekst. Bovendien is het boek rijk geïllustreerd. Een lijst met uitleg van niet meer gangbare woorden en een lijst met vragen en opdrachten zorgen ervoor dat je veel meer uit de teksten kunt halen.
Andere delen
Er zijn inmiddels meer dan 12 delen verschenen in deze serie. Ik denk dat ik binnenkort eens deel 10 ga lenen in de bieb: Sara B., een rebelse vrouw uit de Verlichting. Dat deel gaat over de briefroman De historie van Sara Burgerhart van Elisabeth en Wolff en Aagje Deken. En als ook die bevalt, misschien zelfs deel 13: De Spaanse Brabander van Bredero? Weer eens wat anders dan de moderne Nederlandse literatuur.
Hildebrand,Camera obscura/samengesteld door Rick Honings & Peter van Zonneveld. Amsterdam, Amsterdam University Press, 2014. 103 pg., ills., met lit. opg. (Tekst in context; 12).
© Jannie Trouwborst, januari 2019.
Jeugdsentiment
Ik las veel in mijn jeugd en het ene boek maakte meer indruk dan het andere. Alleen op de wereld van Hector Malot en De negerhut van Oom Tom van Harriet Beecher Stowe grepen me enorm aan. In mijn jeugd gaf de Arbeiderspers een jeugdserie uit waarvan ik soms een boek kreeg, zoals De kinderen van de dief van Mathilde Smits-Esperstedt. De meeste boekjes kwamen echter van Kluitman (want goedkoop) en daar is weinig van blijven hangen. In mijn kastje met jeugdsentiment staan nog wel twee gekoesterde boeken van Ploegsma: De kinderen van de grote fjeld van Laura Fitinghoff en De wonderketting van Margreet Bruijn. Ook Hannes Brinker of de zilveren schaatsen van die laatste schrijfster herinner ik me nog. Net als De spoorwegkinderen van Edith Nesbit (Van Goor). Ik weet niet of er toen net zoveel goede kinderschrijvers waren als tegenwoordig. Maar bovengenoemde boeken gaven me wel een vaag idee van wat goede boeken met je wereldbeeld en je inlevingsvermogen kunnen doen.
Kennismaken met literatuur
Het woord "literatuur" kende ik nog niet, toen ik naar de H.B.S. ging. Dat veranderde toen wij Nederlandse literatuurgeschiedenis kregen en een overzicht ontvingen van de boeken die we zouden moeten gaan lezen voor het eindexamen. Als bèta leerlingen hoefden we gelukkig niet al te diep in te gaan op de historische teksten. Een globaal inzicht in perioden, schrijvers/dichters en bekende werken was genoeg. Weten waar Marike van Nimwegen of Reinaert de Vos over ging, bekende werken van Vondel en Hooft kunnen noemen, daar bleef het wel zo'n beetje bij. En al die tijd bleef "literatuur" voor mij een vaag begrip.
Camera Obscura
Vanaf de negentiende eeuw werd het echter serieuzer en moesten we ook romans en gedichten gaan lezen. Het eerste boek waar we aandacht aan besteedden was Camera Obscura van Hildebrand, het pseudoniem van Nicolaas Beets. We lazen er gezamenlijk stukken uit en er ging een wereld voor me open. Door het lezen van dit verhaal kwam je dichter bij hoe de mensen die in die tijd leefden, kreeg je zicht op de verhoudingen in de toenmalige standenmaatschappij, las je hoe Nederland er toen uitzag. Maar ook de schrijfstijl sprak aan. Ik had niet genoeg aan de korte stukken die we eruit lazen en ik wilde het boek graag helemaal lezen. En dus kreeg ik het van mijn vader voor mijn verjaardag.
Nog steeds in druk
Mijn exemplaar was niet de eerste herdruk en zou ook niet de laatste zijn: nog steeds is het boek volop verkrijgbaar. Op zoek naar hoe dat zit, stuitte ik op Deel 12 van de serie Tekst in context: Camera Obscura van Hildebrand. Het boek is samengesteld door Rick Honings en Peter van Zonnenveld en uitgeven door de Amsterdam University Press.
Wat ben ik jaloers op de middelbare schoolleerlingen van nu. Aan de hand van twee verhalen uit de Camera Obscura, nl. De familie Stastok en De familie Kegge, wordt uitgebreid stilgestaan bij alles wat dit boek in zich heeft. Alle facetten van de negentiende eeuw worden aangestipt en in aparte toelichtingen verwerkt, na steeds een stukje van de oorspronkelijke tekst. Bovendien is het boek rijk geïllustreerd. Een lijst met uitleg van niet meer gangbare woorden en een lijst met vragen en opdrachten zorgen ervoor dat je veel meer uit de teksten kunt halen.
Andere delen
Er zijn inmiddels meer dan 12 delen verschenen in deze serie. Ik denk dat ik binnenkort eens deel 10 ga lenen in de bieb: Sara B., een rebelse vrouw uit de Verlichting. Dat deel gaat over de briefroman De historie van Sara Burgerhart van Elisabeth en Wolff en Aagje Deken. En als ook die bevalt, misschien zelfs deel 13: De Spaanse Brabander van Bredero? Weer eens wat anders dan de moderne Nederlandse literatuur.
Hildebrand,Camera obscura/samengesteld door Rick Honings & Peter van Zonneveld. Amsterdam, Amsterdam University Press, 2014. 103 pg., ills., met lit. opg. (Tekst in context; 12).
© Jannie Trouwborst, januari 2019.
donderdag 17 januari 2019
Hester van Hasselt - Hier besta ik. In eenzaamheid gestorven
In eenzaamheid gestorven
Sinds 2002 wordt in Amsterdam en daarbuiten, aan overledenen bij wie anders niemand hun uitvaart zou bezoeken, een bijzonder saluut gebracht. Dichters schrijven voor iedere eenzame uitvaart een gedicht en lezen dat bij de uitvaart voor. Het idee daarvoor is afkomstig uit Groningen, waar de toenmalige stadsdichter Bart FM Droog dit tot zijn taak als stadsdichter rekende.
Sinds 2006 is het Amsterdamse initiatief ondergebracht in een stichting, die als doel heeft: een waardig en respectvol afscheid bieden aan overledenen, die het ontbreekt aan familie, vrienden of een sociaal netwerk. Dit vanuit de gedachte dat ieder mens de moeite waard is om over na te denken en het verdient om met speciaal voor hem of haar gekozen woorden begraven te worden.
In de loop der tijd breidde de Stichting haar werkgebied uit naar Den Haag en Rotterdam. Daarnaast werden vergelijkbare initiatieven ontplooid in Antwerpen, Leuven en Utrecht, en rekenen tal van stadsdichters het tot hun taak eenzame doden op hun laatste tocht te vergezellen, onder andere in Nijmegen, Zaanstad, Hengelo, Arnhem, en uiteraard nog altijd in Groningen.
Dichters van dienst
Elk van deze steden heeft een groep van dichters die bij toerbeurt zorgen voor een zo persoonlijk mogelijk gedicht en, samen met de coördinator, de begrafenis bijwonen en tijdens de plechtigheid het gedicht voorlezen.
In Amsterdam startte F. Starik in 2002 met dit initiatief, in Antwerpen was dat in 2009 Maarten Inghels. Ze vonden een groot aantal dichters bereid toe te treden tot de "pool des doods". Hester van Hasselt interviewde 12 van deze dichters. Ze vertellen over hun motivatie om mee te werken en laten zien hoe moeilijk het soms kan zijn een gedicht te maken: door het ontbreken van informatie, door de omstandigheden bij het overlijden of de emoties die het bij hen zelf op kan roepen.
Van elke dichter is een zwart-wit foto opgenomen en één van hun gedichten voor de Eenzame uitvaart. Vaak komt dat in het interview al ter sprake. Enkele zwart-wit foto's' van één van de uitvaarten en losse kleurenfoto's die eenzaamheid symboliseren maken er een stemmig boek van. De foto's in het boek zijn gemaakt door Bianca Sistermans.
Uit de inleiding van Hester van Hasselt en Bianca Sistermans:
"Hier besta ik" wil eenzaamheid niet alleen zichtbaar maken, maar ook laten zien hoe poëzie de pijnlijke plekken in ons bestaan weet te raken, en hoe de dichters van "De eenzame uitvaart" woorden vinden voor een laatste groet, een gebaar van medemenselijkheid.
De dichters die zij spraken zijn:
Menno Wigman, Anneke Brassinga, Eva Gerlach, F. Starik, Ester Naomi Perquin, Maarten Inghels, Joke van Leeuwen, Kees 't Hart, Neeltje Maria Min, Bernard Dewulf, Maria Barnas, Willem Brands.
(Het boek werd uitgegeven in 2017. Wim Brands was toen al overleden. Helaas zijn sinds die tijd ook F. Starik en Menno Wigman ons ontvallen).
Meer horen en lezen?
Op de site van de Stichting Eenzame Uitvaart staat van elke Eenzame uitvaart een verslag en het gedicht dat de dichter van dienst heeft gemaakt en uitgesproken. Sinds de dood van F. Starik en zijn opvolger Menno Wigman is de taak van coördinator overgenomen door Joris Van Casteren.
Een poëziepotcast met Menno Wigman, die grotendeels over De Eenzame uitvaart gaat, kun je HIER beluisteren. Dit is de eerste aflevering van De Poëziepodcast van VN, SLAA en Splendor, door Daan Doesborgh.
Hester van Hasselt en Bianca Sistermans - Hier besta ik. In eenzaamheid gestorven. Amsterdam, Querido, 2017. Geb., 134 pg., foto's. ISBN:978-90-214-0749-4.
© Jannie Trouwborst, januari 2019.
Sinds 2002 wordt in Amsterdam en daarbuiten, aan overledenen bij wie anders niemand hun uitvaart zou bezoeken, een bijzonder saluut gebracht. Dichters schrijven voor iedere eenzame uitvaart een gedicht en lezen dat bij de uitvaart voor. Het idee daarvoor is afkomstig uit Groningen, waar de toenmalige stadsdichter Bart FM Droog dit tot zijn taak als stadsdichter rekende.
Sinds 2006 is het Amsterdamse initiatief ondergebracht in een stichting, die als doel heeft: een waardig en respectvol afscheid bieden aan overledenen, die het ontbreekt aan familie, vrienden of een sociaal netwerk. Dit vanuit de gedachte dat ieder mens de moeite waard is om over na te denken en het verdient om met speciaal voor hem of haar gekozen woorden begraven te worden.
In de loop der tijd breidde de Stichting haar werkgebied uit naar Den Haag en Rotterdam. Daarnaast werden vergelijkbare initiatieven ontplooid in Antwerpen, Leuven en Utrecht, en rekenen tal van stadsdichters het tot hun taak eenzame doden op hun laatste tocht te vergezellen, onder andere in Nijmegen, Zaanstad, Hengelo, Arnhem, en uiteraard nog altijd in Groningen.
Dichters van dienst
Elk van deze steden heeft een groep van dichters die bij toerbeurt zorgen voor een zo persoonlijk mogelijk gedicht en, samen met de coördinator, de begrafenis bijwonen en tijdens de plechtigheid het gedicht voorlezen.
In Amsterdam startte F. Starik in 2002 met dit initiatief, in Antwerpen was dat in 2009 Maarten Inghels. Ze vonden een groot aantal dichters bereid toe te treden tot de "pool des doods". Hester van Hasselt interviewde 12 van deze dichters. Ze vertellen over hun motivatie om mee te werken en laten zien hoe moeilijk het soms kan zijn een gedicht te maken: door het ontbreken van informatie, door de omstandigheden bij het overlijden of de emoties die het bij hen zelf op kan roepen.
Van elke dichter is een zwart-wit foto opgenomen en één van hun gedichten voor de Eenzame uitvaart. Vaak komt dat in het interview al ter sprake. Enkele zwart-wit foto's' van één van de uitvaarten en losse kleurenfoto's die eenzaamheid symboliseren maken er een stemmig boek van. De foto's in het boek zijn gemaakt door Bianca Sistermans.
Uit de inleiding van Hester van Hasselt en Bianca Sistermans:
"Hier besta ik" wil eenzaamheid niet alleen zichtbaar maken, maar ook laten zien hoe poëzie de pijnlijke plekken in ons bestaan weet te raken, en hoe de dichters van "De eenzame uitvaart" woorden vinden voor een laatste groet, een gebaar van medemenselijkheid.
De dichters die zij spraken zijn:
Menno Wigman, Anneke Brassinga, Eva Gerlach, F. Starik, Ester Naomi Perquin, Maarten Inghels, Joke van Leeuwen, Kees 't Hart, Neeltje Maria Min, Bernard Dewulf, Maria Barnas, Willem Brands.
(Het boek werd uitgegeven in 2017. Wim Brands was toen al overleden. Helaas zijn sinds die tijd ook F. Starik en Menno Wigman ons ontvallen).
Meer horen en lezen?
Op de site van de Stichting Eenzame Uitvaart staat van elke Eenzame uitvaart een verslag en het gedicht dat de dichter van dienst heeft gemaakt en uitgesproken. Sinds de dood van F. Starik en zijn opvolger Menno Wigman is de taak van coördinator overgenomen door Joris Van Casteren.
Een poëziepotcast met Menno Wigman, die grotendeels over De Eenzame uitvaart gaat, kun je HIER beluisteren. Dit is de eerste aflevering van De Poëziepodcast van VN, SLAA en Splendor, door Daan Doesborgh.
Hester van Hasselt en Bianca Sistermans - Hier besta ik. In eenzaamheid gestorven. Amsterdam, Querido, 2017. Geb., 134 pg., foto's. ISBN:978-90-214-0749-4.
© Jannie Trouwborst, januari 2019.
woensdag 16 januari 2019
Stine Jensen - Eerste liefde
Spiritualiteit, zingeving, levenskunst
Spiritualiteit
heeft in de breedste zin te maken met zaken die de geest (Latijn: spiritus)
betreffen. Het woord wordt op vele manieren gebruikt en kan te maken hebben met
religie of bovennatuurlijke krachten, maar de nadruk ligt op de persoonlijke
innerlijke ervaring. Naast religie zijn zingeving en levenskunst daarom
gaandeweg ook een onderdeel geworden van de Maand van de Spiritualiteit. Elk
jaar heeft een speciaal thema. Dit jaar is dat: Met aandacht.
Het
essay voor de Maand van de Spiritualiteit 2019 is geschreven door Stine Jensen: filosoof, schrijver,
programmamaker en sinds kort ook yoga lerares. In haar boeken en tv-programma's
is te merken dat ze filosofie en spiritualiteit geregeld met elkaar verbindt.
Dat doet ze ook in dit essay met als titel: Eerste liefde.
Eerste
liefde
Het
is een prettig leesbaar boekje geworden, geschikt voor een brede groep lezers.
Ze heeft het thema verwerkt in een beschrijving van het verloop van haar eigen
eerste liefde. Daardoor krijgt het boek een handige spanningsboog die je
soepel door allerlei, in feite theoretische, kwesties loodst. Hoewel er enkele namen van auteurs en titels van hun boeken
langskomen en ze af en toe een filosoof citeert, is het geen ingewikkeld verhaal geworden en blijft het betoog boeien door
de persoonlijke noot. Mooie voorbeelden uit boeken en films illustreren haar zienswijze.
"Een eerste liefde is, als je geluk hebt, de ervaring van totale aandacht. Met overmatige belangstelling volg je alles van een ander en doe je alles om de aandacht vast te houden. Als de liefde langer duurt, wordt gebrek aan aandacht de oorzaak van het probleem èn het medicijn voor herstel: we moeten elkaar meer aandacht geven".
Dat het thema Met aandacht ruimer opgevat kan en moet worden dan alleen in een liefdesrelatie komt niet ter sprake. Maar dat het ook in andere relaties (op het werk, tussen vrienden en in families) van grote waarde kan zijn, hoeft geen nader betoog.
Stine Jensen - Eerste liefde. Essay bij De maand van de Spiritualiteit. Amsterdam, CPNB, 2019. 64 pg., isbn:978-90-596-5483-9.
© Jannie Trouwborst, januari 2019.
Het boekje is te koop bij de bokehandel tijdens de Maand van de Spiritualiteit van 11 januari tot 10 februari 2019.
De 5 genomineerden voor het beste spirituele boek zijn inmiddels bekend. Je kunt HIER je stem nog uitbrengen tot 25 januari 2019. Het winnende boek wordt op 10 februari bekend gemaakt.
Eerder las ik in deze serie:
Rosita Steenbeek - Heb uw vijanden lief (KLIK HIER)
Joke J. Hermsen - Windstilte van de ziel (KLIK HIER)
dinsdag 8 januari 2019
Maand van de spiritualiteit 2019
De Maand van de Spiritualiteit is een initiatief van KRO-NCRV en dagblad
Trouw. Sinds 2013 organiseert de CPNB de Maand van de Spiritualiteit en
is ook Zin Magazine verbonden. Tijdens de maand worden er diverse
activiteiten in boekhandels en bibliotheken georganiseerd over
spiritualiteit en zingeving. Ook wordt bekendgemaakt wie de winnaar is van het Beste Spirituele Boek 2019.
Het essay voor de Maand van de Spiritualiteit 2019 wordt geschreven door Stine Jensen. De maand heeft als thema Met Aandacht en het essay, met de titel Eerste liefde, zal daarop aansluiten. Stine Jensen is enthousiast aan het schrijven geslagen: ‘Ik vind het heel bijzonder dat ik dit mag doen. Het thema raakt hart, hoofd en ziel, want alles begint, staat of valt met aandacht.’
Het essay is te koop voor € 3,75 in de boekhandel tijdens de Maand van de Spiritualiteit, van vrijdag 11 januari tot en met zondag 10 februari 2019.
Het begrip Spiritualiteit heeft men de afgelopen jaren behoorlijk opgerekt, waarschijnlijk in de hoop via bekende namen er meer aandacht voor te generen. Want naast Anselm Grün, Huub Oosterhuis en Antoine Bodar, zien we nu bv. Jan Mulder, Kluun en Ida Hoes. In het verleden besprak ik er twee:
- Windstilte van de ziel - Joke Hermsen (KLIK HIER)
- Rosita Steenbeek - Heb uw vijanden lief (KLIK HIER)
Ik mag geen oordeel geven over de andere essays, want ik heb de meeste niet gelezen. Maar ik moet bekennen dat voor mij gold dat de naam en reputatie van de auteur bepalend waren om het boekje voor een paar euro te kopen.
Eerste liefde
In onze aandachtseconomie is aandacht voor jezelf, aandacht voor de ander, voor je werk of gewoonweg aandacht voor de dingen om je heen een schaars goed geworden. Dat geeft te denken, want vrijwel iedere religieuze en spirituele traditie kent aandacht een belangrijke rol toe om te komen tot inzicht, betekenis, liefde, bevrijding, rust of geluk. En niet voor niets hebben veel spirituele boeken aandacht als thema. Of het nu onder de noemer mindfulness, meditatie of simpelweg focus gepresenteerd wordt. Kortom, aandacht verdient onze aandacht. Een mooie opgave voor de Maand van de Spiritualiteit 2019.
Eerste liefde is een filosofische, persoonlijke en spirituele mijmering over liefde en de rol die aandacht daarin heeft. Het kat- en muisspel is in het begin van de liefde een van de meest verfijnde aandachtsspelen. Als de liefde langer duurt, wordt gebrek aan aandacht de oorzaak van het probleem én het medicijn voor herstel: ‘we moeten elkaar meer aandacht geven’. Dit essay gaat over de taal en verbeelding van eerste liefde, en de lessen over de kunst van het aandacht geven.
Voor alle informatie zie: http://www.maandvandespiritualiteit.nl/stine-schrijft-voor-maand-van-de-spiritualiteit/
In de loop van deze maand mag je hier een recensie van Eerste liefde van Stine Jensen verwachten.
© Jannie Trouwborst, januari 2019.
Het essay voor de Maand van de Spiritualiteit 2019 wordt geschreven door Stine Jensen. De maand heeft als thema Met Aandacht en het essay, met de titel Eerste liefde, zal daarop aansluiten. Stine Jensen is enthousiast aan het schrijven geslagen: ‘Ik vind het heel bijzonder dat ik dit mag doen. Het thema raakt hart, hoofd en ziel, want alles begint, staat of valt met aandacht.’
Het essay is te koop voor € 3,75 in de boekhandel tijdens de Maand van de Spiritualiteit, van vrijdag 11 januari tot en met zondag 10 februari 2019.
Het begrip Spiritualiteit heeft men de afgelopen jaren behoorlijk opgerekt, waarschijnlijk in de hoop via bekende namen er meer aandacht voor te generen. Want naast Anselm Grün, Huub Oosterhuis en Antoine Bodar, zien we nu bv. Jan Mulder, Kluun en Ida Hoes. In het verleden besprak ik er twee:
- Windstilte van de ziel - Joke Hermsen (KLIK HIER)
- Rosita Steenbeek - Heb uw vijanden lief (KLIK HIER)
Ik mag geen oordeel geven over de andere essays, want ik heb de meeste niet gelezen. Maar ik moet bekennen dat voor mij gold dat de naam en reputatie van de auteur bepalend waren om het boekje voor een paar euro te kopen.
Eerste liefde
In onze aandachtseconomie is aandacht voor jezelf, aandacht voor de ander, voor je werk of gewoonweg aandacht voor de dingen om je heen een schaars goed geworden. Dat geeft te denken, want vrijwel iedere religieuze en spirituele traditie kent aandacht een belangrijke rol toe om te komen tot inzicht, betekenis, liefde, bevrijding, rust of geluk. En niet voor niets hebben veel spirituele boeken aandacht als thema. Of het nu onder de noemer mindfulness, meditatie of simpelweg focus gepresenteerd wordt. Kortom, aandacht verdient onze aandacht. Een mooie opgave voor de Maand van de Spiritualiteit 2019.
Eerste liefde is een filosofische, persoonlijke en spirituele mijmering over liefde en de rol die aandacht daarin heeft. Het kat- en muisspel is in het begin van de liefde een van de meest verfijnde aandachtsspelen. Als de liefde langer duurt, wordt gebrek aan aandacht de oorzaak van het probleem én het medicijn voor herstel: ‘we moeten elkaar meer aandacht geven’. Dit essay gaat over de taal en verbeelding van eerste liefde, en de lessen over de kunst van het aandacht geven.
Voor alle informatie zie: http://www.maandvandespiritualiteit.nl/stine-schrijft-voor-maand-van-de-spiritualiteit/
In de loop van deze maand mag je hier een recensie van Eerste liefde van Stine Jensen verwachten.
© Jannie Trouwborst, januari 2019.
maandag 7 januari 2019
J.J. Voskuil - De buurman
"Lees Voskuil!" zette Gerbrand Bakker onlangs boven één van zijn columns. Voskuil schreef onder andere de zevendelige romancyclus Het Bureau, met ruim vijfduizend
pagina’s de dikste roman uit de geschiedenis van de Nederlandse
literatuur. De cyclus gaat over het wel en wee van Voskuils alter ego
Maarten Koning die werkzaam is op Het A.P. Beerta-Instituut. Model stond het Meertens Instituut, waar Bakker (als ik me niet vergis) ook enige tijd werkzaam is geweest. Het laatste deel van Het Bureau verscheen in
2000. Dat Bakker een groot liefhebber is van het werk van Voskuil was me wel bekend. Op zijn weblog zei
Bakker eens dat hij zich voornam ooit een biografie over Voskuil te schrijven. Het is er nog niet van gekomen, maar wie weet?
J.J. Voskuil (1926-2008) schreef veel meer dan deze cyclus die ik wat veel vond om mee te beginnen. Maar ik wilde toch ook wel eens proeven van het werk waar één van mijn lievelingsschrijvers zo enthousiast over is. Dus haalde ik in de kerstvakantie De buurman in huis. Nu zegt één boek natuurlijk niet genoeg, maar ik heb er zo van genoten, dat ik graag een volgende titel zal proberen. Op aanraden van Bakker zal dat De moeder van Nicolien worden.
De buurman
Maarten en Nicolien de Koning wonen op een bovenwoning aan de Herengracht in Amsterdam. Als ze op een dag nieuwe bovenburen krijgen zijn ze niet meteen enthousiast. Van de vorige buurman hadden ze geen last, d.w.z. ze zagen hem zelden. En in een echtpaar heeft Nicolien geen zin:
"Er zal toch geen echtpaar komen?"
"Ik heb geen idee."
"Want ik heb geen zin om hier samen huisvrouwtje te gaan zitten spelen."
"Ach."
"En dan bij elkaar op de koffie of thee zeker. Ik denk er niet over!"
"Dat heb je toch zelf in de hand?"
"Wat zou ik dat verschrikkelijk vinden!"
"Wacht nou maar eerst af," suste ik". "Als het zover is, dan kun je nog altijd zien."
Maar er komt een man van rond de zestig wonen, alleen lijkt het. Maar al snel komt er een jongere man bij hem inwonen. Het blijkt om een homostel te gaan en dat maakt bij Nicolien iets los dat het hele verdere boek een rol speelt en ook de nodige druk legt op de relatie met Maarten.
Voskuil is een meester in de dialogen. Maarten met zijn nuchtere, analytische kijk op de wereld om hem heen en een scherp inzicht in de karaktertrekken van de personen waar hij mee omgaat, moet heel wat incasseren via de emotionele en onlogische reacties van Nicolien. Het leidt tot een agressieve ruzietoon van Nicolien tegenover een stilzwijgen of trachten te sussen van Maarten. Naarmate ze meer met het stel (Peer en Petrus) te maken krijgen, des te heftiger worden hun woordenwisselingen.
Underdogs
Voor Nicolien zijn Peer en Petrus als homo's underdogs die beschermd moeten worden en die hartelijkheid van haar verdienen. Voor Maarten in de eerste plaats mensen, waar je wel of niet mee op kan schieten en waarvan niet alles goed gepraat moet worden omdat ze een andere seksuele voorkeur hebben. Waar hij zeker niets van moet hebben, is als ze het zo overdreven laten zien. Zo ergert hij zich eraan als de mannen elkaar zoenen tijdens visites. Maar als hij tegen Nicolien zegt dat zij dat zelf toch ook niet doen als ze ergens op visite zijn, krijgt hij de wind van voren en volgen er scheldpartijen en huilbuien.
Nicolien stort zich helemaal op haar underdogs, drinkt er geregeld thee mee (!) en laat zich van alles welgevallen. In haar onzekerheid om hen vooral niet te kwetsen kan ze eindeloos zeuren over wat ze moet doen of zeggen en hoe de opmerkingen of het gedrag van Maarten wel niet over zullen komen.
Maarten kan niets goeds doen, elk wederwoord of zelfs normale zinnen worden uitgelegd als homohaat en zijn moeder wordt er steeds weer bijgesleept.
Krijg je daar als lezer geen genoeg van? Nee, toch niet. De ruzies gaan steeds hetzelfde en dat is behalve triest ook wel humoristisch. Je voelt het al aan komen, maar de onzinnige argumenten van Nicolien zijn steeds weer verrassend. Bovendien zit er een ontwikkeling in het verhaal. Peer blijkt onberekenbaar en Petrus heeft een heel vervelend, eigenwijs karakter. Ook zijn beiden behoorlijk egocentrisch.
Maar hoe Maarten ook zijn best doet, het is nooit goed in de ogen van Nicolien. Tot uiteindelijk ook de emotionele en labiele Nicolien begint te begrijpen dat er iets goed mis is in de verstandhouding met haar underdogs. Er gebeuren dingen die niet leuk meer zijn en die een steeds griezeliger vorm beginnen aan te nemen.
Tragikomisch
Tragikomisch wordt het boek genoemd en daar kan ik me wel in vinden. De dialogen en de situaties zijn soms zo absurd dat ik hardop zat te lachen. Terwijl de verhouding tussen de echtelieden ronduit tragisch is. Een boek leest het prettigst als je je kunt identificeren met een van de hoofdpersonen. Ik voelde het meest voor Maarten. Zijn nuchtere redenaties en kijk op de gebeurtenissen en verhoudingen spreken me wel aan. Al is het wel heel bijzonder dat hij niet eerder uit zijn slof schiet. Maar ook mijn eigen onredelijkheid in discussies (die in elk huwelijk nu eenmaal voorkomen) zie ik ook wel af en toe terug. De absurde uitvergroting door Voskuil, maakt dat je uiteindelijk min of meer om jezelf zit te lachen....
Een geweldig boek, ik ben helemaal om. Snel op zoek naar De moeder van Nicolien.
J.J. Voskuil - De buurman. Amsterdam, Van Oorschot, 2012. Geb., 304 pg., isbn:978-90-282-4193-0
De Buurman verscheen postuum, nadat één van de geportretteerde hoofdpersonen in 2011 overleed. De roman was in 2001 al af, maar om niemand te kwetsen is het manuscript tot 2012 blijven liggen.
© Jannie Trouwborst, januari 2019
J.J. Voskuil (1926-2008) schreef veel meer dan deze cyclus die ik wat veel vond om mee te beginnen. Maar ik wilde toch ook wel eens proeven van het werk waar één van mijn lievelingsschrijvers zo enthousiast over is. Dus haalde ik in de kerstvakantie De buurman in huis. Nu zegt één boek natuurlijk niet genoeg, maar ik heb er zo van genoten, dat ik graag een volgende titel zal proberen. Op aanraden van Bakker zal dat De moeder van Nicolien worden.
De buurman
Maarten en Nicolien de Koning wonen op een bovenwoning aan de Herengracht in Amsterdam. Als ze op een dag nieuwe bovenburen krijgen zijn ze niet meteen enthousiast. Van de vorige buurman hadden ze geen last, d.w.z. ze zagen hem zelden. En in een echtpaar heeft Nicolien geen zin:
"Er zal toch geen echtpaar komen?"
"Ik heb geen idee."
"Want ik heb geen zin om hier samen huisvrouwtje te gaan zitten spelen."
"Ach."
"En dan bij elkaar op de koffie of thee zeker. Ik denk er niet over!"
"Dat heb je toch zelf in de hand?"
"Wat zou ik dat verschrikkelijk vinden!"
"Wacht nou maar eerst af," suste ik". "Als het zover is, dan kun je nog altijd zien."
Maar er komt een man van rond de zestig wonen, alleen lijkt het. Maar al snel komt er een jongere man bij hem inwonen. Het blijkt om een homostel te gaan en dat maakt bij Nicolien iets los dat het hele verdere boek een rol speelt en ook de nodige druk legt op de relatie met Maarten.
Voskuil is een meester in de dialogen. Maarten met zijn nuchtere, analytische kijk op de wereld om hem heen en een scherp inzicht in de karaktertrekken van de personen waar hij mee omgaat, moet heel wat incasseren via de emotionele en onlogische reacties van Nicolien. Het leidt tot een agressieve ruzietoon van Nicolien tegenover een stilzwijgen of trachten te sussen van Maarten. Naarmate ze meer met het stel (Peer en Petrus) te maken krijgen, des te heftiger worden hun woordenwisselingen.
Underdogs
Voor Nicolien zijn Peer en Petrus als homo's underdogs die beschermd moeten worden en die hartelijkheid van haar verdienen. Voor Maarten in de eerste plaats mensen, waar je wel of niet mee op kan schieten en waarvan niet alles goed gepraat moet worden omdat ze een andere seksuele voorkeur hebben. Waar hij zeker niets van moet hebben, is als ze het zo overdreven laten zien. Zo ergert hij zich eraan als de mannen elkaar zoenen tijdens visites. Maar als hij tegen Nicolien zegt dat zij dat zelf toch ook niet doen als ze ergens op visite zijn, krijgt hij de wind van voren en volgen er scheldpartijen en huilbuien.
Nicolien stort zich helemaal op haar underdogs, drinkt er geregeld thee mee (!) en laat zich van alles welgevallen. In haar onzekerheid om hen vooral niet te kwetsen kan ze eindeloos zeuren over wat ze moet doen of zeggen en hoe de opmerkingen of het gedrag van Maarten wel niet over zullen komen.
Maarten kan niets goeds doen, elk wederwoord of zelfs normale zinnen worden uitgelegd als homohaat en zijn moeder wordt er steeds weer bijgesleept.
Krijg je daar als lezer geen genoeg van? Nee, toch niet. De ruzies gaan steeds hetzelfde en dat is behalve triest ook wel humoristisch. Je voelt het al aan komen, maar de onzinnige argumenten van Nicolien zijn steeds weer verrassend. Bovendien zit er een ontwikkeling in het verhaal. Peer blijkt onberekenbaar en Petrus heeft een heel vervelend, eigenwijs karakter. Ook zijn beiden behoorlijk egocentrisch.
Maar hoe Maarten ook zijn best doet, het is nooit goed in de ogen van Nicolien. Tot uiteindelijk ook de emotionele en labiele Nicolien begint te begrijpen dat er iets goed mis is in de verstandhouding met haar underdogs. Er gebeuren dingen die niet leuk meer zijn en die een steeds griezeliger vorm beginnen aan te nemen.
Tragikomisch
Tragikomisch wordt het boek genoemd en daar kan ik me wel in vinden. De dialogen en de situaties zijn soms zo absurd dat ik hardop zat te lachen. Terwijl de verhouding tussen de echtelieden ronduit tragisch is. Een boek leest het prettigst als je je kunt identificeren met een van de hoofdpersonen. Ik voelde het meest voor Maarten. Zijn nuchtere redenaties en kijk op de gebeurtenissen en verhoudingen spreken me wel aan. Al is het wel heel bijzonder dat hij niet eerder uit zijn slof schiet. Maar ook mijn eigen onredelijkheid in discussies (die in elk huwelijk nu eenmaal voorkomen) zie ik ook wel af en toe terug. De absurde uitvergroting door Voskuil, maakt dat je uiteindelijk min of meer om jezelf zit te lachen....
Een geweldig boek, ik ben helemaal om. Snel op zoek naar De moeder van Nicolien.
J.J. Voskuil - De buurman. Amsterdam, Van Oorschot, 2012. Geb., 304 pg., isbn:978-90-282-4193-0
De Buurman verscheen postuum, nadat één van de geportretteerde hoofdpersonen in 2011 overleed. De roman was in 2001 al af, maar om niemand te kwetsen is het manuscript tot 2012 blijven liggen.
© Jannie Trouwborst, januari 2019
dinsdag 1 januari 2019
Jan Siebelink - De buurjongen
Bij het inventariseren van de vergeten boeken in december 2018 vond ik De buurjongen van Jan Siebelink terug. Die zomer cadeau gekregen en vervolgens vergeten. Waarom? Geen idee, misschien omdat ik hem niet zelf gekocht had? Na mijn teleurstelling over Oscar twee jaar geleden (KLIK HIER) stond ik eerlijk gezegd ook niet te trappelen om aan De buurjongen te beginnen. Maar ik bleek een verrassing tegoed te hebben, want het was beslist een intrigerend verhaal.
Oude bekenden
Knielen op een bed violen is zo'n bekend verhaal (en ook nog verfilmd) dat de leden van de familie Sievez voor de meeste lezers bekende figuren zijn. Ook de tuinderij van vader Sievez is bekend terrein. Vader Hans, moeder Margje en zoon Ruben spelen een belangrijke rol in dit boek over hun buurjongen Henk Wielheesen. Henk en Ruben zijn vriendjes en zitten bij elkaar op de lagere school. Maar Henk kan niet zo goed leren en als het vervolgonderwijs aan de beurt is, gaat Ruben naar het gymnasium en Henk naar een school voor moeilijk lerende kinderen. Toch lijdt hun vriendschap, die levenslang zal duren, er niet onder.
Henk helpt Hans Sievez graag op de tuinderij en blijkt een uitzonderlijk talent te hebben voor het specialistische tuinwerk en heeft geen enkele moeite met het onthouden van de Latijnse plantennamen en de eigenschappen van de planten, bomen en struiken. Omdat zijn zoon Ruben daar geen belangstelling voor heeft, leidt Hans Sievez hem zelf op en doet de tuinderij uiteindelijk over aan Henk. Maar voor die tijd is er al heel wat gepasseerd.
De boze stiefmoeder
De moeder van Henk komt op zijn twaalfde verjaardag om bij een verkeersongeluk en al vrij snel haalt zijn vader een andere vrouw in huis. Wurgend is de beschrijving van de manier waarop ze zich gedraagt tegenover het getraumatiseerde kind dat zijn moeder mist en nu ook de aandacht, steun en veiligheid van een troostende vader moet missen, als die de kant van de nieuwe vrouw kiest. Het wordt de familie Sievez te gek en ze weten de instanties ervan te overtuigen Henk daar weg te halen en zo komt hij als pleegkind bij de familie Sievez in huis. Henk is er getuige van hoe zijn stiefmoeder gruwelijk aan haar einde komt. Zijn vader verhuist en laat Henk achter bij Hans en Margje. Ruben ontpopt zich als een zorgzame pleegbroer die altijd voor Henk klaar blijft staan.
Anna en Guusje
Ruben koopt het buurhuis en Henk ontmoet Anna. Hij wordt verliefd, ze trouwen en krijgen een dochtertje, Guusje. Ze gaan in het huis bij de tuinderij wonen. Maar hoe goed hij ook in zijn werk op de tuinderij is, met zijn gevoelens omgaan is erg moeilijk voor hem. Siebelink weet het zo te beschrijven dat de lezer zich geregeld net zo verward voelt als Henk Wielheesen. Wat is er nu precies gebeurd, waarom gedraagt hij zich zo? Of het nu vreugde is of verdriet, blijdschap of angst, liefde of wrok: hij kan het niet op een normale manier uiten. Anna leert er mee leven en houdt veel van hem (net als Margje destijds ondanks alles van Hans) en probeert hem te beschermen en bij te staan. En dat is heel moeilijk, als iemand niet praten wil of kan.
Ook Ruben doet zijn best, maar wat volgt kunnen ze niet voorkomen.
Een echte Siebelink
Godsdienst speelt opnieuw een rol, zij het niet zo'n grote. Het is voor Henk de enige echte houvast in zijn verwarrende leven. Maar voor de andere hoofdpersonen geldt dat niet. In Ruben (de Franse leraar) kunnen we Siebelink zelf herkennen. Er wordt het een en ander aan de lezer gesuggereerd en overgelaten om zelf in te vullen. Al is het verhaal niet in de ik-vorm geschreven, toch zitten we dikwijls in Henks hoofd. Dat maakt het bij tijd en wijlen erg beklemmend.
Henk trekt zich vaak terug in het kippenhok bij zijn Javaanse vechthaan. Zo ook op de avond van zijn 64ste verjaardag, als ze hopen dat hun dochter, die ze allang niet gezien hebben, komt. Anna noemt haar man altijd Wielheesen.
"Ze keek om zich heen. De haan zat op zijn knie, als een trouwe schildknaap. Hij was de ridder op zoek naar de heilige graal. "Wat ik zeggen wil Wielheesen, ondanks alles, ik heb het met jou getroffen. Er zit geen cent kwaad in jou".
Hij wist niet wat hij daarop moest zeggen, glimlachte van verlegenheid. Hij besefte terdege dat ze de juiste woorden had gebruikt. "Soms zou ik wel willen...", begon hij. "Wat? Maak je zin af?"
Hij keek intens naar de oude bijbelse, beduimelde plaatjes (van de lagere school, met o.a De opstanding uit het graf. red.)
"Zeg dan wat! Het is niet duidelijk wat je zelf wilt".
Als antwoord legde hij zijn hoofd tegen haar been. Er waren woorden in zijn mond. Hij kon ze niet uitspreken. Ze zouden als een weke, vormloze massa uit zijn mond komen."
Het is zonder meer een aangrijpend verhaal, waarin geloof, hoop en liefde opnieuw een rol spelen. Maar ook diepe rouw en onverwerkt verdriet. Een mooi vervolg op Knielen op een bed violen (KLIK HIER) en Margje.
Jan Siebelink - De buurjongen. Amsterdam, De Bezige Bij, 2018. Pb., 293 pg. isbn:978-94-031-3970-8.
© Jannie Trouwborst, januari 2019.
Oude bekenden
Knielen op een bed violen is zo'n bekend verhaal (en ook nog verfilmd) dat de leden van de familie Sievez voor de meeste lezers bekende figuren zijn. Ook de tuinderij van vader Sievez is bekend terrein. Vader Hans, moeder Margje en zoon Ruben spelen een belangrijke rol in dit boek over hun buurjongen Henk Wielheesen. Henk en Ruben zijn vriendjes en zitten bij elkaar op de lagere school. Maar Henk kan niet zo goed leren en als het vervolgonderwijs aan de beurt is, gaat Ruben naar het gymnasium en Henk naar een school voor moeilijk lerende kinderen. Toch lijdt hun vriendschap, die levenslang zal duren, er niet onder.
Henk helpt Hans Sievez graag op de tuinderij en blijkt een uitzonderlijk talent te hebben voor het specialistische tuinwerk en heeft geen enkele moeite met het onthouden van de Latijnse plantennamen en de eigenschappen van de planten, bomen en struiken. Omdat zijn zoon Ruben daar geen belangstelling voor heeft, leidt Hans Sievez hem zelf op en doet de tuinderij uiteindelijk over aan Henk. Maar voor die tijd is er al heel wat gepasseerd.
De boze stiefmoeder
De moeder van Henk komt op zijn twaalfde verjaardag om bij een verkeersongeluk en al vrij snel haalt zijn vader een andere vrouw in huis. Wurgend is de beschrijving van de manier waarop ze zich gedraagt tegenover het getraumatiseerde kind dat zijn moeder mist en nu ook de aandacht, steun en veiligheid van een troostende vader moet missen, als die de kant van de nieuwe vrouw kiest. Het wordt de familie Sievez te gek en ze weten de instanties ervan te overtuigen Henk daar weg te halen en zo komt hij als pleegkind bij de familie Sievez in huis. Henk is er getuige van hoe zijn stiefmoeder gruwelijk aan haar einde komt. Zijn vader verhuist en laat Henk achter bij Hans en Margje. Ruben ontpopt zich als een zorgzame pleegbroer die altijd voor Henk klaar blijft staan.
Anna en Guusje
Ruben koopt het buurhuis en Henk ontmoet Anna. Hij wordt verliefd, ze trouwen en krijgen een dochtertje, Guusje. Ze gaan in het huis bij de tuinderij wonen. Maar hoe goed hij ook in zijn werk op de tuinderij is, met zijn gevoelens omgaan is erg moeilijk voor hem. Siebelink weet het zo te beschrijven dat de lezer zich geregeld net zo verward voelt als Henk Wielheesen. Wat is er nu precies gebeurd, waarom gedraagt hij zich zo? Of het nu vreugde is of verdriet, blijdschap of angst, liefde of wrok: hij kan het niet op een normale manier uiten. Anna leert er mee leven en houdt veel van hem (net als Margje destijds ondanks alles van Hans) en probeert hem te beschermen en bij te staan. En dat is heel moeilijk, als iemand niet praten wil of kan.
Ook Ruben doet zijn best, maar wat volgt kunnen ze niet voorkomen.
Een echte Siebelink
Godsdienst speelt opnieuw een rol, zij het niet zo'n grote. Het is voor Henk de enige echte houvast in zijn verwarrende leven. Maar voor de andere hoofdpersonen geldt dat niet. In Ruben (de Franse leraar) kunnen we Siebelink zelf herkennen. Er wordt het een en ander aan de lezer gesuggereerd en overgelaten om zelf in te vullen. Al is het verhaal niet in de ik-vorm geschreven, toch zitten we dikwijls in Henks hoofd. Dat maakt het bij tijd en wijlen erg beklemmend.
Henk trekt zich vaak terug in het kippenhok bij zijn Javaanse vechthaan. Zo ook op de avond van zijn 64ste verjaardag, als ze hopen dat hun dochter, die ze allang niet gezien hebben, komt. Anna noemt haar man altijd Wielheesen.
"Ze keek om zich heen. De haan zat op zijn knie, als een trouwe schildknaap. Hij was de ridder op zoek naar de heilige graal. "Wat ik zeggen wil Wielheesen, ondanks alles, ik heb het met jou getroffen. Er zit geen cent kwaad in jou".
Hij wist niet wat hij daarop moest zeggen, glimlachte van verlegenheid. Hij besefte terdege dat ze de juiste woorden had gebruikt. "Soms zou ik wel willen...", begon hij. "Wat? Maak je zin af?"
Hij keek intens naar de oude bijbelse, beduimelde plaatjes (van de lagere school, met o.a De opstanding uit het graf. red.)
"Zeg dan wat! Het is niet duidelijk wat je zelf wilt".
Als antwoord legde hij zijn hoofd tegen haar been. Er waren woorden in zijn mond. Hij kon ze niet uitspreken. Ze zouden als een weke, vormloze massa uit zijn mond komen."
Het is zonder meer een aangrijpend verhaal, waarin geloof, hoop en liefde opnieuw een rol spelen. Maar ook diepe rouw en onverwerkt verdriet. Een mooi vervolg op Knielen op een bed violen (KLIK HIER) en Margje.
Jan Siebelink - De buurjongen. Amsterdam, De Bezige Bij, 2018. Pb., 293 pg. isbn:978-94-031-3970-8.
© Jannie Trouwborst, januari 2019.
Abonneren op:
Posts (Atom)